EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CJ0182

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 26 juli 2017.
Meica Ammerländische Fleischwarenfabrik Fritz Meinen GmbH & Co. KG tegen Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO).
Hogere voorziening – Uniemerk – Beeldmerk met het woordelement ‚STICK MiniMINI Beretta’ – Oppositie door de houder van het Uniewoordmerk Mini Wini – Afwijzing van de oppositie door de kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) – Verordening (EG) nr. 207/2009 – Artikel 8, lid 1, onder b) – Verwarringsgevaar – Aandachtsniveau van het relevante publiek – Zelfstandige onderscheidende plaats – Dominerend karakter – Criteria voor de beoordeling van de visuele overeenstemming – Motiveringsplicht.
Zaak C-182/16 P.

Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 26 juli 2017 – Meica/EUIPO

(Zaak C‑182/16 P) ( 1 )

„Hogere voorziening – Uniemerk – Beeldmerk met het woordelement ‚STICK MiniMINI Beretta’ – Oppositie door de houder van het Uniewoordmerk Mini Wini – Afwijzing van de oppositie door de kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) – Verordening (EG) nr. 207/2009 – Artikel 8, lid 1, onder b) – Verwarringsgevaar – Aandachtsniveau van het relevante publiek – Zelfstandige onderscheidende plaats – Dominerend karakter – Criteria voor de beoordeling van de visuele overeenstemming – Motiveringsplicht”

1. 

Uniemerk–Definitie en verkrijging van het Uniemerk–Relatieve weigeringsgronden–Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten–Gevaar voor verwarring met het oudere merk–Beoordelingscriteria

[Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)]

(zie punt 24)

2. 

Hogere voorziening–Middelen–Onjuiste beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal–Niet-ontvankelijkheid–Toetsing door het Hof van de beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal–Uitgesloten, behoudens het geval van onjuiste opvatting

(Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)

(zie punten 31‑33)

3. 

Hogere voorziening–Middelen–Ontoereikende motivering–Impliciete motivering door het Gerecht–Toelaatbaarheid–Voorwaarden

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 36 en 53, eerste alinea)

(zie punt 44)

4. 

Uniemerk–Definitie en verkrijging van het Uniemerk–Relatieve weigeringsgronden–Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten–Overeenstemming van de betrokken merken–Beoordelingscriteria

[Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)]

(zie punten 58, 59)

Dictum

1) 

De hogere voorziening wordt afgewezen.

2) 

Meica Ammerländische Fleischwarenfabrik Fritz Meinen GmbH & Co. KG wordt verwezen in de kosten.


( 1 ) PB C 296 van 16.8.2016.

Top