Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TJ0723

    Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 2 juni 2016 (Uittreksels).
    HX tegen Raad van de Europese Unie.
    Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Bevriezing van tegoeden – Aanpassing van de conclusies – Beoordelingsfout.
    Zaak T-723/14.

    Court reports – general

    Zaak T‑723/14

    (gedeeltelijke publicatie)

    HX

    tegen

    Raad van de Europese Unie

    „Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen tegen Syrië — Bevriezing van tegoeden — Aanpassing van de conclusies — Beoordelingsfout”

    Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 2 juni 2016

    1. Gerechtelijke procedure – Besluit of verordening waarbij de bestreden handeling in de loop van het geding wordt vervangen – Verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift – Verplichting voor de verzoeker om dat verzoek bij afzonderlijke akte in te dienen – Geen – Niet-ontvankelijkheid

      (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 86, leden 1 en 2)

    2. Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Omvang van het toezicht

      (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2013/255/GBVB van de Raad; verordening nr. 36/2012 van de Raad)

    3. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Bevriezing van tegoeden en economische middelen – Beroep tot nietigverklaring ingesteld door een persoon die baat heeft bij het beleid van het Syrische regime en ten aanzien van wie een besluit tot bevriezing van tegoeden is genomen – Verdeling van de bewijslast – Besluit gebaseerd op een geheel van aanwijzingen – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

      (Besluit 2013/255/GBVB van de Raad; verordening nr. 36/2012 van de Raad)

    4. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten gelet op de situatie in Syrië – Besluit 2013/255/GBVB en verordening nr. 36/2012 – Vermoeden van steun aan het Syrische regime door de bestuurders van de belangrijkste ondernemingen van Syrië – Geen

      (Besluit 2013/255/GBVB van de Raad; verordening nr. 36/2012 van de Raad)

    1.  Uit artikel 86, leden 1 en 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht volgt dat wanneer een handeling waarvan om nietigverklaring wordt verzocht, door een andere handeling met hetzelfde voorwerp wordt vervangen of gewijzigd, de verzoeker vóór de sluiting van de mondelinge behandeling het verzoekschrift kan aanpassen om met dit nieuwe gegeven rekening te houden. De aanpassing van het verzoekschrift moet bij afzonderlijke akte worden gedaan vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 263, zesde alinea, VWEU, waarbinnen kan worden verzocht om nietigverklaring van de handeling die de aanpassing van het verzoekschrift rechtvaardigt. Bijgevolg is een verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift dat mondeling is gedaan tijdens de terechtzitting, niet-ontvankelijk.

      (cf. punten 28, 29)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 38)

    3.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 39‑41)

    4.  Artikel 28, lid 1, van besluit 2013/255 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en artikel 14, lid 1, van verordening nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van verordening nr. 442/2011 zijn in wezen van toepassing op de personen en de entiteiten die baat hebben bij het beleid van het regime of aan dit regime steun verlenen, op de personen en de entiteiten die banden met hen hebben en op alle tegoeden en economische middelen die aan hen toebehoren, hun eigendom zijn, in hun bezit zijn of onder hun zeggenschap staan. Noch besluit 2013/255 noch verordening nr. 36/2012 bevat een definitie van de begrippen baat hebben bij het beleid van het Syrische regime of steun bieden aan dat regime. Ook bevatten zij geen nadere bepalingen over de wijze waarop deze elementen dienen te worden bewezen. Derhalve stelt noch besluit 2013/255 noch verordening nr. 36/2012 een vermoeden van steun aan het Syrische regime in ten aanzien van de bestuurders van de belangrijkste ondernemingen van Syrië. Bijgevolg kan uit het loutere feit dat hij een belangrijke zakenman is, niet worden afgeleid dat de betrokken persoon het Syrische regime steunt of baat heeft bij het beleid van dit regime.

      De door de Raad overgelegde documenten, waarin slechts de vennootschappen worden omschreven van een groep die niet aan beperkende maatregelen is onderworpen, alsmede de terreinen waarop zij actief zijn, zonder evenwel andere elementen te verstrekken waarmee de steun die de bestuurder van die groep aan het zittende regime verleent, kan worden aangetoond of de wijze waarop hij baat heeft bij het beleid van dat regime, bevatten slechts algemene informatie en verschaffen geen enkele precisering met betrekking tot het verband tussen die feiten en het hebben van baat bij het beleid van dat regime of het verlenen van steun eraan. Op grond van zulke informatie kan het verlenen van dergelijke steun of het hebben van baat bij het beleid niet worden vastgesteld.

      (cf. punten 44, 49, 50)

    Top