Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CJ0499

    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 maart 2016.
    VAD BVBA en Johannes Josephus Maria van Aert tegen Belgische Staat.
    Prejudiciële verwijzing – Douane-unie en gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Gecombineerde nomenclatuur – Uitlegging – Algemene regels – Regel 3, onder b) – Begrip ‚goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein’ – Afzonderlijke verpakkingen.
    Zaak C-499/14.

    Court reports – general

    Zaak C‑499/14

    VAD BVBA

    en

    Johannes Josephus Maria van Aert

    tegen

    Belgische Staat

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Hof van Cassatie)

    „Prejudiciële verwijzing — Douane-unie en gemeenschappelijk douanetarief — Tariefindeling — Gecombineerde nomenclatuur — Uitlegging — Algemene regels — Regel 3, onder b) — Begrip ‚goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein’ — Afzonderlijke verpakkingen”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 maart 2016

    1. Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefposten – Uitlegging – Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur – Toelichtingen van de Werelddouaneorganisatie – Geen bindende kracht

      (Verordening nr. 2658/87 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1214/2007, bijlage I)

    2. Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Indeling van de goederen – „Stellen of assortimenten” in de zin van algemene regel 3, onder b), voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur – Begrip – Goederen die in afzonderlijke verpakkingen ter inklaring worden aangeboden en daarna samen worden verpakt – Daaronder begrepen – Voorwaarden – Verificatie door de nationale rechterlijke instantie

      [Verordening nr. 2658/87 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1214/2007, bijlage I, algemene regel 3 b)]

    3. Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefposten – Indeling van de goederen – Criteria – Objectieve kenmerken en eigenschappen van het product

      (Verordening nr. 2658/87 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1214/2007, bijlage I)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 33, 34)

    2.  Regel 3, onder b), van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, in de versie van verordening nr. 1214/2007, moet aldus worden uitgelegd dat goederen die in afzonderlijke verpakkingen ter inklaring worden aangeboden en pas daarna samen worden verpakt, niettemin kunnen worden aangemerkt als „goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein” in de zin van deze regel, en bijgevolg onder een en dezelfde tariefpost kunnen vallen, wanneer – rekening houdend met andere objectieve factoren – vaststaat dat deze goederen bij elkaar horen en bestemd zijn om in de kleinhandel als één geheel te worden verkocht. Het staat aan de nationale rechterlijke instantie om dit na te gaan.

      In de eerste plaats volgt noch uit de tekst van algemene regel 3, onder b), noch uit de toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen of uit de richtsnoeren voor de indeling in de gecombineerde nomenclatuur van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarin bepaalde uitzonderingen zijn neergelegd op het vereiste dat de goederen in één enkele verpakking zitten, dat van „stellen of assortimenten” in de zin van deze regel in elk geval alleen sprake kan zijn indien de betrokken goederen in dezelfde verpakking ter inklaring worden aangeboden.

      In de tweede plaats is van „stellen of assortimenten” in de zin van de die regel slechts sprake indien er in de handel een nauwe samenhang tussen de betrokken goederen bestaat, zodat dat de goederen niet alleen samen ter inklaring worden aangeboden, maar normaal ook in de verschillende handelsfasen – en met name in de kleinhandel – samen en in dezelfde verpakking worden gepresenteerd, ter voldoening aan specifieke behoeften of ter verrichting van een welbepaalde activiteit.

      Om bepaalde goederen als bij elkaar horend en derhalve als een „stel of assortiment” in de zin van algemene regel 3, onder b), te kunnen beschouwen, is het dus niet absoluut noodzakelijk dat deze goederen, op het ogenblik dat zij bij de douane worden aangeboden, in een en dezelfde verpakking zitten. Dat zij op dat ogenblik in dezelfde verpakking zitten, vormt slechts een aanwijzing waaruit een dergelijke vaststelling kan worden afgeleid.

      (cf. punten 35, 36, 38, 45 en dictum)

    3.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 40)

    Top