EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CJ0537

Šiba

Zaak C‑537/13

Birutė Šiba

tegen

Arūnas Devėnas

(verzoek van de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 93/13/EEG — Werkingssfeer — Consumentenovereenkomsten — Overeenkomst voor het verlenen van juridische diensten gesloten tussen een advocaat en een consument”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Negende kamer) van 15 januari 2015

  1. Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Werkingssfeer – Overeenkomst voor het verlenen van juridische diensten gesloten tussen een advocaat en een consument – Daaronder begrepen

    [Richtlijn 93/13 van de Raad, tiende overweging en art. 2, b) en c)]

  2. Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Doel – Bescherming van de zwakkere partij – Toepasselijkheid in de context van overeenkomsten voor het verlenen van juridische diensten

    (Richtlijn 93/13 van de Raad, tiende overweging)

  3. Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Werkingssfeer – Gevolgen van de omstandigheid dat de dienstverlening waarop de overeenkomst betrekking heeft, van publieke dan wel van private aard is – Geen – Uitzondering – Bedingen waarover is onderhandeld in overeenkomsten voor het verlenen van juridische diensten

    [Richtlijn 93/13 van de Raad, tiende en veertiende overweging en art. 2, c)]

  4. Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Oneerlijk beding in de zin van artikel 3 – Beoordeling door de nationale rechter – Criteria

    (Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 4, lid 1, en 5)

  1.  Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat zij ook ziet op standaardovereenkomsten voor juridische dienstverlening die worden gesloten tussen een advocaat en een niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon.

    Volgens de tiende overweging van richtlijn 93/13 moeten de eenvormige voorschriften op het gebied van oneerlijke bedingen immers van toepassing zijn op alle overeenkomsten tussen verkopers en consumenten, zoals gedefinieerd in artikel 2, onder b) en c), van die richtlijn. Richtlijn 93/13 bepaalt de overeenkomsten waarop zij van toepassing is, dus aan de hand van de hoedanigheid van de contractspartijen, naargelang dezen al dan niet in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen. Hieruit volgt dat een advocaat die tegen betaling juridische diensten verleent aan een voor privédoeleinden handelende natuurlijke persoon, een verkoper in de zin van artikel 2, onder c), van richtlijn 93/13 is. De overeenkomst die ziet op het verlenen van dergelijke diensten, valt dan ook binnen de werkingssfeer van de richtlijn.

    (cf. punten 20, 21, 24, 35 en dictum)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 22, 23)

  3.  Gelet op de bescherming van de consument die met richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten wordt beoogd, kan de omstandigheid dat de werkzaamheden van de verkoper van publieke dan wel van private aard zijn of de specifieke taak die deze heeft, niet bepalend zijn voor de al dan niet toepasselijkheid van de richtlijn. Artikel 2, onder c), van richtlijn 93/13 betreft publiekrechtelijke of privaatrechtelijke beroepsactiviteiten en de richtlijn is volgens de veertiende overweging ook van toepassing op beroepsactiviteiten met een openbaar karakter.

    Wat de door een advocaat tegen betaling verleende juridische diensten betreft, levert de omstandigheid dat op advocaten bij de uitoefening van hun werkzaamheden, in hun betrekkingen met „cliënten/consumenten”, de verplichting tot geheimhouding rust, dus geen beletsel op voor de toepasselijkheid van richtlijn 93/13 op standaardbedingen in overeenkomsten voor het verlenen van juridische diensten. Contractuele bedingen waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, met name voor algemeen gebruik opgestelde bedingen, bevatten als zodanig immers geen persoonlijke informatie over cliënten van advocaten waarvan de openbaarmaking kan leiden tot schending van het beroepsgeheim van de advocaten. De specifieke bewoordingen van een contractueel beding, met name het beding over de voor het honorarium van de advocaat geldende condities, kunnen weliswaar, op zijn minst incidenteel, leiden tot openbaarmaking van bepaalde aspecten van de verhouding tussen advocaat en cliënt die geheim moeten blijven, maar over een dergelijk beding zou afzonderlijk worden onderhandeld, zodat het niet binnen de werkingssfeer van richtlijn 93/13 zou vallen.

    (cf. punten 25, 28, 30‑32)

  4.  Bij de beoordeling of de overeenkomsten die vallen onder richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten oneerlijk zijn, moet er overeenkomstig artikel 4, lid 1, gelezen tegen de achtergrond van de achttiende overweging, van die richtlijn rekening worden gehouden met de aard van de diensten waarop die overeenkomsten betrekking hebben. De nationale rechterlijke instantie moet bij die beoordeling alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst, op het moment waarop de overeenkomst is gesloten, in aanmerking nemen, rekening houdend met de desbetreffende aard.

    Derhalve staat het ten aanzien van overeenkomsten voor juridische dienstverlening aan de nationale rechterlijke instantie om met de bijzondere aard van die dienstverlening rekening te houden bij zijn overeenkomstig artikel 5, eerste zin, van richtlijn 93/13 verrichte beoordeling van de duidelijkheid en begrijpelijkheid van de contractuele bedingen, en om in geval van twijfel daar op grond van de tweede zin van dat artikel de voor de consument gunstigste interpretatie aan te geven.

