Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0244

Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 26 mei 2016.
Europese Commissie tegen Helleense Republiek.
Niet-nakoming – Fiscale bepalingen – Vrij verkeer van kapitaal – Artikel 63 VWEU – Artikel 40 van de EER-Overeenkomst – Erfbelasting – Regeling van een lidstaat die voorziet in een vrijstelling van erfbelasting op de hoofdwoning op voorwaarde dat de erfgenaam permanent in deze lidstaat woont – Beperking – Rechtvaardiging.
Zaak C-244/15.

Court reports – general

Zaak C‑244/15

Europese Commissie

tegen

Helleense Republiek

„Niet-nakoming — Fiscale bepalingen — Vrij verkeer van kapitaal — Artikel 63 VWEU — Artikel 40 van de EER-Overeenkomst — Erfbelasting — Regeling van een lidstaat die voorziet in een vrijstelling van erfbelasting op de hoofdwoning op voorwaarde dat de erfgenaam permanent in deze lidstaat woont — Beperking — Rechtvaardiging”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 26 mei 2016

  1. Vrij verkeer van kapitaal en vrijheid van betalingsverkeer – Beperkingen – Erfbelasting – Nationale regeling die voorziet in een vrijstelling van erfbelasting op de hoofdwoning voor alleen de staatsburgers van de lidstaten van de Unie die permanent in de betrokken lidstaat wonen – Ontoelaatbaarheid – Rechtvaardiging – Geen

    (Art. 63 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 40)

  2. Vrij verkeer van kapitaal en vrijheid van betalingsverkeer – Beperkingen – Erfbelasting – Rechtvaardiging – Bewijslast rustend op de lidstaat

    (Art. 63 VWEU)

  3. Beroep wegens niet-nakoming – Onderzoek van de gegrondheid door het Hof – Situatie die in aanmerking moet worden genomen – Situatie bij het verstrijken van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn

    (Art. 258 VWEU)

  1.  Door een wettelijke regeling vast te stellen en te handhaven krachtens welke de hoofdwoning is vrijgesteld van erfbelasting, die alleen van toepassing is op staatsburgers van de lidstaten van de Europese Unie die in de betrokken lidstaat wonen, komt deze lidstaat de verplichtingen niet na die op hem rusten krachtens artikel 63 VWEU en artikel 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

    Een dergelijke belastingwetgeving leidt namelijk tot een waardevermindering van de erfenis voor de erfgenaam die alle voorwaarden vervult, behalve de verplichting om permanent in die lidstaat te wonen, doordat de betrokkene de vrijstelling van erfbelasting wordt onthouden en hij uiteindelijk zwaarder wordt belast dan een erfgenaam die er permanent woont.

    Met betrekking tot de vergelijkbaarheid van de betrokken categorieën personen kan een dergelijke nationale regeling, wanneer zij, voor de belasting van een onroerende zaak die door erfenis is verworven en is gelegen in de betrokken lidstaat, niet-ingezeten erfgenamen en ingezeten erfgenamen op gelijke voet behandelt, deze erfgenamen in het kader van deze belasting niet verschillend behandelen wat de toepassing van een vrijstelling van erfbelasting op deze onroerende zaak betreft, zonder de vereisten van het Unierecht te schenden. Dat is in casu wel het geval.

    Daarenboven kan geen enkele dwingende reden van algemeen belang die door de betrokken lidstaat is aangevoerd, een beperking van het vrij verkeer van kapitaal in de zin van artikel 63 VWEU rechtvaardigen. Deze wettelijke regeling is namelijk niet geschikt om op coherente en systematische wijze de doelstelling van algemeen sociaal belang te verwezenlijken, die bestaat in het voorzien in de behoeften op het gebied van woonruimte, aangezien voor de vrijstelling bedoeld in deze bepaling niet de verplichting geldt dat de erfgenaam zijn hoofdwoonplaats vestigt in het vererfde pand, of zelfs maar in dit pand verblijft. Bovendien behoort de noodzaak, vermindering van belastingopbrengsten te voorkomen, niet tot de in artikel 65 VWEU genoemde doelstellingen en evenmin tot de dwingende redenen van algemeen belang die een beperking van een bij het VWEU ingevoerde vrijheid kunnen rechtvaardigen.

    (cf. punten 31, 36-38, 40, 43, 45, 50 en dictum)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 42)

  3.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 47)

Top