Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CJ0223

    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 november 2015.
    Tecom Mican SL en José Arias Domínguez.
    Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken – Begrip ‚buitengerechtelijk stuk’ – Onderhandse akte – Grensoverschrijdende gevolgen – Werking van de interne markt.
    Zaak C-223/14.

    Court reports – general

    Zaak C‑223/14

    Tecom Mican SL

    en

    José Arias Domínguez

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door van Juzgado de Primera Instancia no 7 de Las Palmas de Gran Canaria)

    „Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken — Begrip ‚buitengerechtelijk stuk’ — Onderhandse akte — Grensoverschrijdende gevolgen — Werking van de interne markt”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 november 2015

    1. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken — Verordening nr. 1393/2007 — Buitengerechtelijk stuk — Begrip — Autonome uitlegging

      (Verordening nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad, art. 16)

    2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken — Verordening nr. 1393/2007 — Buitengerechtelijk stuk — Begrip — Onderhandse akte die formeel aan de in het buitenland verblijvende geadresseerde moet worden verzonden voor het uitoefenen, het aantonen of het behouden van een recht of een aanspraak in burgerlijke of handelszaken — Daaronder begrepen

      (Verordening nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad, art. 16)

    3. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken — Verordening nr. 1393/2007 — Betekening of kennisgeving van een buitengerechtelijk stuk op de in de verordening bepaalde wijze na een eerste betekening of kennisgeving van dat stuk — Toelaatbaarheid

      (Verordening nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad)

    4. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken — Verordening nr. 1393/2007 –Buitengerechtelijk stuk — Voorwaarden voor de toepassing van artikel 16 van die verordening vervuld — Verplichting om per geval te verifiëren dat de betekening of kennisgeving van een buitengerechtelijk stuk grensoverschrijdende gevolgen heeft en noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt

      (Verordening nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad, art. 16)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 32)

    2.  Artikel 16 van verordening nr. 1393/2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, en tot intrekking van verordening nr. 1348/2000, moet aldus worden uitgelegd dat het begrip „buitengerechtelijk stuk” in de zin van dat artikel niet alleen stukken omvat die zijn opgesteld of gewaarmerkt door een overheidsinstantie of een deurwaarder, maar ook onderhandse akten waarvan de formele verzending aan de in het buitenland verblijvende geadresseerde noodzakelijk is voor het uitoefenen, het aantonen of het behouden van een recht of een aanspraak in burgerlijke of handelszaken.

      Bij gebreke van een nadere precisering in de bewoordingen van artikel 16 van verordening nr. 1393/2007 moet voor de bepaling van de draagwijdte van dat begrip rekening worden gehouden met de context van dat artikel 16 en met de doelstellingen van die verordening, alsook, in voorkomend geval, met de ontstaansgeschiedenis van deze laatste.

      Wat de context betreft, voert verordening nr. 1393/2007, die is vastgesteld op basis van artikel 61, onder c), EG, overeenkomstig overweging 1 ervan een mechanisme voor de intracommunautaire betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in teneinde geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen.

      In dit verband heeft die verordening volgens overweging 2 ervan tot doel, de verzending tussen de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken te verbeteren en te versnellen teneinde de goede werking van de interne markt te bevorderen.

      Gelet op de ontstaansgeschiedenis van verordening nr. 1393/2007, meer in het bijzonder de context van de ontwikkeling op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken waarvan deze verordening een exponent vormt, moet het begrip „buitengerechtelijk stuk” in de zin van artikel 16 van die verordening dan ook aldus worden opgevat dat daaronder zowel vallen stukken die zijn opgesteld of gewaarmerkt door een overheidsinstantie of een deurwaarder, als onderhandse akten waarvan de formele verzending aan de in het buitenland verblijvende geadresseerde noodzakelijk is voor het uitoefenen, het aantonen of het behouden van een recht of een aanspraak in burgerlijke of handelszaken.

      De grensoverschrijdende verzending van dergelijke onderhandse stukken met gebruikmaking van het mechanisme van betekening en kennisgeving van verordening nr. 1393/2007 draagt er immers ook toe bij dat op het gebied van de samenwerking in burgerlijke of handelszaken de goede werking van de interne markt wordt versterkt en geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie tot stand wordt gebracht.

      (cf. punten 35‑38, 44‑46, dictum 1)

    3.  Verordening nr. 1393/2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, en tot intrekking van verordening nr. 1348/2000, moet aldus worden uitgelegd dat de betekening of kennisgeving van een buitengerechtelijk stuk op de in die verordening bepaalde wijze toelaatbaar is, ook indien de verzoeker dat stuk reeds een eerste keer heeft betekend of er een eerste keer kennis van heeft gegeven door een wijze van verzending waarin die verordening niet voorziet, of door een in deze laatste geregelde andere wijze van verzending.

