EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CJ0467
ICF/Commissie
ICF/Commissie
Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 9 oktober 2014 – ICF/Commissie
(Zaak C‑467/13 P) 1 ( 1 )
„Hogere voorziening — Mededingingsregelingen — Wereldmarkt voor aluminiumfluoride — Rechten van de verdediging — Inhoud van de mededeling van punten van bezwaar — Berekening van het bedrag van de geldboete — Richtsnoeren van 2006 voor de berekening van geldboeten — Punt 18 — Totale waarde van de verkopen van goederen of diensten die verband houden met de inbreuk — Motiveringsplicht — Redelijke termijn — Verlaging van het bedrag van de geldboete”
1. |
Hogere voorziening — Middelen — Ontvankelijkheid — Voorwaarden — Toetsing door het Hof van de beoordeling van het bewijsmateriaal — Uitgesloten, behoudens geval van onjuiste opvatting — Beoordeling van de potentiële invloed van een door de Commissie niet openbaar gemaakt document op de inhoud van een bestreden besluit — Punt dat onder de soevereine beoordeling door het Gerecht valt (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (cf. punten 26‑29) |
2. |
Hogere voorziening — Middelen — Ontvankelijkheid — Voorwaarden — Middel inzake onjuiste opvatting van de bewijzen — Noodzaak om onjuist opgevatte elementen precies aan te geven en om de analysefouten die tot deze onjuiste opvatting hebben geleid, te bewijzen (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (cf. punten 30‑32) |
3. |
Mededinging — Administratieve procedure — Mededeling van punten van bezwaar — Voorlopig karakter — Laten vallen van de ongegrond gebleken punten van bezwaar — Verplichting van de Commissie om de belanghebbenden daarvan in kennis te stellen bij wege van een aanvulling op de mededeling van punten van bezwaar — Daarvan uitgesloten (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 27) (cf. punten 33‑38) |
4. |
Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Criteria — Richtsnoeren van de Commissie — Basisbedrag van de geldboete — Wereldwijde afspraken houdende verdeling van markt — Berekening aan de hand van de waarde van de verkopen die verband houden met de inbreuk in de betrokken geografische sector — Begrip dat ziet op de waarde van de verkopen van de ondernemingen die aan de inbreuk hebben deelgenomen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 18) (cf. punten 47, 48) |
5. |
Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Verplichting voor de Commissie om zich aan haar vroegere beschikkingspraktijk te houden — Geen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punt 50) |
6. |
Hogere voorziening — Middelen — Ontoereikende motivering — Impliciete motivering door het Gerecht — Toelaatbaarheid — Voorwaarden (Statuut van het Hof van Justitie, art. 36 en 53, eerste alinea) (cf. punten 52, 53, 64) |
7. |
Gerechtelijke procedure — Duur van de procedure voor het Gerecht — Redelijke termijn — Geschil over het bestaan van een inbreuk op de mededingingsregels — Niet-inachtneming van de redelijke termijn — Gevolgen — Niet-contractuele aansprakelijkheid — Vordering gebaseerd op de buitensporig lange duur van de procedure voor het Gerecht — Samenstelling van de rechtsprekende formatie (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47, tweede alinea) (cf. punten 57, 58) |
8. |
Gerechtelijke procedure — Duur van de procedure voor het Gerecht — Redelijke termijn — Beoordelingscriteria (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47, tweede alinea) (cf. punten 59, 60) |
Dictum
1) |
De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) |
Industries Chimiques du Fluor (ICF) wordt verwezen in de kosten. |
( 1 ) PB C 336 van 16.11.2013.
Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 9 oktober 2014 – ICF/Commissie
(Zaak C‑467/13 P) 1 ( 1 )
„Hogere voorziening — Mededingingsregelingen — Wereldmarkt voor aluminiumfluoride — Rechten van de verdediging — Inhoud van de mededeling van punten van bezwaar — Berekening van het bedrag van de geldboete — Richtsnoeren van 2006 voor de berekening van geldboeten — Punt 18 — Totale waarde van de verkopen van goederen of diensten die verband houden met de inbreuk — Motiveringsplicht — Redelijke termijn — Verlaging van het bedrag van de geldboete”
1. |
Hogere voorziening — Middelen — Ontvankelijkheid — Voorwaarden — Toetsing door het Hof van de beoordeling van het bewijsmateriaal — Uitgesloten, behoudens geval van onjuiste opvatting — Beoordeling van de potentiële invloed van een door de Commissie niet openbaar gemaakt document op de inhoud van een bestreden besluit — Punt dat onder de soevereine beoordeling door het Gerecht valt (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (cf. punten 26‑29) |
2. |
Hogere voorziening — Middelen — Ontvankelijkheid — Voorwaarden — Middel inzake onjuiste opvatting van de bewijzen — Noodzaak om onjuist opgevatte elementen precies aan te geven en om de analysefouten die tot deze onjuiste opvatting hebben geleid, te bewijzen (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (cf. punten 30‑32) |
3. |
Mededinging — Administratieve procedure — Mededeling van punten van bezwaar — Voorlopig karakter — Laten vallen van de ongegrond gebleken punten van bezwaar — Verplichting van de Commissie om de belanghebbenden daarvan in kennis te stellen bij wege van een aanvulling op de mededeling van punten van bezwaar — Daarvan uitgesloten (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 27) (cf. punten 33‑38) |
4. |
Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Criteria — Richtsnoeren van de Commissie — Basisbedrag van de geldboete — Wereldwijde afspraken houdende verdeling van markt — Berekening aan de hand van de waarde van de verkopen die verband houden met de inbreuk in de betrokken geografische sector — Begrip dat ziet op de waarde van de verkopen van de ondernemingen die aan de inbreuk hebben deelgenomen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 18) (cf. punten 47, 48) |
5. |
Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Vaststelling — Verplichting voor de Commissie om zich aan haar vroegere beschikkingspraktijk te houden — Geen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punt 50) |
6. |
Hogere voorziening — Middelen — Ontoereikende motivering — Impliciete motivering door het Gerecht — Toelaatbaarheid — Voorwaarden (Statuut van het Hof van Justitie, art. 36 en 53, eerste alinea) (cf. punten 52, 53, 64) |
7. |
Gerechtelijke procedure — Duur van de procedure voor het Gerecht — Redelijke termijn — Geschil over het bestaan van een inbreuk op de mededingingsregels — Niet-inachtneming van de redelijke termijn — Gevolgen — Niet-contractuele aansprakelijkheid — Vordering gebaseerd op de buitensporig lange duur van de procedure voor het Gerecht — Samenstelling van de rechtsprekende formatie (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47, tweede alinea) (cf. punten 57, 58) |
8. |
Gerechtelijke procedure — Duur van de procedure voor het Gerecht — Redelijke termijn — Beoordelingscriteria (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47, tweede alinea) (cf. punten 59, 60) |
Dictum
1) |
De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) |
Industries Chimiques du Fluor (ICF) wordt verwezen in de kosten. |
( 1 ) PB C 336 van 16.11.2013.