Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CJ0024

    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 27 september 2017.
    Nintendo Co. Ltd tegen BigBen Interactive GmbH en BigBen Interactive SA.
    Prejudiciële verwijzing – Intellectuele eigendom – Verordening (EG) nr. 6/2002 – Artikel 20, lid 1, onder c), artikel 79, lid 1, en artikelen 82, 83, 88 en 89 – Vordering wegens inbreuk – Beperking van de aan het gemeenschapsmodel verbonden rechten – Begrip ‚illustratie’ – Verordening (EG) nr. 44/2001 – Artikel 6, punt 1 – Bevoegdheid ten aanzien van de medeverweerder die is gevestigd buiten de lidstaat waar de zaak aanhangig is – Territoriale bevoegdheid van de rechtbanken voor het gemeenschapsmodel – Verordening (EG) nr. 864/2007 – Artikel 8, lid 2 – Recht dat van toepassing is op vorderingen strekkende tot het gelasten van sancties en andere maatregelen.
    Gevoegde zaken C-24/16 en C-25/16.

    Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

    Gevoegde zaken C‑24/16 en C‑25/16

    Nintendo Co. Ltd

    tegen

    BigBen Interactive GmbH en BigBen Interactive SA

    (verzoeken om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf)

    „Prejudiciële verwijzing – Intellectuele eigendom – Verordening (EG) nr. 6/2002 – Artikel 20, lid 1, onder c), artikel 79, lid 1, en artikelen 82, 83, 88 en 89 – Vordering wegens inbreuk – Beperking van de aan het gemeenschapsmodel verbonden rechten – Begrip ‚illustratie’ – Verordening (EG) nr. 44/2001 – Artikel 6, punt 1 – Bevoegdheid ten aanzien van de medeverweerder die is gevestigd buiten de lidstaat waar de zaak aanhangig is – Territoriale bevoegdheid van de rechtbanken voor het gemeenschapsmodel – Verordening (EG) nr. 864/2007 – Artikel 8, lid 2 – Recht dat van toepassing is op vorderingen strekkende tot het gelasten van sancties en andere maatregelen”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 27 september 2017

    1. Gemeenschapsmodellen–Bevoegdheid en procedure inzake rechtsvorderingen–Bevoegdheid ter zake van inbreuk en geldigheid–Bevoegdheid van de rechtbanken van de lidstaat waar de gedaagde zijn woonplaats heeft–Pluraliteit van verweerders–Toepasselijkheid van artikel 6, punt 1, van verordening nr. 44/2001

      (Verordeningen van de Raad nr. 44/2001, art. 6, punt 1, en nr. 6/2002, art. 79)

    2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken–Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken–Verordening nr. 44/2001–Bijzondere bevoegdheden–Pluraliteit van verweerders–Bevoegdheid van het gerecht van de woonplaats van een van de medeverweerders–Strikte uitlegging–Voorwaarde–Samenhang–Begrip samenhang

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 6, punt 1)

    3. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken–Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken–Verordening nr. 44/2001–Bijzondere bevoegdheden–Pluraliteit van verweerders–Vordering wegens inbreuk op een gemeenschapsmodel ingesteld tegen meerdere verweerders met woonplaats in verschillende lidstaten–Samenhang–Toepassing op de medeverweerders van bepalingen van verschillende nationale rechtsstelsels–Geen invloed

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 6, punt 1)

    4. Gemeenschapsmodellen–Vordering wegens inbreuk–Sancties–Territoriale werking–Criteria–Territoriale bevoegdheid van de rechtbank voor het gemeenschapsmodel–Territoriale omvang van het recht van de houder van een gemeenschapsmodel

      (Verordening nr. 6/2002 van de Raad, art. 89)

    5. Gemeenschapsmodellen–Vordering wegens inbreuk–Sancties–Internationale bevoegdheid van de rechtbank ten aanzien van een verweerder, gebaseerd op artikel 6, punt 1, van verordening nr. 44/2001–Mogelijkheid om ten aanzien van deze verweerder maatregelen in de zin van verordening nr. 6/2002 te gelasten–Voorwaarden

      (Verordeningen van de Raad nr. 44/2001, art. 6, punt 1, en nr. 6/2002, art. 79, leden 1 en 3, 82, lid 1, 88, lid 2, en 89, lid 1)

    6. Gemeenschapsmodellen–Beperking van de aan het gemeenschapsmodel verbonden rechten–Handelingen bestaande in de reproductie ter illustratie–Begrip „illustratie”–Gebruik van afbeeldingen van producten die overeenstemmen met gemeenschapsmodellen in het kader van een rechtmatige verkoop van producten die bestemd zijn voor gebruik als accessoires voor specifieke producten van de houder van de aan deze modellen verbonden rechten–Daaronder begrepen

      [Verordening nr. 6/2002 van de Raad, art. 20, lid 1, c)]

