Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CO0438

    Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 28 september 2016.
    Strafzaak tegen Davide Durante.
    Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Identieke prejudiciële vragen – Artikelen 49 VWEU en 56 VWEU – Vrijheid van vestiging – Vrij verrichten van diensten – Kansspelen – Beperkingen – Dwingende redenen van algemeen belang – Evenredigheid – Voorwaarden voor deelname aan een aanbesteding en beoordeling van de economische en financiële draagkracht – Uitsluiting van een inschrijver wegens niet-overlegging van door twee verschillende bankinstellingen afgegeven verklaringen van economische en financiële draagkracht.
    Zaak C-438/15.

    Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

    Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 28 september 2016 – Durante

    (Zaak C‑438/15) ( *1 )

    „Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Identieke prejudiciële vragen — Artikelen 49 VWEU en 56 VWEU — Vrijheid van vestiging — Vrij verrichten van diensten — Kansspelen — Beperkingen — Dwingende redenen van algemeen belang — Evenredigheid — Voorwaarden voor deelname aan een aanbesteding en beoordeling van de economische en financiële draagkracht — Uitsluiting van een inschrijver wegens niet-overlegging van door twee verschillende bankinstellingen afgegeven verklaringen van economische en financiële draagkracht”

    1. 

    Vrijheid van vestiging — Vrij verrichten van diensten — Beperkingen — Kansspelen — Nationale regeling die voor deelname aan een procedure voor de verlening van concessies voor het inzamelen van weddenschappen vereist dat bankverklaringen worden overgelegd waaruit de economische en financiële draagkracht van de marktdeelnemer blijkt — Ontoelaatbaarheid — Rechtvaardiging — Dwingende redenen van algemeen belang — Doel, de criminaliteit te bestrijden — Verplichting om aan het evenredigheidsvereiste te voldoen — Beoordeling door de nationale rechterlijke instantie (Art. 49 VWEU en 56 VWEU) (zie punten 10‑13, 15 en dictum)

    2. 

    Vrijheid van vestiging — Vrij verrichten van diensten — Verdragsbepalingen — Werkingssfeer — Nationale regeling die voor deelname aan een procedure voor de verlening van concessies voor het inzamelen van weddenschappen vereist dat bankverklaringen worden overgelegd waaruit de economische en financiële draagkracht van de marktdeelnemer blijkt — Daaronder begrepen — Geen autonome toetsing aan de bepalingen betreffende het vrije verkeer van kapitaal (Art. 49 VWEU, 56 VWEU en 63 VWEU) (zie punt 14)

    Dictum

    De artikelen 49 VWEU en 56 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale bepaling, zoals die in het hoofdgeding, op grond waarvan marktdeelnemers die wensen deel te nemen aan een aanbesteding voor de verlening van concessies op het gebied van spelen en weddenschappen, hun economische en financiële draagkracht moeten bewijzen aan de hand van verklaringen van minstens twee bankinstellingen, zonder dat deze draagkracht ook op een andere wijze mag worden aangetoond, voor zover een dergelijke bepaling kan voldoen aan de evenredigheidsvoorwaarden die in de rechtspraak van het Hof zijn geformuleerd, hetgeen ter beoordeling van de verwijzende rechterlijke instantie staat.


    ( *1 ) PB C 381 van 16.11.2015.

    Top