      Aangaande in de eerste plaats het geval waarin een verzoeker de eerste betekening of de eerste kennisgeving heeft gedaan op een wijze waarin die in verordening nr. 1393/2007 niet voorziet, vermeldt deze laatste slechts twee omstandigheden waarin de betekening en kennisgeving van een stuk tussen de lidstaten aan de werkingssfeer van de verordening zijn onttrokken en niet op de wijzen als daarin voorzien kunnen plaatsvinden, te weten wanneer de woonplaats of gewone verblijfplaats van degene voor wie het stuk bestemd is, onbekend is, en wanneer deze laatste een gevolmachtigde vertegenwoordiger heeft in de staat waar de gerechtelijke procedure plaatsvindt. Die verordening voorziet dus niet in een andere uitzondering op het gebruik van de middelen waarin voor de verzending tussen lidstaten van een buitengerechtelijk stuk is voorzien, ingeval een verzoeker datzelfde stuk reeds eerder heeft betekend of er kennis van heeft gegeven met behulp van een andere wijze van verzending dan die voorzien in die verordening.

      Aangaande in de tweede plaats de gevolgen die ontstaan ingeval een verzoeker een eerste betekening of een eerste kennisgeving mocht hebben verricht overeenkomstig de voorschriften van verordening nr. 1393/2007, zijn in deze verordening – uitputtend – verschillende wijzen van verzending opgesomd voor de betekening en kennisgeving van buitengerechtelijke stukken krachtens artikel 16. Deze verordening legt echter geen hiërarchie vast tussen de verschillende wijzen van verzending die erin zijn vastgelegd. Teneinde de snelle afwikkeling van de grensoverschrijdende verzending van de betrokken stukken te waarborgen, is het ingevolge die verordening voor het overige noch aan de verzendende noch aan de ontvangende instanties en evenmin aan de diplomatieke of consulaire ambtenaren of de deurwaarders, ambtenaren of andere bevoegde personen in de aangezochte staat, na te gaan of de redenen waarom een verzoeker besluit een handeling op de vastgelegde wijzen van verzending te betekenen of er kennis van te geven, opportuun of relevant zijn. Voor de betekening of kennisgeving van een buitengerechtelijk stuk kan de verzoeker bijgevolg niet alleen kiezen tussen een van de in verordening nr. 1393/2007 vastgelegde wijzen van verzending, maar kan hij ook, tegelijkertijd of achtereenvolgens, gebruikmaken van twee of van meer wijzen van verzending die hij gelet op de omstandigheden van het geval het meest passend of het meest geschikt acht.

      (cf. punten 49, 51, 52, 54, 57‑59, 61, dictum 2)

    4.  Artikel 16 van verordening nr. 1393/2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, en tot intrekking van verordening nr. 1348/2000, moet aldus worden uitgelegd dat wanneer aan de voorwaarden voor toepassing van dat artikel is voldaan, niet van geval tot geval hoeft te worden geverifieerd dat de betekening of kennisgeving van een buitengerechtelijk stuk grensoverschrijdende gevolgen heeft en noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt.

      Aangaande in de eerste plaats de grensoverschrijdende gevolgen is verordening nr. 1393/2007 immers een maatregel die, luidens de artikelen 61, onder c), EG en 65 EG, behoort tot het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met juist dergelijke gevolgen.

      Zo bepaalt artikel 1, lid 1, van die verordening uitdrukkelijk dat deze laatste, behoudens de uitgesloten sectoren, van toepassing is in burgerlijke en in handelszaken waarin een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk „van een lidstaat naar een andere lidstaat” moet worden verzonden ter betekening of kennisgeving aldaar.

      Aangezien de grensoverschrijdende gevolgen van de toezending van een gerechtelijk of een buitengerechtelijk stuk een objectieve voorwaarde voor de toepasselijkheid van verordening nr. 1393/2007 zijn, moeten zij dan ook worden geacht steeds aanwezig te zijn wanneer de betekening of de kennisgeving van een dergelijk stuk onder het toepassingsgebied van die verordening valt, en dus overeenkomstig het bij deze laatste ingevoerde stelsel dient te geschieden.

      Aangaande in de tweede plaats de goede werking van de interne markt, deze vormt, zoals volgt uit overweging 2 van verordening no 1393/2007, het voornaamste doel van het in deze verordening neergelegde stelsel van betekening of kennisgeving.

      Aangezien alle in die verordening voorziene middelen van verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijk stukken uitdrukkelijk zijn vastgelegd ter bereiking van voormeld doel, is in dit verband de conclusie gewettigd dat wanneer de voorwaarden voor toepassing van die middelen vervuld zijn, de betekening of de kennisgeving van dergelijke stukken noodzakelijkerwijs bijdraagt tot de goede werking van de interne markt.

      (cf. punten 63‑67, 69, dictum 3)

    Top