EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0529

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 juni 2017.
Procedure ingeleid door Gert Folk.
Prejudiciële verwijzing – Milieuaansprakelijkheid – Richtlijn 2004/35/EG – Artikel 17 – Toepassing ratione temporis – Exploitatie van een waterkrachtcentrale die in gebruik was genomen vóór het verstrijken van de termijn voor omzetting van deze richtlijn in nationaal recht – Artikel 2, punt 1, onder b) – Begrip ‚milieuschade’ – Nationale regeling die alle schade die is gedekt door een vergunning, uitsluit – Artikel 12, lid 1 – Toegang tot de rechter in milieuzaken – Procesbevoegdheid – Richtlijn 2006/60/EG – Artikel 4, lid 7 – Rechtstreekse werking.
Zaak C-529/15.

Court reports – general

Zaak C‑529/15

Procedure, ingeleid door Gert Folk

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof)

„Prejudiciële verwijzing – Milieuaansprakelijkheid – Richtlijn 2004/35/EG – Artikel 17 – Toepassing ratione temporis – Exploitatie van een waterkrachtcentrale die in gebruik was genomen vóór het verstrijken van de termijn voor omzetting van deze richtlijn in nationaal recht – Artikel 2, punt 1, onder b) – Begrip ‚milieuschade’ – Nationale regeling die alle schade die is gedekt door een vergunning, uitsluit – Artikel 12, lid 1 – Toegang tot de rechter in milieuzaken – Procesbevoegdheid – Richtlijn 2006/60/EG – Artikel 4, lid 7 – Rechtstreekse werking”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 juni 2017

  1. Milieu–Voorkomen en herstellen van milieuschade–Milieuaansprakelijkheid–Richtlijn 2004/35–Toepassing ratione temporis–Milieuschade die zich heeft voorgedaan na de datum van het verstrijken van de termijn voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht, maar was veroorzaakt door de exploitatie van een vóór die datum in gebruik genomen installatie–Toepasselijkheid van de richtlijn

    (Richtlijn 2004/35 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/31, art. 17)

  2. Milieu–Voorkomen en herstellen van milieuschade–Milieuaansprakelijkheid–Richtlijn 2004/35–Begrip „milieuschade”–Nationale regeling die alle schade die wordt gedekt door een krachtens de nationale bepalingen op het gebied van water afgegeven vergunning, uitsluit van het begrip milieuschade–Ontoelaatbaarheid

    [Richtlijn 2004/35 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/31, art. 2, punt 1, onder b)]

  3. Milieu–Communautair waterbeleid–Richtlijn 2000/60–Milieudoelstellingen–Verplichting om de nodige bepalingen in werking te doen treden om de achteruitgang van de toestand van oppervlaktewater- of grondwaterlichamen te voorkomen–Mogelijkheid om daarvan af te wijken voor projecten van hoger openbaar belang–Voorwaarden neergelegd in artikel 4, lid 7, van die richtlijn–Verplichting voor een nationale rechterlijke instantie om te onderzoeken of is voldaan aan de in die bepaling neergelegde voorwaarden teneinde te kunnen vaststellen of er sprake is van milieuschade in de zin van richtlijn 2004/35, in het geval waarin een vergunning is afgegeven zonder toetsing of aan deze voorwaarden is voldaan–Geen

    [Richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad 2000/60, art. 4, lid 7, onder a)-d), en 2004/35, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/31, art. 2, punt 1, onder b)]

  4. Milieu–Voorkomen en herstellen van milieuschade–Milieuaansprakelijkheid–Richtlijn 2004/35–Beroepsprocedures–Nationale regeling die houders van visrechten het recht ontzegt een beroepsprocedure met betrekking tot milieuschade in te leiden–Ontoelaatbaarheid

    (Richtlijn 2004/35 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/31, art. 12 en 13)

  1.  Artikel 17 van richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009, moet aldus worden uitgelegd dat die richtlijn, onder voorbehoud van door de verwijzende rechterlijke instantie te verrichten verificaties, ratione temporis van toepassing is op milieuschade die zich heeft voorgedaan na 30 april 2007, maar die werd veroorzaakt door de exploitatie van een installatie waarvoor vóór die datum een waterrechtelijke vergunning was verleend en die vóór die datum in gebruik was genomen.

    (zie punt 25, dictum 1)

  2.  Richtlijn 2004/35, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/31, en met name artikel 2, punt 1, onder b), ervan, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een bepaling van nationaal recht die op algemene wijze en automatisch uitsluit dat schade die een aanmerkelijke negatieve invloed heeft op de ecologische, chemische en/of kwantitatieve toestand en/of op het ecologisch potentieel van de betrokken wateren, wordt aangemerkt als „milieuschade”, wanneer die uitsluiting geschiedt op de enkele grond dat die schade is gedekt door een krachtens dat nationale recht afgegeven vergunning.

    (zie punt 34, dictum 2)

  3.  In het geval waarin krachtens nationale bepalingen een vergunning is afgegeven zonder toetsing of is voldaan aan de voorwaarden neergelegd in artikel 4, lid 7, onder a) tot en met d), van richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, hoeft een nationale rechterlijke instantie niet zelf na te gaan of de in die bepaling gestelde voorwaarden zijn vervuld, teneinde te kunnen vaststellen of er sprake is van milieuschade in de zin van artikel 2, punt 1, onder b), van richtlijn 2004/35, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/31.

    Het staat immers aan de voor de vergunningverlening voor een project bevoegde nationale instanties om, alvorens een dergelijke vergunning te verlenen, te onderzoeken of de in artikel 4, lid 7, onder a) tot en met d), van richtlijn 2000/60 opgesomde voorwaarden zijn vervuld, onverminderd een eventuele rechterlijke toetsing. Daarentegen verplicht het Unierecht de nationale rechterlijke instanties geenszins om in de plaats te treden van de bevoegde instantie, door, wanneer deze instantie tot vergunningverlening is overgegaan zonder dat onderzoek te hebben verricht, voornoemde voorwaarden zelf te onderzoeken.

    (zie punten 39, 40, dictum 3)

  4.  De artikelen 12 en 13 van richtlijn 2004/35, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/31, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling, zoals die welke aan de orde is in het hoofdgeding, die houders van visrechten het recht van toegang tot een beroepsprocedure ontzegt met betrekking tot milieuschade in de zin van artikel 2, punt 1, onder b), van die richtlijn.

    (zie punt 50, dictum 4)

Top