Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0207

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 22 juni 2016.
    Nissan Jidosha KK tegen Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO).
    Hogere voorziening – Uniemerk – Beeldmerk dat het woordbestanddeel ‚CVTC’ bevat – Verzoeken om vernieuwing ingediend met betrekking tot een deel van de waren of de diensten waarvoor het merk is ingeschreven – Extra termijn – Verordening (EG) nr. 207/2009 – Artikel 47 – Rechtzekerheidsbeginsel.
    Zaak C-207/15 P.

    Court reports – general

    Zaak C‑207/15 P

    Nissan Jidosha KK

    tegen

    Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

    „Hogere voorziening — Uniemerk — Beeldmerk dat het woordbestanddeel ‚CVTC’ bevat — Verzoeken om vernieuwing ingediend met betrekking tot een deel van de waren of de diensten waarvoor het merk is ingeschreven — Extra termijn — Verordening (EG) nr. 207/2009 — Artikel 47 — Rechtzekerheidsbeginsel”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 22 juni 2016

    1. Recht van de Europese Unie – Uitlegging – Meertalige teksten – Divergentie tussen de verschillende taalversies – Inaanmerkingneming van de algemene opzet en van de doelstelling van de betrokken regeling

    2. Uniemerk – Duur, vernieuwing, wijziging en afsplitsing van het merk – Vernieuwing van het merk – Termijnen – Indiening van een verzoek tot gedeeltelijke vernieuwing en betaling van de desbetreffende taksen tijdens de oorspronkelijke termijn – Aanvulling van het verzoek tijdens de extra termijn – Toelaatbaarheid

      (Verordening nr. 207/2009 van de Raad inzake het Uniemerk, art. 46 et 47, leden 2‑5)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 43)

    2.  Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat artikel 47, lid 3, van verordening nr. 207/2009 inzake het Uniemerk en het rechtszekerheidsbeginsel zich verzetten tegen de indiening tijdens de extra termijn van een verzoek om vernieuwing betreffende bepaalde klassen van waren of diensten waarvoor een Uniemerk is ingeschreven, wanneer eerder een verzoek tot vernieuwing betreffende andere klassen van door dit merk aangeduide waren of diensten is ingediend tijdens de termijn die in de eerste volzin van die bepaling is vastgesteld.

      Artikel 47, lid 3, van verordening nr. 207/2009, in de door het Gerecht in het bestreden arrest onderzochte Franse taalversie ervan, bepaalt: „La demande de renouvellement est à présenter dans un délai de six mois expirant le dernier jour du mois au cours duquel la période de protection prend fin. Les taxes doivent également être acquittées dans ce délai. À défaut, la demande peut encore être présentée et les taxes acquittées dans un délai supplémentaire de six mois prenant cours le lendemain du jour visé dans la première phrase, sous réserve du paiement d’une surtaxe au cours dudit délai supplémentaire”. [„De aanvrage om vernieuwing moet worden ingediend binnen zes maanden voor het verstrijken van de maand waarin de beschermingsperiode eindigt. Binnen deze periode moeten ook de taksen worden betaald. De indiening van de aanvrage en de voldoening van de taksen kunnen nog binnen een extra termijn van zes maanden na het verstrijken van de in de eerste zin genoemde termijn geschieden, tegen betaling van een toeslag binnen deze extra termijn.”]

      Vast staat echter dat een aantal taalversies van artikel 47, lid 3, derde volzin, van verordening nr. 207/2009 verschillen van de in de vorige alinea weergegeven tekst doordat zij niet de termen „à défaut” gebruiken waarop het Gerecht zich in punt 38 van het bestreden arrest heeft gebaseerd, en evenmin andere, soortgelijke termen.

      Hoe dan ook kan uit de in de Franse taalversie van deze bepaling gebruikte woorden „à défaut” niet duidelijk en eenduidig worden afgeleid dat tijdens de extra termijn slechts uitzonderlijk een verzoek tot vernieuwing van een Uniemerk kan worden ingediend, namelijk indien niet eerder een dergelijk verzoek is ingediend.

