Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TJ0070

    Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 30 september 2016 (Uittreksels).
    Trajektna luka Split d.d. tegen Europese Commissie.
    Mededinging – Misbruik van machtspositie – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 102 VWEU wordt vastgesteld – Vaststelling door de havenautoriteit van Split van maximumtarieven voor havendiensten gericht op het binnenverkeer – Afwijzing van een klacht – Behandeling van de zaak door een mededingingsautoriteit van een lidstaat – Geen belang van de Unie.
    Zaak T-70/15.

    Court reports – general

    Zaak T‑70/15

    (gedeeltelijke publicatie)

    Trajektna luka Split d.d.

    tegen

    Europese Commissie

    „Mededinging — Misbruik van machtspositie — Besluit waarbij een inbreuk op artikel 102 VWEU wordt vastgesteld — Vaststelling door de havenautoriteit van Split van maximumtarieven voor havendiensten gericht op het binnenverkeer — Afwijzing van een klacht — Behandeling van de zaak door een mededingingsautoriteit van een lidstaat — Geen belang van de Unie”

    Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 30 september 2016

    1. Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie om een klacht te seponeren die door een nationale mededingingsautoriteit reeds is behandeld en afgewezen om prioriteitsredenen – Ontvankelijkheid – Voorwaarden

      (Art. 101 VWEU en 102 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 13, lid 2)

    2. Mededinging – Bevoegdheidsverdeling tussen de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten – Besluit van een nationale mededingingsautoriteit tot afwijzing van een klacht – Rechterlijke toetsing – Bevoegdheid van de nationale rechterlijke instanties

      (Art. 101 VWEU en 102 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 13, lid 2)

    3. Toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie – Kroatië – Vermogen van de nationale rechterlijke instanties om het Unierecht toe te passen

    1.  Artikel 13, lid 2, van verordening nr. 1/2003 heeft, net als alle andere voorschriften van deze verordening, betrekking op situaties waarin uitvoering is gegeven aan de artikelen 101 VWEU en 102 VWEU. Bijgevolg kan de Commissie een klacht enkel op basis van die bepaling afwijzen indien deze is onderzocht aan de hand van de mededingingsregels van de Unie.

      In deze omstandigheden kan, in een geval waarin een nationale mededingingsautoriteit in een van haar besluiten enkel op basis van het nationale mededingingsrecht heeft beslist, geen beroep worden gedaan op artikel 13, lid 2, van verordening nr. 1/2003 en is dit artikel dus niet van toepassing.

      (zie punten 26‑29)

    2.  Marktdeelnemers die menen het slachtoffer te zijn van een inbreuk, kunnen de Commissie niet beschouwen als hogerberoepsinstantie met de bevoegdheid om besluiten van een nationale autoriteit waarin niet in positieve zin op hun klacht is beslist, nietig te verklaren. Het toezicht op de besluiten van de mededingingsautoriteiten van de lidstaten komt immers enkel toe aan de nationale rechterlijke instanties, die een essentiële rol vervullen bij de toepassing van de mededingingsregels van de Unie.

      (zie punt 34)

    3.  De Republiek Kroatië heeft pas kunnen toetreden tot de Unie nadat zij had voldaan aan de politieke en economische criteria en de op kandidaat-lidstaten rustende verplichtingen zoals op 21 en 22 juni 1993 vastgesteld door de Europese Raad in Kopenhagen (Denemarken). Volgens deze criteria dient de kandidaat-lidstaat onder meer in staat te zijn om te voldoen aan de uit de toetreding voortvloeiende verplichtingen, waartoe in het bijzonder behoort het vermogen om op doeltreffende wijze uitvoering te geven aan de voorschriften, normen en het beleid die tezamen het geheel van de Uniewetgeving vormen. Het vermogen van de Kroatische rechterlijke instanties om het Unierecht toe te passen, kan dus niet principieel in twijfel worden getrokken.

      (zie punten 53, 54)

    Top