Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CJ0302

    flyLAL-Lithuanian Airlines

    Zaak C‑302/13

    flyLAL-Lithuanian Airlines AS

    tegen

    Starptautiskā lidosta Rīga VAS

    en

    Air Baltic Corporation AS

    (verzoek van de Augstākās Tiesas Senāts om een prejudiciële beslissing)

    „Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Artikel 31 — Verzoek om erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing tot het gelasten van voorlopige of bewarende maatregelen — Artikel 1, lid 1 — Werkingssfeer — Burgerlijke en handelszaken — Begrip — Verzoek tot vergoeding van de schade voortvloeiend uit beweerde schendingen van het mededingingsrecht van de Europese Unie — Kortingen op luchthavenheffingen — Artikel 22, punt 2 — Uitsluitende bevoegdheden — Begrip — Geschil inzake vennootschappen en rechtspersonen — Besluit om kortingen te verlenen — Artikel 34, punt 1 — Gronden voor weigering van erkenning — Openbare orde van de aangezochte staat”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 23 oktober 2014

    1. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Werkingssfeer – Burgerlijke en handelszaken – Begrip – Vordering strekkende tot vergoeding van de schade voortvloeiend uit beweerde schendingen van het mededingingsrecht van de Unie – Daaronder begrepen

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 1, lid 1)

    2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Uitsluitende bevoegdheden – Geschillen inzake vennootschappen en rechtspersonen – Bevoegdheid van de gerechten van de lidstaat van vestiging – Omvang – Vordering strekkende tot vergoeding van de schade voortvloeiend uit beweerde schendingen van het mededingingsrecht van de Unie – Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 22, punt 2)

    3. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen – Gronden voor weigering – Schending van de openbare orde van de aangezochte staat – Begrip – Wijze van bepaling van de hoogte van de bedragen die gemoeid zijn met de gelaste voorlopige en bewarende maatregelen – Daarvan uitgesloten in geval van voldoende motivering – Louter inroepen van ernstige economische gevolgen – Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 34, punt 1)

    1.  Artikel 1, lid 1, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat een vordering die ertoe strekt vergoeding te verkrijgen van schade als gevolg van beweerde inbreuken op het mededingingsrecht van de Unie, onder het begrip „burgerlijke en handelszaken” in de zin van die bepaling en daarmee onder het toepassingsgebied van deze verordening valt.

      (cf. punt 38, dictum 1)

    2.  Artikel 22, punt 2, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat een vordering die ertoe strekt vergoeding te verkrijgen van schade als gevolg van beweerde inbreuken op het mededingingsrecht van de Unie, niet is te beschouwen als een procedure waarin de geldigheid van besluiten van organen van vennootschappen in de zin van die bepaling aan de orde is.

      (cf. punt 42, dictum 2)

    3.  Artikel 34, punt 1, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat noch de wijze van bepaling van de hoogte van de bedragen die gemoeid zijn met de voorlopige en bewarende maatregelen die zijn gelast bij een beslissing waarvan de erkenning en de tenuitvoerlegging worden gevorderd – wanneer de redenering die tot de bepaling van de hoogte van die bedragen heeft geleid, kan worden gevolgd en ook al stond beroep open en is beroep ingesteld om een dergelijke berekening te betwisten – noch het louter inroepen van ernstige economische gevolgen aantoont dat de openbare orde van de aangezochte lidstaat is geschonden, zodat de erkenning en de tenuitvoerlegging in die lidstaat van een dergelijke in een andere lidstaat gegeven beslissing kunnen worden geweigerd.

      De omvang van de motiveringsplicht kan immers verschillen naargelang van de aard van de betrokken rechterlijke beslissing en moet worden onderzocht in het licht van de procedure in haar geheel beschouwd en van alle relevante omstandigheden, met inachtneming van de met deze beslissing gepaard gaande procedurele waarborgen, om na te gaan of deze laatste de betrokken personen de mogelijkheid waarborgen om tegen die beslissing zinvol en effectief beroep in te stellen.

