Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0127

    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 december 2016.
    Verein für Konsumenteninformation tegen INKO, Inkasso GmbH.
    Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2008/48/EG – Bescherming van de consument – Consumentenkrediet – Artikel 2, lid 2, onder j) – Afbetalingsregelingen – Kosteloos uitstel van betaling – Artikel 3, onder f) – Kredietbemiddelaars – Incassobureaus die handelen namens de kredietgevers.
    Zaak C-127/15.

    Court reports – general

    Zaak C‑127/15

    Verein für Konsumenteninformation

    tegen

    INKO, Inkasso GmbH

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof)

    „Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2008/48/EG – Bescherming van de consument – Consumentenkrediet – Artikel 2, lid 2, onder j) – Afbetalingsregelingen – Kosteloos uitstel van betaling – Artikel 3, onder f) – Kredietbemiddelaars – Incassobureaus die handelen namens de kredietgevers”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 december 2016

    1. Bescherming van de consument–Kredietovereenkomsten voor consumenten–Richtlijn 2008/48–Werkingssfeer–Regeling voor de afbetaling van een krediet die tussen een consument en een kredietgever wordt getroffen door tussenkomst van een bemiddelaar, waarbij de consument zich ertoe verbindt kosten te betalen die niet zijn vermeld in de oorspronkelijke kredietovereenkomst–Daaronder begrepen

      [Richtlijn 2008/48 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, lid 2, j)]

    2. Bescherming van de consument–Kredietovereenkomsten voor consumenten–Richtlijn 2008/48–Precontractuele verplichtingen–Niet van toepassing op kredietbemiddelaars die bij wijze van nevenactiviteit in deze hoedanigheid optreden–Begrip kredietbemiddelaar–Incassobureau dat namens een kredietgever met een consument een regeling voor de afbetaling van een niet-terugbetaald krediet heeft getroffen–Daaronder begrepen–Toetsing door de nationale rechterlijke instantie

      [Richtlijn 2008/48 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, f), en art. 5‑7]

    1.  Artikel 2, lid 2, onder j), van richtlijn 2008/48 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten moet aldus worden uitgelegd dat een regeling voor de afbetaling van een krediet, die na het intreden van het verzuim van de consument tussen deze en de kredietgever wordt getroffen door bemiddeling van een incassobureau, niet „kosteloos” is in de zin van die bepaling, wanneer de consument zich er bij die regeling toe verbindt het volledige bedrag van dat krediet terug te betalen alsook interesten of kosten te betalen die niet zijn vermeld in de oorspronkelijke overeenkomst op grond waarvan dat krediet is verleend.

      In dit verband kan een afbetalingsregeling waarbij aan de consument de verplichting wordt opgelegd, de kosten van een incassobureau te betalen, welke kosten niet zijn vermeld in de oorspronkelijke kredietovereenkomst, niet worden geacht te voorzien in kosteloos uitstel van betaling in de zin van artikel 2, lid 2, onder j), van richtlijn 2008/48.

      (zie punten 39, 41, dictum 1)

    2.  Artikel 3, onder f), en artikel 7 van richtlijn 2008/48 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten moeten aldus worden uitgelegd dat een incassobureau dat namens een kredietgever een regeling voor de afbetaling van een niet-terugbetaald krediet treft, maar slechts bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreedt, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan, moet worden aangemerkt als een kredietbemiddelaar in de zin van dat artikel 3, onder f), en niet onderworpen is aan de in de artikelen 5 en 6 van die richtlijn neergelegde verplichting om de consument precontractuele informatie te verstrekken.

      In de eerste plaats is een kredietbemiddelaar volgens artikel 3, onder f), van richtlijn 2008/48 namelijk een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever en in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten – tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning – aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt, consumenten bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten van kredietovereenkomsten of namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit. Een incassobureau dat namens een kredietgever handelt met het oog op het treffen van een regeling voor de afbetaling van een niet-terugbetaald krediet, waarbij de consument zich ertoe verbindt het volledige bedrag van het krediet terug te betalen alsook interesten en kosten te betalen, moet dan ook worden aangemerkt als een kredietbemiddelaar in de zin van voornoemde bepaling.

      In de tweede plaats zijn kredietbemiddelaars in beginsel onderworpen aan de in de artikelen 5 en 6 van richtlijn 2008/48 neergelegde verplichting om de consumenten precontractuele informatie te verstrekken. Op grond van artikel 7, eerste volzin, van deze richtlijn zijn leveranciers van goederen of aanbieders van diensten die bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden, evenwel niet aan deze verplichting onderworpen. In dit verband kunnen deze leveranciers of aanbieders volgens overweging 24 van die richtlijn bijvoorbeeld als kredietbemiddelaars in een nevenfunctie worden beschouwd als zij bedrijfs- of beroepsmatig niet in hoofdzaak als kredietbemiddelaar optreden. Het staat aan de nationale rechter om na te gaan of de betrokken kredietbemiddelaar, gelet op alle omstandigheden van het geval en met name op het hoofddoel van zijn activiteiten, kan worden geacht bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar op te treden in de zin van artikel 7, eerste volzin, van richtlijn 2008/48.

      (zie punten 43, 44, 46‑48, 53, dictum 2)

    Top