    7. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken–Recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen–Verordening nr. 864/2007–Verbintenissen die voortvloeien uit een inbreuk op een unitair communautair intellectuele-eigendomsrecht–Begrip „land waar de inbreuk is gepleegd”–Verkoop op een website van producten die inbreuk maken op de aan gemeenschapsmodellen verbonden rechten–Land van de plaats waar het procédé voor het plaatsen van de aanbieding tot verkoop op de website in werking is gezet

      (Verordening nr. 864/2007 van het Parlement en de Raad, art. 8, lid 2)

    8. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken–Recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen–Verordening nr. 864/2007–Verbintenissen die voortvloeien uit een inbreuk op een unitair communautair intellectuele-eigendomsrecht–Begrip „land waar de inbreuk is gepleegd”–Land van de plaats waar de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan–Inbreukmakende handelingen die in verschillende lidstaten zijn verricht–Criteria voor de vaststelling van de schadeveroorzakende gebeurtenis

      (Verordening nr. 864/2007 van het Parlement en de Raad, art. 8, lid 2)

    1.  Artikel 79, lid 1, van verordening nr. 6/2002 bepaalt dat, tenzij deze verordening anders bepaalt, verordening nr. 44/2001 van toepassing is op de procedures betreffende gemeenschapsmodellen. In dit verband somt artikel 79, lid 3, de bepalingen van verordening nr. 44/2001 op die niet van toepassing zijn op de procedures die het gevolg zijn van de in artikel 81 van verordening nr. 6/2002 bedoelde rechtsvorderingen. Artikel 6, punt 1, van verordening nr. 44/2001 behoort niet tot de in dat artikel 79, lid 3, opgesomde bepalingen. Een rechtbank voor het gemeenschapsmodel, zoals de verwijzende rechterlijke instantie in de hoofdgedingen, kan derhalve krachtens deze bepaling en op voorwaarde dat is voldaan aan de daarin gestelde voorwaarden, bevoegd zijn om kennis te nemen van een vordering die is ingesteld tegen een verweerder die geen woonplaats heeft in de lidstaat waar deze rechtbank zich bevindt.

      (zie punten 43, 44)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 45)

    3.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 49)

    4.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 53, 54)

    5.  Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen, gelezen in samenhang met artikel 6, punt 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat in omstandigheden als die van de hoofdgedingen, waarin de internationale bevoegdheid van een rechtbank voor het gemeenschapsmodel waarbij een vordering wegens inbreuk aanhangig is gemaakt, ten aanzien van een eerste verweerder is gebaseerd op artikel 82, lid 1, van verordening nr. 6/2002 en ten aanzien van een in een andere lidstaat gevestigde tweede verweerder op dat artikel 6, punt 1, gelezen in samenhang met artikel 79, lid 1, van verordening nr. 6/2002, omdat deze tweede verweerder producten vervaardigt en levert aan de eerste verweerder die deze verkoopt, deze rechtbank op verzoek van de verzoekende partij ten aanzien van de tweede verweerder maatregelen in de zin van artikel 89, lid 1, en artikel 88, lid 2, van verordening nr. 6/2002 kan gelasten die ook betrekking hebben op gedragingen van deze tweede verweerder die geen verband houden met bovengenoemde toeleveringsketen en die gelden voor de gehele Europese Unie.

      (zie punt 67, dictum 1)

    6.  Artikel 20, lid 1, onder c), van verordening nr. 6/2002 moet aldus worden uitgelegd dat een derde die, zonder toestemming van de houder van de aan een gemeenschapsmodel verbonden rechten, onder meer via zijn website gebruikmaakt van afbeeldingen van producten die overeenstemmen met dergelijke modellen in het kader van de rechtmatige verkoop van producten die bestemd zijn voor gebruik als accessoires voor specifieke producten van de houder van de aan deze modellen verbonden rechten, teneinde het gezamenlijke gebruik van de aldus verkochte producten en de specifieke producten van de houder van die rechten uit te leggen of te tonen, een handeling bestaande in de reproductie ter „illustratie” in de zin van dat artikel 20, lid 1, onder c), verricht, zodat een dergelijke handeling krachtens deze bepaling toegestaan is voor zover is voldaan aan de daarin gestelde cumulatieve voorwaarden, hetgeen de nationale rechterlijke instantie dient na te gaan.

      (zie punt 86, dictum 2)

    7.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 107, 108)

    8.  Artikel 8, lid 2, van verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen („Rome II”) moet aldus worden uitgelegd dat het begrip „land waar de inbreuk is gepleegd” in de zin van die bepaling ziet op het land van de plaats waar de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan. In omstandigheden waarin eenzelfde verweerder verschillende inbreukmakende handelingen worden verweten die in verschillende lidstaten zijn verricht, dient voor de vaststelling van de schadeveroorzakende gebeurtenis niet te worden gerefereerd aan elke verweten inbreukmakende handeling, maar dient het gedrag van die verweerder in zijn totaliteit te worden beoordeeld teneinde de plaats vast te stellen waar de oorspronkelijke inbreukmakende handeling die ten grondslag ligt aan het verweten gedrag, door die verweerder is verricht of dreigt te worden verricht.

      (zie punt 111, dictum 3)

    Top