Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CJ0048

    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 17 mei 2017.
    ERGO Poist’ovňa a.s. tegen Alžbeta Barlíková.
    Prejudiciële verwijzing – Zelfstandige handelsagenten – Richtlijn 86/653/EEG – Provisie van de handelsagent – Artikel 11 – Gedeeltelijke niet-uitvoering van de overeenkomst tussen de derde en de principaal – Gevolgen voor het recht op provisie – Begrip ,omstandigheden die aan de principaal te wijten zijn’.
    Zaak C-48/16.

    Court reports – general

    Zaak C‑48/16

    ERGO Poist’ovňa a.s.

    tegen

    Alžbeta Barlíková

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Okresný súd Dunajská Streda)

    „Prejudiciële verwijzing – Zelfstandige handelsagenten – Richtlijn 86/653/EEG – Provisie van de handelsagent – Artikel 11 – Gedeeltelijke niet-uitvoering van de overeenkomst tussen de derde en de principaal – Gevolgen voor het recht op provisie – Begrip ‚omstandigheden die aan de principaal te wijten zijn’”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 17 mei 2017

    1. Vrij verkeer van personen–Vrijheid van vestiging–Zelfstandige handelsagenten–Richtlijn 86/653–Beloning–Recht van de agent op de provisie–Verval–Niet-uitvoering van de overeenkomst tussen de principaal en de derde–Begrip–Gedeeltelijke niet-uitvoering van de overeenkomst–Daaronder begrepen

      (Richtlijn 86/653 van de Raad, art. 11, lid 1, eerste streepje)

    2. Vrij verkeer van personen–Vrijheid van vestiging–Zelfstandige handelsagenten–Richtlijn 86/653–Beloning–Recht van de agent op de provisie–Verval–Afwijking ten nadele van de handelsagent–Begrip–Contractuele verplichting van een agent om een evenredig deel van zijn provisie terug te betalen indien de overeenkomst tussen de principaal en de derde niet volledig wordt uitgevoerd–Daarvan uitgesloten–Voorwaarden

      (Richtlijn 86/653 van de Raad, art. 11, leden 2 en 3)

    3. Vrij verkeer van personen–Vrijheid van vestiging–Zelfstandige handelsagenten–Richtlijn 86/653–Beloning–Recht van de agent op de provisie–Verval–Omstandigheden die aan de principaal te wijten zijn–Begrip–Alle aan de principaal te wijten juridische en feitelijke omstandigheden die aan de niet-uitvoering van de overeenkomst ten grondslag liggen

      (Richtlijn 86/653 van de Raad, art. 11, leden 2 en 3)

    1.  Artikel 11, lid 1, eerste streepje, van richtlijn 86/653/EEG van de Raad van 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten moet aldus worden uitgelegd dat het niet alleen betrekking heeft op gevallen van volledige niet-uitvoering van de overeenkomst tussen de principaal en de derde, maar ook op gevallen waarin deze overeenkomst niet volledig is uitgevoerd, bijvoorbeeld wanneer het aantal beoogde transacties niet is bereikt of de duur van deze overeenkomst niet wordt nageleefd.

      (zie punt 44, dictum 1)

    2.  Artikel 11, leden 2 en 3, van richtlijn 86/653 moet aldus worden uitgelegd dat een beding in een handelsagentuurovereenkomst op grond waarvan de agent een evenredig deel van zijn provisie moet terugbetalen indien de overeenkomst tussen de principaal en de derde niet volledig wordt uitgevoerd, geen „afwijking ten nadele van de handelsagent” in de zin van dit artikel 11, lid 3, is indien het terug te betalen deel van de provisie evenredig is aan de mate van niet-uitvoering van deze overeenkomst en op voorwaarde dat deze niet-uitvoering niet terug te voeren is op omstandigheden die aan de principaal te wijten zijn.

      Een verplichting om een deel van de provisie terug te betalen dat verhoudingsgewijs groter is dan de mate van deze niet-uitvoering, zou immers een door artikel 11, lid 3, van richtlijn 86/653 verboden afwijking ten nadele van de agent zijn. Daarentegen blijft een afwijking mogelijk ten voordele van de agent, waarbij terugbetaling wordt gevorderd van een deel van de provisie dat verhoudingsgewijs kleiner is dan de mate van niet-uitvoering van de overeenkomst.

      (zie punten 49, 51, dictum 2)

    3.  Artikel 11, lid 1, tweede streepje, van richtlijn 86/653 moet aldus worden uitgelegd dat het begrip „omstandigheden die aan de principaal te wijten zijn” niet enkel betrekking heeft op de juridische gronden die rechtstreeks tot de beëindiging van de overeenkomst tussen de principaal en de derde hebben geleid, maar ziet op alle aan de principaal te wijten juridische en feitelijke omstandigheden die aan de niet-uitvoering van deze overeenkomst ten grondslag liggen.

      (zie punt 61, dictum 3)

    Top