This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CJ0679
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 januari 2017.
Ultra-Brag AG tegen Hauptzollamt Lörrach.
Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Douaneschuld die is ontstaan door het op onregelmatige wijze binnenbrengen van goederen – Begrip ,schuldenaar’ – Werknemer van een rechtspersoon wiens gedrag ten grondslag ligt aan het op onregelmatige wijze binnenbrengen – Vaststelling van frauduleus handelen of manifeste nalatigheid.
Zaak C-679/15.
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 januari 2017.
Ultra-Brag AG tegen Hauptzollamt Lörrach.
Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Douaneschuld die is ontstaan door het op onregelmatige wijze binnenbrengen van goederen – Begrip ,schuldenaar’ – Werknemer van een rechtspersoon wiens gedrag ten grondslag ligt aan het op onregelmatige wijze binnenbrengen – Vaststelling van frauduleus handelen of manifeste nalatigheid.
Zaak C-679/15.
Court reports – general
Zaak C‑679/15
Ultra-Brag AG
tegen
Hauptzollamt Lörrach
(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Finanzgericht Baden-Württemberg)
„Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Douaneschuld die is ontstaan door het op onregelmatige wijze binnenbrengen van goederen – Begrip ,schuldenaar’ – Werknemer van een rechtspersoon wiens gedrag ten grondslag ligt aan het op onregelmatige wijze binnenbrengen – Vaststelling van frauduleus handelen of manifeste nalatigheid”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 januari 2017
Douane-unie–Douaneschuld die is ontstaan door het op onregelmatige wijze binnenbrengen van goederen–Begrip schuldenaar–Werkgever van de persoon die de goederen heeft binnengebracht–Werknemer die niet de wettelijke vertegenwoordiger van zijn werkgever is–Daaronder begrepen–Voorwaarde–Werknemer die binnen het kader van de uitoefening van zijn bevoegdheden in naam en voor rekening van zijn werkgever heeft gehandeld
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, art. 202, lid 3)
Douane-unie–Douaneschuld die is ontstaan door het op onregelmatige wijze binnenbrengen van goederen–Uitzondering–Tekortkomingen die geen frauduleus handelen of manifeste nalatigheid inhouden–Vaststelling van frauduleus handelen of manifeste nalatigheid–Toerekening aan de werkgever van het gedrag van werknemers die, binnen het kader van de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden in naam en voor rekening van hun werkgever handelend, het binnenbrengen hebben teweeg gebracht
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, art. 212 bis)
Artikel 202, lid 3, eerste streepje, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006, moet aldus worden uitgelegd dat een rechtspersoon wiens werknemer, die niet zijn wettelijke vertegenwoordiger is, het op onregelmatige wijze binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Unie heeft teweeg gebracht, als schuldenaar kan worden aangemerkt van de door dit binnenbrengen ontstane douaneschuld indien deze werknemer de betrokken goederen heeft binnengebracht binnen de grenzen van de hem door zijn werkgever opgedragen taken en in uitvoering van de instructies die hem hiertoe waren gegeven door een andere werknemer van deze onderneming die daartoe in het kader van zijn eigen functies bevoegd was, en bovengenoemde werknemer dus binnen het kader van de uitoefening van zijn taken in naam en voor rekening van zijn werkgever heeft gehandeld.
(zie punt 34, dictum 1)
Artikel 212 bis van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, moet aldus worden uitgelegd dat, om een bepaalde handeling ten aanzien van een werkgever-rechtspersoon als frauduleus handelen of manifeste nalatigheid in de zin van dit artikel te kwalificeren, niet alleen de werkgever zelf in aanmerking moet worden genomen, maar aan deze werkgever ook het gedrag dient te worden toegerekend van de bij deze rechtspersoon in dienst zijnde werknemer of werknemers die – binnen de grenzen van de hun door hun werkgever opgedragen taken en dus binnen het kader van de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden in naam en voor rekening van hun werkgever handelend – het op onregelmatige wijze binnenbrengen van goederen hebben teweeg gebracht.
(zie punt 41, dictum 2)