Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TJ0423

    Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 1 februari 2018.
    Larko Geniki Metalleftiki kai Metallourgiki AE tegen Europese Commissie.
    Staatssteun – Steun toegekend door Griekenland – Besluit waarbij de steun onverenigbaar wordt verklaard met de interne markt – Begrip staatssteun – Voordeel – Criterium van de particuliere investeerder – Bedrag van de terug te vorderen steun – Mededeling van de Commissie over staatssteun in de vorm van garanties.
    Zaak T-423/14.

    Court reports – general

    Zaak T‑423/14

    Larko Geniki Metalleftiki kai Metallourgiki AE

    tegen

    Europese Commissie

    „Staatssteun – Steun toegekend door Griekenland – Besluit waarbij de steun onverenigbaar wordt verklaard met de interne markt – Begrip staatssteun – Voordeel – Criterium van de particuliere investeerder – Bedrag van de terug te vorderen steun – Mededeling van de Commissie over staatssteun in de vorm van garanties”

    Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 1 februari 2018

    1. Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang

      (Art. 296, tweede alinea, VWEU)

    2. Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Middel dat verschilt van het middel betreffende de materiële wettigheid

      (Art. 263 VWEU)

    3. Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Verlening van een voordeel aan de begunstigden – Staatsgarantie – Bewijs van het bestaan van een voordeel dat door de Commissie moet worden geleverd – Beoordeling aan de hand van alle relevante factoren

      (Art. 107, lid 1, VWEU)

    4. Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Beoordeling volgens het criterium van de particuliere investeerder – Beoordeling met inachtneming van alle relevante aspecten van de betrokken operatie en van de context ervan – Verplichting van de lidstaat om objectieve en controleerbare gegevens te verstrekken waaruit het economische karakter van zijn activiteit blijkt

      (Art. 107, lid 1, VWEU)

    5. Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Rechtskarakter – Uitlegging aan de hand van objectieve criteria – Rechterlijke toetsing – Omvang

      (Art. 107, lid 1, VWEU)

    6. Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Garanties die door overheidsinstanties worden verleend aan een onderneming in moeilijkheden – Financiële moeilijkheden – Beoordelingscriteria – Negatief eigen vermogen en aanzienlijke daling van de omzet

      (Art. 107, lid 1, VWEU; mededeling 2004/C 244/02 van de Commissie, punt 11)

    7. Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Criterium van de particuliere investeerder – Kapitaalinbreng – Gelijktijdige inbrengen van particuliere investeerders en van overheidsinvesteerders – Beoordelingscriteria

      (Art. 107, lid 1, VWEU)

    8. Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Overheidsinterventie die de lasten verlicht die normaliter op de begroting van een onderneming drukken – Daaronder begrepen

      (Art. 107, lid 1, VWEU)

    9. Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Steun die met staatsmiddelen is bekostigd – Staatsgarantie – Daaronder begrepen – Geen onmiddellijke en zekere vrijmaking van overheidsmiddelen – Geen invloed

      (Art. 107, lid 1, VWEU)

    10. Steunmaatregelen van de staten – Verbod – Afwijkingen – Draagwijdte – Strikte uitlegging – Economische nadelen die het rechtstreekse gevolg zijn van natuurrampen of van andere buitengewone gebeurtenissen

      [Art. 107, lid 1 en lid 2, b), VWEU]

    11. Steunmaatregelen van de staten – Verbod – Afwijkingen – Beoordelingsbevoegdheid van de Commissie – Vaststelling van richtsnoeren voor het onderzoek van de verenigbaarheid van steunmaatregelen met de interne markt – Gevolgen – Zelfbeperking van de beoordelingsbevoegdheid

      (Art. 107, lid 3, VWEU)

    12. Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onrechtmatige steun – Herstel van de vroegere toestand – Berekening van het terug te vorderen bedrag – Steun in de vorm van een garantie

      (Art. 108, lid 2, VWEU)

