EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CJ0473

Dimos Kropias Attikis

Zaak C‑473/14

Dimos Kropias Attikis

tegen

Ypourgos Perivallontos, Energeias kai Klimatikis Allagis

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Symvoulio tis Epikrateias)

„Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 2001/42/EG — Beoordeling van de milieugevolgen van bepaalde plannen en programma’s — Regeling voor de bescherming van het bergmassief van Imittos — Wijzigingsprocedure — Toepasselijkheid van deze richtlijn — Bestemmingsplan en milieubeschermingsplan voor de regio Groot-Athene”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Negende kamer) van 10 september 2015

  1. Milieu – Beoordeling van de milieugevolgen van bepaalde plannen en programma’s – Richtlijn 2001/42 – Verplichting voor de bevoegde autoriteiten om de milieugevolgen van bepaalde plannen en programma’s te beoordelen – Voorwaarden – Gevaar van significante gevolgen voor het betrokken gebied

    (Richtlijn 2001/42 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3)

  2. Milieu – Beoordeling van de milieugevolgen van bepaalde plannen en programma’s – Richtlijn 2001/42 – Werkingssfeer – Plannen en programma’s die aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben – Beoordelingsvrijheid van de lidstaten – Draagwijdte en grenzen

    (Richtlijn 2001/42 van het Europees Parlement en de Raad)

  3. Milieu – Beoordeling van de milieugevolgen van bepaalde plannen en programma’s – Richtlijn 2001/42 – Plan en programma – Begrip – Nationale procedure tot wijziging van een bestaand plan of programma waarmee een bestemmingsplan wordt uitgevoerd dat is vastgesteld bij een hiërarchisch hoger besluit dat zelf niet het voorwerp is geweest van een milieubeoordeling – Daarvan uitgesloten

    [Richtlijn 2001/42 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, a), en 3, lid 2, a)]

  4. Milieu – Beoordeling van de milieugevolgen van bepaalde plannen en programma’s – Richtlijn 2001/42 – Verplichting om een milieubeoordeling te verrichten zonder afbreuk te doen aan de vereisten van andere bepalingen van Unierecht – Grenzen

    (Richtlijn 2001/42 van het Europees Parlement en de Raad, art. 11, leden 1 en 2; richtlijn 85/337 van de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 47)

  2.  De bepalingen die de werkingssfeer van richtlijn 2001/42 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s afbakenen, en met name de bepalingen waarin de door deze richtlijn bedoelde besluiten zijn gedefinieerd, moeten ruim worden uitgelegd, gelet op het feit dat deze richtlijn tot doel heeft een hoog milieubeschermingsniveau te verzekeren. Elke uitzondering op of beperking van deze bepalingen moet dan ook strikt worden uitgelegd.

    (cf. punt 50)

  3.  De artikelen 2, onder a), en 3, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/42 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s moeten aldus worden uitgelegd dat bij de vaststelling van een besluit dat een onder richtlijn 2001/42 vallend plan of programma met betrekking tot ruimtelijke ordening of grondgebruik inhoudt en een bestaand plan of programma wijzigt, de in die richtlijn neergelegde verplichting om een milieubeoordeling te verrichten niet vervalt op grond van het feit dat dit besluit strekt tot precisering en uitvoering van een bestemmingsplan dat is vastgesteld bij een hiërarchisch hoger besluit dat zelf niet het voorwerp is geweest van een dergelijke milieubeoordeling.

    Een uitlegging in die zin zou immers onverenigbaar zijn met de doelstellingen van richtlijn 2001/42 en afbreuk doen aan het nuttig effect daarvan, aangezien zij zou inhouden dat een mogelijk grote categorie van besluiten tot wijziging van plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, in beginsel zijn uitgesloten van de werkingssfeer van die richtlijn, terwijl zij toch uitdrukkelijk vallen onder de bewoordingen van de artikelen 2, onder a), en 3, lid 2, onder a), van die richtlijn.

    (cf. punten 53, 59 en dictum)

  4.  Het staat aan de nationale rechterlijke instantie om na te gaan of een beoordeling van milieugevolgen uit hoofde van richtlijn 85/337 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11, of uit hoofde van een „andere regel van het Gemeenschapsrecht” in de zin van artikel 11, lid 1, van richtlijn 2001/42 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, kan worden aangemerkt als de uitdrukking van een gecoördineerde of gezamenlijke procedure in de zin van artikel 11, lid 2, van die richtlijn, en of deze reeds alle voorschriften van richtlijn 2001/42 dekt, in welk geval er geen verplichting meer bestaat om een nieuwe beoordeling te verrichten in de zin van die richtlijn.

    (cf. punt 58)

Top