Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TJ0083

    Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 15 december 2015.
    LTJ Diffusion tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM).
    Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor woordmerk ARTHUR & ASTON – Ouder nationaal beeldmerk Arthur – Geen normaal gebruik van het merk – Artikel 15, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 207/2009 – Op onderdelen afwijkende vorm die het onderscheidend vermogen wijzigt.
    Zaak T-83/14.

    Court reports – general

    Zaak T‑83/14

    LTJ Diffusion

    tegen

    Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

    „Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor woordmerk ARTHUR & ASTON — Ouder nationaal beeldmerk Arthur — Geen normaal gebruik van het merk — Artikel 15, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 207/2009 — Op onderdelen afwijkende vorm die het onderscheidend vermogen wijzigt”

    Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 15 december 2015

    1. Gemeenschapsmerk — Opmerkingen van derden en oppositie — Onderzoek van de oppositie — Bewijs van het gebruik van het oudere merk — Normaal gebruik — Gebruik van het merk in een op onderdelen afwijkende vorm zonder dat het onderscheidend vermogen van het merk wordt gewijzigd — Voorwerp en materiële werkingssfeer van artikel 15, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009 — Onderzoek van de wijziging van het onderscheidend vermogen

      [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 15, lid 1, a), en 42, leden 2 en 3]

    2. Gemeenschapsmerk — Opmerkingen van derden en oppositie — Onderzoek van de oppositie — Bewijs van het gebruik van het oudere merk — Gebruik van het merk in een op onderdelen afwijkende vorm zonder dat het onderscheidend vermogen van het merk wordt gewijzigd — Beeldmerk Arthur

      [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 15, lid 1, a)]

    3. Gemeenschapsmerk — Beslissingen van het Bureau — Wettigheid — Onderzoek door de Unierechter — Criteria

      (Verordening nr. 207/2009 van de Raad)

    4. Gemeenschapsmerk — Beslissingen van het Bureau — Wettigheid — Eerdere beslissingspraktijk van het Bureau — Discriminatieverbod — Geen invloed

      (Verordening nr. 207/2009 van de Raad)

    1.  Het doel van artikel 15, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk, dat vermijdt dat een strikte overeenstemming van de gebruikte vorm van het merk met de ingeschreven vorm ervan wordt geëist, bestaat erin de houder van het ingeschreven merk toe te staan om tijdens het commerciële gebruik ervan variaties aan het teken aan te brengen waardoor het, zonder dat het onderscheidend vermogen ervan wordt gewijzigd, beter inspeelt op de eisen van het in de handel brengen en promoten van de betrokken waren of diensten. Overeenkomstig het doel van deze bepaling moet de materiële werkingssfeer ervan worden geacht te zijn beperkt tot situaties waarin het teken dat door de houder van een merk concreet wordt gebruikt ter aanduiding van de waren of diensten waarvoor dit merk is ingeschreven, de vorm is waarin ditzelfde merk commercieel wordt gebruikt. Wanneer in dergelijke situaties het in het economisch verkeer gebruikte teken slechts op verwaarloosbare punten afwijkt van de vorm waarin dit teken is ingeschreven, zodat de twee tekens kunnen worden geacht globaal equivalent te zijn, kan volgens bovengenoemde bepaling worden voldaan aan de verplichting van gebruik van het ingeschreven merk door het leveren van het bewijs van het gebruik van het teken in de in het economisch verkeer gebruikte vorm.

      Opdat zou worden erkend dat het gebruikte teken het onderscheidend vermogen van het merk in zijn ingeschreven vorm niet wijzigt, volstaat het bijgevolg niet dat het dominerende element van dit merk in dit teken wordt herhaald. Het onderzoek van de wijziging van het onderscheidend vermogen bestaat in de vergelijking van het merk in zijn ingeschreven vorm met het gebruikte teken, om te onderzoeken of dit merk en dit teken al dan niet op verwaarloosbare punten verschillen en of zij kunnen worden geacht globaal equivalent te zijn.

      (cf. punten 18, 34)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 22‑24, 35)

    3.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 37)

    4.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 39)

    Top