    13. Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onrechtmatige steun – Berekening van het terug te vorderen bedrag – Steun die in de vorm van een individuele garantie is verleend – Bepaling van het steunbestanddeel bij gebreke van een marktprijs voor de garantie – Onderneming die in een bijzonder moeilijke situatie verkeert – Berekening met inaanmerkingneming van het bestaan van uitzonderlijke omstandigheden – Toelaatbaarheid

      [Art. 108, lid 2, eerste alinea, VWEU; verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 14, lid 1; mededeling 2004/C 244/02 van de Commissie, punt 4.1, derde alinea, a)]

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 26)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 43)

    3.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 50‑55)

    4.  Als een lidstaat zich in de loop van de administratieve procedure op het criterium van de particuliere investeerder beroept, moet hij bij twijfel ondubbelzinnig en op basis van objectieve en controleerbare gegevens aantonen dat hij de maatregel in zijn hoedanigheid van aandeelhouder ten uitvoer heeft gelegd. Uit die gegevens moet duidelijk blijken dat de betrokken lidstaat vóór of tegelijk met de toekenning van het economische voordeel heeft beslist om met de daadwerkelijk ten uitvoer gelegde maatregel te investeren in een door hem gecontroleerd overheidsbedrijf. Daartoe kunnen met name gegevens noodzakelijk zijn waaruit blijkt dat deze beslissing is genomen op grond van economische ramingen die te vergelijken zijn met die welke een rationele particuliere investeerder die zich in een situatie bevindt die zo dicht mogelijk die van de lidstaat benadert, in de omstandigheden van het geval zou hebben doen uitvoeren, alvorens deze investering te doen, teneinde uit te maken of een dergelijke investering in de toekomst winst zal opleveren.

      Economische ramingen die na toekenning van dit voordeel zijn gemaakt, de vaststelling achteraf dat de door de betrokken lidstaat gedane investering daadwerkelijk winstgevend is geweest of naderhand aangevoerde rechtvaardigingen voor de keuze van de gevolgde handelwijze kunnen echter niet volstaan als bewijs dat die lidstaat vóór of tegelijk met de toekenning van het voordeel een dergelijke beslissing in zijn hoedanigheid van aandeelhouder heeft genomen. Met betrekking tot de vraag of de staat zich als een voorzichtig investeerder in een markteconomie heeft gedragen, moet voor de beoordeling van de economische rationaliteit van het gedrag van de staat immers worden uitgegaan van de periode waarin de financiële steunmaatregelen zijn genomen, en dus niet van een latere situatie. Dit geldt met name wanneer de Commissie onderzoekt of sprake is van staatssteun bij een maatregel die niet bij haar is aangemeld en door de betrokken overheidsinstantie reeds ten uitvoer is gelegd op het tijdstip waarop zij haar onderzoek voert.

      (zie punten 56, 57, 83, 86)

    5.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 58‑61)

    6.  Een negatief eigen vermogen kan worden beschouwd als een belangrijke aanwijzing dat een onderneming in financiële moeilijkheden verkeert. Dat geldt eveneens voor een aanzienlijke daling van de omzet en grote verliezen die zich bij de betrokken onderneming opstapelen. Dat zijn overigens omstandigheden die worden vermeld in punt 11 van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden.

      (zie punt 79)

    7.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 119)

    8.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 142, 151)

    9.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 149)

    10.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 156)

    11.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 166, 167)

    12.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 180, 182, 189)

    13.  Op het gebied van staatssteun kan het de Commissie niet worden verweten te concluderen dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden in de zin van punt 4.1, derde alinea, onder a), van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, die ertoe leiden dat een onderneming het totaalbedrag van haar lening niet kan terugbetalen met eigen middelen, of te concluderen dat het steunbedrag dat in de vorm van staatsgaranties aan die onderneming is toegekend, gelijk is aan het totaalbedrag van de gegarandeerde leningen, wanneer de onderneming in kwestie in een bijzonder moeilijke situatie verkeert, met name wegens haar gestaag dalende omzet en een negatief eigen vermogen, wat erop wijst dat haar volledige maatschappelijk kapitaal verloren is gegaan.

      (zie punten 193, 194)

    Top