Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CJ0185

    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 22 oktober 2015.
    "EasyPay" AD en "Finance Engineering" AD tegen Ministerski savet na Republika Bulgaria en Natsionalen osiguritelen institut.
    Prejudiciële verwijzing – Postgirodienst – Richtlijn 97/67/EG – Werkingssfeer – Nationale regeling die een exclusief recht verleent om de postgirodienst te verrichten – Staatssteun – Economische activiteit – Diensten van algemeen economisch belang.
    Zaak C-185/14.

    Court reports – general

    Zaak C‑185/14

    „EasyPay ” AD

    en

    „Finance Engineering” AD

    tegen

    Ministerski savet na Republika Bulgaria

    en

    Natsionalen osiguritelen institut

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Varhoven administrativen sad)

    „Prejudiciële verwijzing — Postgirodienst — Richtlijn 97/67/EG — Werkingssfeer — Nationale regeling die een exclusief recht verleent om de postgirodienst te verrichten — Staatssteun — Economische activiteit — Diensten van algemeen economisch belang”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 22 oktober 2015

    1. Vrij verrichten van diensten — Postdiensten — Richtlijn 97/67 — Werkingssfeer — Postgirodienst — Daarvan uitgesloten

      (Richtlijn 97/67 van het Europees Parlement en de Raad)

    2. Mededinging — Unieregels — Onderneming — Begrip — Postorgaan belast met de betaling van de ouderdomspensioenen — Daarvan uitgesloten — Voorwaarde — Activiteit die onlosmakelijk is verbonden met de werking van het pensioenstelsel — Beoordeling door de nationale rechter

      (Art. 107, lid 1, VWEU)

    3. Steunmaatregelen van de staten — Begrip — Maatregelen ter compensatie van de kosten van de openbaredienstverplichtingen van een onderneming — Daarvan uitgesloten — Voorwaarden uiteengezet in het arrest Altmark — Beoordeling door de nationale rechter

      (Art. 107, lid 1, VWEU)

    4. Steunmaatregelen van de staten — Verbod — Afwijkingen — Compensatie van de kosten van de taak van openbare dienst — Toepassing van besluit 2012/21 op vóór de inwerkingtreding van dat besluit van kracht geworden steunregelingen — Draagwijdte

      (Art. 106, lid 2, VWEU; beschikking 2005/842 en besluit 2012/21 van de Commissie, art. 2, lid 2, 10, 11, 12)

    1.  Richtlijn 97/67 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/6, moet aldus worden uitgelegd dat een postgirodienst waarbij de opdrachtgever geld overmaakt aan een ontvanger via de met de universele postdienst belaste marktdeelnemer, buiten de werkingssfeer van deze richtlijn valt.

      Artikel 2, punt 1, van richtlijn 97/67 geeft namelijk een limitatieve opsomming van de diensten die onder het begrip „postdienst” in de zin van deze richtlijn vallen, en punt 6 van dit artikel beschrijft nader wat onder „postzending” in de zin van deze richtlijn dient te worden verstaan. Artikel 2 noch enige andere bepaling van de richtlijn vermeldt de door de leveranciers van postdiensten eventueel bijkomend verrichte financiële diensten.

      (cf. punten 29, 30, 33, dictum 1)

    2.  Enerzijds is voor de toepassing van het mededingingsrecht van de Unie elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, een onderneming ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. Anderzijds is elke activiteit waarbij goederen of diensten op een bepaalde markt worden aangeboden, een economische activiteit.

      De activiteit van organen die meewerken aan het beheer van de openbare dienst inzake sociale zekerheid en die een taak van zuiver sociale aard vervullen, vormt evenwel geen economische activiteit. Deze activiteit berust immers op het solidariteitsbeginsel en mist elk winstoogmerk. De betaalde uitkeringen zijn wettelijke uitkeringen, die niet afhangen van het bedrag van de premies.

      Ter beoordeling of de activiteit van een postorgaan bestaande in de uitbetaling van ouderdomspensioenen een economische activiteit in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU vormt, moet de nationale rechterlijke instantie nagaan of deze activiteit bijdraagt tot de werking van de openbare dienst inzake sociale zekerheid. In deze context moet deze activiteit, wil zij niet als economische activiteit worden gekwalificeerd, naar aard, voorwerp en erop toepasselijke regels onlosmakelijk zijn verbonden met het nationale pensioenstelsel. Dienaangaande vormt het feit dat een postorgaan alleen wordt ingeschakeld voor de uitbetaling van de ouderdomspensioenen en dat deze pensioenen ook via bankinstellingen kunnen worden uitbetaald, zodat de postgiro’s niet het enige middel tot betaling van de ouderdomspensioenen zijn, een aanwijzing die de conclusie wettigt dat de postgiro-activiteit van betaling van de ouderdomspensioenen kan worden gescheiden van het nationale pensioenstelsel.

      (cf. punten 37‑43)

    3.  Artikel 107, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat ingeval de postgiro-activiteit van betaling van de ouderdomspensioenen een economische activiteit vormt, de verlening door een lidstaat van het exclusieve recht tot uitbetaling van de ouderdomspensioenen per postgiro aan een nationaal postbedrijf niettemin niet onder deze bepaling valt, voor zover deze dienst een dienst van algemeen economisch belang vormt waarvan de compensatie de tegenprestatie vormt voor de door deze onderneming tot nakoming van haar openbaredienstverplichting verrichte dienst.

      (cf. punt 56, dictum 2)

    4.  Inzake staatssteun trekt besluit 2012/21 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, blijkens de artikelen 11 en 12 ervan beschikking 2005/842 in en treedt het op 31 januari 2012 in werking. Artikel 10 van besluit 2012/21 bepaalt dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit van kracht geworden steunregelingen die overeenkomstig beschikking 2005/842 verenigbaar waren met de interne markt en waren vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting, gedurende een periode van nog eens twee jaar, namelijk tot 31 januari 2014, verenigbaar blijven met de interne markt en vrijgesteld blijven van de aanmeldingsverplichting. Vanaf die datum moet een staatssteunregeling de voorwaarden van besluit 2012/21 in acht nemen om van de aanmeldingsplicht te kunnen worden vrijgesteld.

      Bovendien is besluit 2012/21, ingeval een dienstverrichter een dienst van algemeen economisch belang sinds meer dan 10 jaar beheert, volgens artikel 2, lid 2, ervan alleen van toepassing voor zover van deze dienstverrichter een aanzienlijke investering werd gevergd tot nakoming van zijn verplichting tot uitvoering van een dienst van algemeen economisch belang. Dat staat ter beoordeling van de nationale rechterlijke instantie.

      (cf. punten 53‑55)

    Top