This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CJ0148
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 19 oktober 2016.
Deutsche Parkinson Vereinigung eV tegen Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV.
Prejudiciële verwijzing – Artikelen 34 VWEU en 36 VWEU – Vrij verkeer van goederen – Nationale regeling – Receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk gebruik – Verkoop door apotheken – Vaststelling van uniforme prijzen – Kwantitatieve invoerbeperking – Maatregel van gelijke werking – Rechtvaardiging – Bescherming van de gezondheid en van het leven van personen.
Zaak C-148/15.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 19 oktober 2016.
Deutsche Parkinson Vereinigung eV tegen Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV.
Prejudiciële verwijzing – Artikelen 34 VWEU en 36 VWEU – Vrij verkeer van goederen – Nationale regeling – Receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk gebruik – Verkoop door apotheken – Vaststelling van uniforme prijzen – Kwantitatieve invoerbeperking – Maatregel van gelijke werking – Rechtvaardiging – Bescherming van de gezondheid en van het leven van personen.
Zaak C-148/15.
Court reports – general
Zaak C-148/15
Deutsche Parkinson Vereinigung eV
tegen
Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV
(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf)
„Prejudiciële verwijzing — Artikelen 34 VWEU en 36 VWEU — Vrij verkeer van goederen — Nationale regeling — Receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk gebruik — Verkoop door apotheken — Vaststelling van uniforme prijzen — Kwantitatieve invoerbeperking — Maatregel van gelijke werking — Rechtvaardiging — Bescherming van de gezondheid en van het leven van personen”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 19 oktober 2016
Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve beperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Begrip – Nationale regeling die voorziet in de vaststelling van uniforme prijzen voor de verkoop van receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk gebruik door apotheken – Daaronder begrepen
(Art. 34 VWEU)
Vrij verkeer van goederen – Uitzonderingen – Bescherming van de gezondheid en van het leven van personen – Nationale regeling die voorziet in de vaststelling van uniforme prijzen voor de verkoop van receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk gebruik door apotheken – Maatregel die ertoe strekt een veilige en kwalitatief hoogstaande geneesmiddelenvoorziening te waarborgen – Rechtvaardiging – Geen
(Art. 36 VWEU)
Artikel 34 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat een nationale regeling die voorziet in de vaststelling van uniforme prijzen voor de verkoop van receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk gebruik door apotheken, een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking in de zin van dat artikel vormt, aangezien die regeling de verkoop van receptplichtige geneesmiddelen door in andere lidstaten gevestigde apotheken meer ongunstig beïnvloedt dan de verkoop van deze geneesmiddelen door apotheken die op het nationale grondgebied zijn gevestigd.
Traditionele apotheken zijn namelijk in beginsel beter in staat dan postorderapotheken om patiënten via het apotheekpersoneel een individueel advies te verstrekken en om de geneesmiddelenvoorziening te garanderen in spoedgevallen. Aangezien postorderapotheken slechts een beperkte service bieden en daardoor dergelijke diensten niet op een passende wijze kunnen vervangen, dient te worden geoordeeld dat prijsconcurrentie voor hen mogelijkerwijs een belangrijkere mededingingsfactor vormt dan voor traditionele apotheken. Deze factor is namelijk bepalend voor hun mogelijkheid om rechtstreeks toegang te krijgen tot de Duitse markt en op deze markt competitief te blijven.
Voor apotheken die in andere lidstaten zijn gevestigd, vormt postorderverkoop dus een belangrijker middel om rechtstreeks toegang te krijgen tot de nationale markt dan voor op het nationale grondgebied gevestigde apotheken, of is deze wijze van verkoop – gelet op de bijzondere kenmerken van deze markt – zelfs het enige middel daartoe, zodat de verkoop van nationale geneesmiddelen niet op dezelfde manier door voormelde nationale regeling ongunstig wordt beïnvloed als de verkoop van geneesmiddelen uit andere lidstaten.
(zie punten 24, 25, 27, dictum 1)
Artikel 36 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat een nationale regeling die voorziet in de vaststelling van uniforme prijzen voor de verkoop van receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk gebruik door apotheken, niet gerechtvaardigd kan worden door het doel de gezondheid en het leven van personen te beschermen in de zin van dat artikel, aangezien die regeling niet geschikt is om de nagestreefde doelstellingen te bereiken.
Het doel een veilige en kwalitatief hoogstaande geneesmiddelenvoorziening op het volledige nationale grondgebied te waarborgen, valt namelijk weliswaar in beginsel onder artikel 36 VWEU, maar een regeling die een door het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheid zoals het vrije verkeer van goederen beperkt, kan slechts rechtsgeldig gerechtvaardigd worden voor zover zij geschikt is om het nagestreefde legitieme doel te verwezenlijken en niet verder gaat dan noodzakelijk is om dat doel te bereiken.
In dit verband zou toegenomen prijsconcurrentie tussen apotheken bevorderlijk zijn voor de gelijkmatige geneesmiddelenvoorziening, aangezien zij een aansporing zou vormen om apotheken te vestigen in gebieden waar het geringe aantal officina’s de mogelijkheid zou bieden om hogere prijzen in rekening te brengen.
Voorts heeft prijsconcurrentie voor receptplichtige geneesmiddelen geen ongunstige invloed op de uitvoering van bepaalde activiteiten van algemeen belang door traditionele apotheken, zoals de bereiding van geneesmiddelen op voorschrift of het op peil houden van een bepaalde voorraad en een bepaald assortiment van geneesmiddelen. Integendeel, het zou kunnen blijken dat traditionele apotheken, wanneer zij het hoofd dienen te bieden aan prijsconcurrentie vanwege postorderapotheken, ertoe worden aangezet dergelijke activiteiten te ontplooien.
Ten slotte zou prijsconcurrentie in casu de patiënt ten goede kunnen komen, aangezien zij het in voorkomend geval mogelijk zou maken receptplichtige geneesmiddelen aan te bieden tegen voordeligere prijzen dan die welke thans bij voormelde nationale regeling worden opgelegd.
(zie punten 34, 38, 40, 43, 46, dictum 2)