      Integendeel, de bewoordingen van de [Duitse, de Nederlandse, de Portugese en de Finse] taalversie van artikel 47, lid 3, derde volzin, van verordening nr. 207/2009 suggereren juist dat de wetgever van de Unie als enige voorwaarde voor de indiening van een verzoek tot vernieuwing van een Uniemerk tijdens de extra termijn de betaling van een toeslag heeft opgelegd, de enige factor die een in deze omstandigheden ingediend vernieuwingsverzoek werkelijk onderscheidt van een verzoek dat binnen de oorspronkelijke termijn van zes maanden is ingediend.

      Bovendien doet de algemene opzet van artikel 47, lid 3, van verordening nr. 207/2009 niet af aan deze uitlegging.

      In dit verband moet worden benadrukt dat artikel 47, lid 4, van deze verordening met name bepaalt dat indien het verzoek tot vernieuwing slechts wordt ingediend voor een deel van de waren of de diensten waarvoor het Uniemerk is ingeschreven, de inschrijving slechts voor de betrokken waren of diensten wordt vernieuwd, terwijl artikel 47, lid 5, van die verordening preciseert dat de vernieuwing werkt vanaf de dag na de datum waarop de geldigheid van de inschrijving van het betrokken merk verstrijkt, en dat zij wordt ingeschreven.

      Vast staat dat uit deze bepalingen niet blijkt dat het verboden is om tijdens de in artikel 47, lid 3, van verordening nr. 207/2009 gestelde termijnen in de tijd gespreide verzoeken tot vernieuwing van een Uniemerk in te dienen die betrekking hebben op verschillende klassen van waren of diensten.

      Voorts bevestigen de door verordening nr. 207/2009 nagestreefde doelstellingen de uitlegging volgens welke dergelijke verzoeken tot vernieuwing moeten worden toegestaan, op voorwaarde dat zij worden ingediend vóór het verstrijken van de extra termijn.

      Dienaangaande moet worden opgemerkt dat verordening nr. 207/2009 voorziet in de mogelijkheid om de vernieuwing van de inschrijving van een Uniemerk zonder onderbreking aan te vragen voor perioden van tien jaar, en dat daarvoor in deze verordening twee opeenvolgende termijnen zijn vastgesteld waarin deze vernieuwing overeenkomstig de artikelen 46 en 47 ervan kan worden aangevraagd, zodat die verordening ertoe strekt om het voor de houders van Uniemerken gemakkelijker te maken, gezien het economische belang van de door deze merken verleende bescherming, hun exclusieve eigendomsrechten te behouden.

      In dit verband dient te worden onderstreept, zoals volgt uit de mededeling van de Commissie van 24 mei 2011 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, getiteld „Een eengemaakte markt voor intellectuele-eigendomsrechten – Creativiteit en innovatie bevorderen met het oog op economische groei, kwaliteitsjobs en eersteklasproducten en ‑diensten in Europa” [COM(2011) 287) definitief], (blz. 7), dat door de bescherming van merken investeringen worden aangemoedigd waarmee een hoge kwaliteit van de waren en de diensten wordt beoogd, inzonderheid in sectoren die sterk afhangen van een merkimago en van de trouw van de consument.

      Dat verordening nr. 207/2009 deze doelstelling nastreeft, wordt enerzijds bevestigd door het feit dat het EUIPO volgens artikel 47, lid 2, van deze verordening de houder van het Uniemerk en elke houder van een ingeschreven recht op dit merk tijdig vóór het verstrijken van de geldigheid van de inschrijving in kennis moet stellen van dat verstrijken. Anderzijds bepaalt artikel 81 van deze verordening dat indien de houder van een Uniemerk, ondanks het betrachten van alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid, niet in staat is geweest tegenover het EUIPO een termijn in acht te nemen, hij in zijn rechten kan worden hersteld indien hij een daartoe strekkend verzoekschrift indient binnen een termijn van maximaal een jaar na het verstrijken van de niet in acht genomen termijn.

      (cf. punten 44, 45, 47‑55, 58)

    Top