Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CJ0059

    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 6 oktober 2015.
    Firma Ernst Kollmer Fleischimport und -export tegen Hauptzollamt Hamburg-Jonas.
    Prejudiciële verwijzing – Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 – Bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie – Artikelen 1, lid 2, en 3, lid 1, eerste alinea – Terugvordering van uitvoerrestituties – Verjaringstermijn – Vertrekpunt (dies a quo) – Handelen of nalaten van de marktdeelnemer – Ontstaan van het nadeel – Voortgezette inbreuk – Eenmalige inbreuk.
    Zaak C-59/14.

    Court reports – general

    Zaak C‑59/14

    Firma Ernst Kollmer Fleischimport und -export

    tegen

    Hauptzollamt Hamburg-Jonas

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Finanzgericht Hamburg)

    „Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 — Bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie — Artikelen 1, lid 2, en 3, lid 1, eerste alinea — Terugvordering van uitvoerrestituties — Verjaringstermijn — Vertrekpunt (dies a quo) — Handelen of nalaten van de marktdeelnemer — Ontstaan van het nadeel — Voortgezette inbreuk — Eenmalige inbreuk”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 6 oktober 2015

    1. Recht van de Europese Unie — Uitlegging — Methoden — Letterlijke, systematische en teleologische uitlegging

      (Verordening nr. 2988/95 van de Raad, art. 1, lid 2, en 3, lid 1, eerste alinea)

    2. Eigen middelen van de Europese Unie — Verordening betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Unie — Vervolging van onregelmatigheden — Verjaringstermijn — Toepasbaarheid op onregelmatigheden die zijn ontdekt na het ontstaan van het nadeel — Aanvang — Datum die in aanmerking moet worden genomen — Datum waarop zowel de schending van het Unierecht als het daaruit voortvloeiende nadeel zich heeft voorgedaan

      (Verordening nr. 2988/95 van de Raad, art. 1, leden 1 en 2, en 3, lid 1, eerste alinea)

    3. Eigen middelen van de Europese Unie — Verordening betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Unie — Vervolging van onregelmatigheden — Verjaringstermijn — Toepasbaarheid op vervolging door de nationale autoriteiten van de begunstigden van de uitvoerrestituties na vaststelling van de onregelmatigheden — Aanvang — Ogenblik waarop de begroting van de Unie is benadeeld — Begrip — Datum van het besluit tot toekenning van de betrokken uitvoerrestituties

      (Verordening nr. 2988/95 van de Raad, art. 1, lid 2)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 22)

    2.  De artikelen 1, lid 2, en 3, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 2988/95 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen moeten aldus worden uitgelegd dat in omstandigheden waar de schending van een Unierechtelijke bepaling pas is ontdekt na het ontstaan van een nadeel, de verjaringstermijn ingaat op het ogenblik dat zowel het handelen of nalaten van een marktdeelnemer dat het Unierecht schendt, als de benadeling van de begroting van de Unie of de door de Unie beheerde begrotingen zich heeft voorgedaan.

      Die conclusie is in overeenstemming met de doelstelling van die verordening, die er volgens artikel 1, lid 1, toe strekt de financiële belangen van de Unie te beschermen. De dies a quo valt immers op de dag van de gebeurtenis die zich als laatste voordoet, hetzij de dag waarop het nadeel ontstaat, indien dit nadeel ontstaat na het handelen of nalaten dat het Unierecht schendt, hetzij de dag van dit handelen of nalaten, indien het betrokken voordeel vóór dit handelen of nalaten is toegekend. Aan die conclusie wordt bovendien niet afgedaan door het argument dat de dies a quo de dag is waarop de onregelmatigheid wordt ontdekt, aangezien de dag waarop de autoriteiten kennis van een onregelmatigheid hebben verkregen, geen invloed heeft op het vertrekpunt van de verjaringstermijn. Overigens rust er op de overheid een algemene zorgvuldigheidsplicht bij de controle van de regelmatigheid van de door haar verrichte betalingen ten laste van de begroting van de Unie.

      (cf. punten 25‑29, dictum 1)

    3.  Artikel 1, lid 2, van verordening nr. 2988/95 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen moet aldus worden uitgelegd dat benadeling ontstaat zodra het besluit is genomen om de uitvoerrestitutie aan de betrokken exporteur toe te kennen. Het is immers vanaf dat ogenblik dat de begroting van de Unie daadwerkelijk is benadeeld. Vóór de datum van definitieve toekenning van dat voordeel kan er geen sprake zijn van deze benadeling, aangezien dan de verjaringstermijn om dat voordeel terug te vorderen al zou kunnen lopen op een ogenblik dat dit nog niet was toegekend.

      (cf. punten 32, 33, dictum 2)

    Top