    (cf. punten 33, 34)

Top

Zaak C‑537/13

Birutė Šiba

tegen

Arūnas Devėnas

(verzoek van de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 93/13/EEG — Werkingssfeer — Consumentenovereenkomsten — Overeenkomst voor het verlenen van juridische diensten gesloten tussen een advocaat en een consument”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Negende kamer) van 15 januari 2015

  1. Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Werkingssfeer – Overeenkomst voor het verlenen van juridische diensten gesloten tussen een advocaat en een consument – Daaronder begrepen

    [Richtlijn 93/13 van de Raad, tiende overweging en art. 2, b) en c)]

  2. Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Doel – Bescherming van de zwakkere partij – Toepasselijkheid in de context van overeenkomsten voor het verlenen van juridische diensten

    (Richtlijn 93/13 van de Raad, tiende overweging)

  3. Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Werkingssfeer – Gevolgen van de omstandigheid dat de dienstverlening waarop de overeenkomst betrekking heeft, van publieke dan wel van private aard is – Geen – Uitzondering – Bedingen waarover is onderhandeld in overeenkomsten voor het verlenen van juridische diensten

    [Richtlijn 93/13 van de Raad, tiende en veertiende overweging en art. 2, c)]

  4. Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Oneerlijk beding in de zin van artikel 3 – Beoordeling door de nationale rechter – Criteria

    (Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 4, lid 1, en 5)

  1.  Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat zij ook ziet op standaardovereenkomsten voor juridische dienstverlening die worden gesloten tussen een advocaat en een niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon.

    Volgens de tiende overweging van richtlijn 93/13 moeten de eenvormige voorschriften op het gebied van oneerlijke bedingen immers van toepassing zijn op alle overeenkomsten tussen verkopers en consumenten, zoals gedefinieerd in artikel 2, onder b) en c), van die richtlijn. Richtlijn 93/13 bepaalt de overeenkomsten waarop zij van toepassing is, dus aan de hand van de hoedanigheid van de contractspartijen, naargelang dezen al dan niet in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen. Hieruit volgt dat een advocaat die tegen betaling juridische diensten verleent aan een voor privédoeleinden handelende natuurlijke persoon, een verkoper in de zin van artikel 2, onder c), van richtlijn 93/13 is. De overeenkomst die ziet op het verlenen van dergelijke diensten, valt dan ook binnen de werkingssfeer van de richtlijn.

    (cf. punten 20, 21, 24, 35 en dictum)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 22, 23)

  3.  Gelet op de bescherming van de consument die met richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten wordt beoogd, kan de omstandigheid dat de werkzaamheden van de verkoper van publieke dan wel van private aard zijn of de specifieke taak die deze heeft, niet bepalend zijn voor de al dan niet toepasselijkheid van de richtlijn. Artikel 2, onder c), van richtlijn 93/13 betreft publiekrechtelijke of privaatrechtelijke beroepsactiviteiten en de richtlijn is volgens de veertiende overweging ook van toepassing op beroepsactiviteiten met een openbaar karakter.

    Wat de door een advocaat tegen betaling verleende juridische diensten betreft, levert de omstandigheid dat op advocaten bij de uitoefening van hun werkzaamheden, in hun betrekkingen met „cliënten/consumenten”, de verplichting tot geheimhouding rust, dus geen beletsel op voor de toepasselijkheid van richtlijn 93/13 op standaardbedingen in overeenkomsten voor het verlenen van juridische diensten. Contractuele bedingen waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, met name voor algemeen gebruik opgestelde bedingen, bevatten als zodanig immers geen persoonlijke informatie over cliënten van advocaten waarvan de openbaarmaking kan leiden tot schending van het beroepsgeheim van de advocaten. De specifieke bewoordingen van een contractueel beding, met name het beding over de voor het honorarium van de advocaat geldende condities, kunnen weliswaar, op zijn minst incidenteel, leiden tot openbaarmaking van bepaalde aspecten van de verhouding tussen advocaat en cliënt die geheim moeten blijven, maar over een dergelijk beding zou afzonderlijk worden onderhandeld, zodat het niet binnen de werkingssfeer van richtlijn 93/13 zou vallen.

    (cf. punten 25, 28, 30‑32)

  4.  Bij de beoordeling of de overeenkomsten die vallen onder richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten oneerlijk zijn, moet er overeenkomstig artikel 4, lid 1, gelezen tegen de achtergrond van de achttiende overweging, van die richtlijn rekening worden gehouden met de aard van de diensten waarop die overeenkomsten betrekking hebben. De nationale rechterlijke instantie moet bij die beoordeling alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst, op het moment waarop de overeenkomst is gesloten, in aanmerking nemen, rekening houdend met de desbetreffende aard.

    Derhalve staat het ten aanzien van overeenkomsten voor juridische dienstverlening aan de nationale rechterlijke instantie om met de bijzondere aard van die dienstverlening rekening te houden bij zijn overeenkomstig artikel 5, eerste zin, van richtlijn 93/13 verrichte beoordeling van de duidelijkheid en begrijpelijkheid van de contractuele bedingen, en om in geval van twijfel daar op grond van de tweede zin van dat artikel de voor de consument gunstigste interpretatie aan te geven.

    (cf. punten 33, 34)

Top