This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013TJ0348
Kadhaf Al Dam/Raad
Kadhaf Al Dam/Raad
Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 24 september 2014 – Kadhaf Al Dam/Raad
(Zaak T‑348/13)
„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen wegens de situatie in Libië — Bevriezing van tegoeden en economische middelen — Motiveringsplicht — Kennelijke beoordelingsfout — Werking in de tijd van de gevolgen van een nietigverklaring — Niet-contractuele aansprakelijkheid”
1. |
Beroep tot nietigverklaring — Termijnen — Aanvang — Handeling met beperkende maatregelen ten aanzien van een persoon of entiteit — Handeling die is gepubliceerd en aan de adressaten is meegedeeld — Datum van mededeling van de handeling — Mededeling aan de betrokkene via publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie — Toelaatbaarheid (Art. 263, vierde en zesde alinea, VWEU en 275, tweede alinea, VWEU; besluiten 2011/137/GBVB en 2013/182/GBVB van de Raad; verordening nr. 204/2011 van de Raad) (cf. punten 25, 27‑39) |
2. |
Gerechtelijke procedure — Besluit of verordening waarbij de bestreden handeling in loop van het geding wordt vervangen — Nieuw gegeven — Verruiming van de aanvankelijke conclusies en middelen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2; besluit 2014/380/GBVB van de Raad; verordening nr. 689/2014 van de Raad) (cf. punt 40) |
3. |
Handelingen van de instellingen — Motivering — Verplichting — Omvang — Beperkende maatregelen wegens de situatie in Libië — Besluit genomen in een door de belanghebbende gekende context — Toelaatbaarheid van een beknopte motivering — Individuele, specifieke en concrete redenen voor de handhaving van de naam van de betrokkene op de lijst van personen die door deze maatregelen worden getroffen (Art. 296 VWEU; besluiten 2013/182/GBVB en 2014/380/GBVB van de Raad; verordening nr. 689/2014 van de Raad) (cf. punten 62‑67, 70‑78, 100‑105) |
4. |
Beroep tot nietigverklaring — Middelen — Ontbrekende of ontoereikende motivering — Ander middel dan het middel betreffende materiële wettigheid (Art. 263 VWEU en 296 VWEU) (cf. punt 68) |
5. |
Europese Unie — Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van handelingen van de instellingen — Beperkende maatregelen wegens de situatie in Libië — Omvang van het toezicht (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluiten 2013/182/GBVB en 2014/380/GBVB van de Raad; verordening nr. 689/2014 van de Raad) (cf. punten 79‑85, 100‑105) |
6. |
Beroep tot nietigverklaring — Arrest houdende nietigverklaring — Gevolgen — Beperking door het Hof — Beperkende maatregelen wegens de situatie in Libië — Gevaar voor een ernstige en onomkeerbare aantasting van de doeltreffendheid van een mogelijke bevriezing van tegoeden waartoe de Raad in de toekomst kan besluiten ten aanzien van de personen die door de nietig verklaarde handelingen werden — Handhaving van de gevolgen van de nietig verklaarde handelingen tot het verstrijken van de termijn van hogere voorziening of tot de afwijzing ervan (Art. 264, tweede alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 60, tweede alinea; besluiten 2013/182/GBVB en 2014/380/GBVB van de Raad; verordening nr. 689/2014 van de Raad) (cf. punten 106‑109) |
7. |
Niet-contractuele aansprakelijkheid — Voorwaarden — Onrechtmatigheid — Schade — Causaal verband — Bewijslast — Ontbreken van een van voorwaarden — Volledige verwerping van het beroep tot schadevergoeding (Art. 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 112, 113) |
Voorwerp
Ten eerste, een verzoek tot nietigverklaring van besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (PB L 58, blz. 53), verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië (PB L 58, blz. 1), besluit 2013/182/GBVB van de Raad van 22 april 2013 tot wijziging van besluit 2011/137 (PB L 111, blz. 50), uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2014 van de Raad van 23 juni 2014 tot uitvoering van artikel 16, lid 2, van verordening nr. 204/2011 (PB L 183, blz. 1), en besluit 2014/380/GBVB van de Raad van 23 juni 2014 tot wijziging van besluit 2011/137 (PB L 183, blz. 52), voor zover die handelingen verzoeker betreffen, en, ten tweede, een verzoek tot vergoeding van de door die handelingen veroorzaakte schade
Dictum
1) |
Besluiten 2013/182/GBVB van de Raad van 22 april 2013, en 2014/380/GBVB van de Raad van 23 juni 2014 tot wijziging van besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië, worden nietig verklaard, voor zover daarbij de naam van Ahmed Mohammed Kadhaf Al Dam wordt gehandhaafd op de lijsten in bijlagen II en IV bij besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië. |
2) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2014 van de Raad van 23 juni 2014 tot uitvoering van artikel 16, lid 2, van verordening (EU) nr. 204/2011, wordt nietig verklaard, voor zover daarbij de naam van Kadhaf Al Dam wordt gehandhaafd op de lijst in bijlage III bij verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië. |
3) |
De gevolgen van besluit 2013/182, besluit 2014/380 en uitvoeringsverordening nr. 689/2014 worden gehandhaafd ten aanzien van Kadhaf Al Dam tot aan het verstrijken van de termijn voor het instellen van hogere voorziening of, indien binnen die termijn hogere voorziening wordt ingesteld, tot aan de beslissing van het Hof op die hogere voorziening. |
4) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
5) |
Kadhaf Al Dam wordt verwezen in de kosten van de Raad van de Europese Unie alsmede in zijn eigen kosten in verband met zijn vordering tot schadevergoeding. |
6) |
De Raad wordt verwezen in de kosten van Kadhaf Al Dam en in zijn eigen kosten in verband met het verzoek tot nietigverklaring. |
Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 24 september 2014 – Kadhaf Al Dam/Raad
(Zaak T‑348/13)
„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen wegens de situatie in Libië — Bevriezing van tegoeden en economische middelen — Motiveringsplicht — Kennelijke beoordelingsfout — Werking in de tijd van de gevolgen van een nietigverklaring — Niet-contractuele aansprakelijkheid”
1. |
Beroep tot nietigverklaring — Termijnen — Aanvang — Handeling met beperkende maatregelen ten aanzien van een persoon of entiteit — Handeling die is gepubliceerd en aan de adressaten is meegedeeld — Datum van mededeling van de handeling — Mededeling aan de betrokkene via publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie — Toelaatbaarheid (Art. 263, vierde en zesde alinea, VWEU en 275, tweede alinea, VWEU; besluiten 2011/137/GBVB en 2013/182/GBVB van de Raad; verordening nr. 204/2011 van de Raad) (cf. punten 25, 27‑39) |
2. |
Gerechtelijke procedure — Besluit of verordening waarbij de bestreden handeling in loop van het geding wordt vervangen — Nieuw gegeven — Verruiming van de aanvankelijke conclusies en middelen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2; besluit 2014/380/GBVB van de Raad; verordening nr. 689/2014 van de Raad) (cf. punt 40) |
3. |
Handelingen van de instellingen — Motivering — Verplichting — Omvang — Beperkende maatregelen wegens de situatie in Libië — Besluit genomen in een door de belanghebbende gekende context — Toelaatbaarheid van een beknopte motivering — Individuele, specifieke en concrete redenen voor de handhaving van de naam van de betrokkene op de lijst van personen die door deze maatregelen worden getroffen (Art. 296 VWEU; besluiten 2013/182/GBVB en 2014/380/GBVB van de Raad; verordening nr. 689/2014 van de Raad) (cf. punten 62‑67, 70‑78, 100‑105) |
4. |
Beroep tot nietigverklaring — Middelen — Ontbrekende of ontoereikende motivering — Ander middel dan het middel betreffende materiële wettigheid (Art. 263 VWEU en 296 VWEU) (cf. punt 68) |
5. |
Europese Unie — Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van handelingen van de instellingen — Beperkende maatregelen wegens de situatie in Libië — Omvang van het toezicht (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluiten 2013/182/GBVB en 2014/380/GBVB van de Raad; verordening nr. 689/2014 van de Raad) (cf. punten 79‑85, 100‑105) |
6. |
Beroep tot nietigverklaring — Arrest houdende nietigverklaring — Gevolgen — Beperking door het Hof — Beperkende maatregelen wegens de situatie in Libië — Gevaar voor een ernstige en onomkeerbare aantasting van de doeltreffendheid van een mogelijke bevriezing van tegoeden waartoe de Raad in de toekomst kan besluiten ten aanzien van de personen die door de nietig verklaarde handelingen werden — Handhaving van de gevolgen van de nietig verklaarde handelingen tot het verstrijken van de termijn van hogere voorziening of tot de afwijzing ervan (Art. 264, tweede alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 60, tweede alinea; besluiten 2013/182/GBVB en 2014/380/GBVB van de Raad; verordening nr. 689/2014 van de Raad) (cf. punten 106‑109) |
7. |
Niet-contractuele aansprakelijkheid — Voorwaarden — Onrechtmatigheid — Schade — Causaal verband — Bewijslast — Ontbreken van een van voorwaarden — Volledige verwerping van het beroep tot schadevergoeding (Art. 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 112, 113) |
Voorwerp
Ten eerste, een verzoek tot nietigverklaring van besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (PB L 58, blz. 53), verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië (PB L 58, blz. 1), besluit 2013/182/GBVB van de Raad van 22 april 2013 tot wijziging van besluit 2011/137 (PB L 111, blz. 50), uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2014 van de Raad van 23 juni 2014 tot uitvoering van artikel 16, lid 2, van verordening nr. 204/2011 (PB L 183, blz. 1), en besluit 2014/380/GBVB van de Raad van 23 juni 2014 tot wijziging van besluit 2011/137 (PB L 183, blz. 52), voor zover die handelingen verzoeker betreffen, en, ten tweede, een verzoek tot vergoeding van de door die handelingen veroorzaakte schade
Dictum
1) |
Besluiten 2013/182/GBVB van de Raad van 22 april 2013, en 2014/380/GBVB van de Raad van 23 juni 2014 tot wijziging van besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië, worden nietig verklaard, voor zover daarbij de naam van Ahmed Mohammed Kadhaf Al Dam wordt gehandhaafd op de lijsten in bijlagen II en IV bij besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië. |
2) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2014 van de Raad van 23 juni 2014 tot uitvoering van artikel 16, lid 2, van verordening (EU) nr. 204/2011, wordt nietig verklaard, voor zover daarbij de naam van Kadhaf Al Dam wordt gehandhaafd op de lijst in bijlage III bij verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië. |
3) |
De gevolgen van besluit 2013/182, besluit 2014/380 en uitvoeringsverordening nr. 689/2014 worden gehandhaafd ten aanzien van Kadhaf Al Dam tot aan het verstrijken van de termijn voor het instellen van hogere voorziening of, indien binnen die termijn hogere voorziening wordt ingesteld, tot aan de beslissing van het Hof op die hogere voorziening. |
4) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
5) |
Kadhaf Al Dam wordt verwezen in de kosten van de Raad van de Europese Unie alsmede in zijn eigen kosten in verband met zijn vordering tot schadevergoeding. |
6) |
De Raad wordt verwezen in de kosten van Kadhaf Al Dam en in zijn eigen kosten in verband met het verzoek tot nietigverklaring. |