      Voor het overige strekt het begrip „openbare orde” in de zin van artikel 34, punt 1, van verordening nr. 44/2001 ter bescherming van rechtsbelangen die in een rechtsregel tot uitdrukking komen, en niet van zuiver economische belangen.

      (cf. punten 52, 56, 59, dictum 3)

    Top

    Zaak C‑302/13

    flyLAL-Lithuanian Airlines AS

    tegen

    Starptautiskā lidosta Rīga VAS

    en

    Air Baltic Corporation AS

    (verzoek van de Augstākās Tiesas Senāts om een prejudiciële beslissing)

    „Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Artikel 31 — Verzoek om erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing tot het gelasten van voorlopige of bewarende maatregelen — Artikel 1, lid 1 — Werkingssfeer — Burgerlijke en handelszaken — Begrip — Verzoek tot vergoeding van de schade voortvloeiend uit beweerde schendingen van het mededingingsrecht van de Europese Unie — Kortingen op luchthavenheffingen — Artikel 22, punt 2 — Uitsluitende bevoegdheden — Begrip — Geschil inzake vennootschappen en rechtspersonen — Besluit om kortingen te verlenen — Artikel 34, punt 1 — Gronden voor weigering van erkenning — Openbare orde van de aangezochte staat”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 23 oktober 2014

    1. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Verordening nr. 44/2001 — Werkingssfeer — Burgerlijke en handelszaken — Begrip — Vordering strekkende tot vergoeding van de schade voortvloeiend uit beweerde schendingen van het mededingingsrecht van de Unie — Daaronder begrepen

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 1, lid 1)

    2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Verordening nr. 44/2001 — Uitsluitende bevoegdheden — Geschillen inzake vennootschappen en rechtspersonen — Bevoegdheid van de gerechten van de lidstaat van vestiging — Omvang — Vordering strekkende tot vergoeding van de schade voortvloeiend uit beweerde schendingen van het mededingingsrecht van de Unie — Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 22, punt 2)

    3. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Verordening nr. 44/2001 — Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen — Gronden voor weigering — Schending van de openbare orde van de aangezochte staat — Begrip — Wijze van bepaling van de hoogte van de bedragen die gemoeid zijn met de gelaste voorlopige en bewarende maatregelen — Daarvan uitgesloten in geval van voldoende motivering — Louter inroepen van ernstige economische gevolgen — Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 34, punt 1)

    1.  Artikel 1, lid 1, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat een vordering die ertoe strekt vergoeding te verkrijgen van schade als gevolg van beweerde inbreuken op het mededingingsrecht van de Unie, onder het begrip „burgerlijke en handelszaken” in de zin van die bepaling en daarmee onder het toepassingsgebied van deze verordening valt.

      (cf. punt 38, dictum 1)

    2.  Artikel 22, punt 2, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat een vordering die ertoe strekt vergoeding te verkrijgen van schade als gevolg van beweerde inbreuken op het mededingingsrecht van de Unie, niet is te beschouwen als een procedure waarin de geldigheid van besluiten van organen van vennootschappen in de zin van die bepaling aan de orde is.

      (cf. punt 42, dictum 2)

    3.  Artikel 34, punt 1, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat noch de wijze van bepaling van de hoogte van de bedragen die gemoeid zijn met de voorlopige en bewarende maatregelen die zijn gelast bij een beslissing waarvan de erkenning en de tenuitvoerlegging worden gevorderd – wanneer de redenering die tot de bepaling van de hoogte van die bedragen heeft geleid, kan worden gevolgd en ook al stond beroep open en is beroep ingesteld om een dergelijke berekening te betwisten – noch het louter inroepen van ernstige economische gevolgen aantoont dat de openbare orde van de aangezochte lidstaat is geschonden, zodat de erkenning en de tenuitvoerlegging in die lidstaat van een dergelijke in een andere lidstaat gegeven beslissing kunnen worden geweigerd.

      De omvang van de motiveringsplicht kan immers verschillen naargelang van de aard van de betrokken rechterlijke beslissing en moet worden onderzocht in het licht van de procedure in haar geheel beschouwd en van alle relevante omstandigheden, met inachtneming van de met deze beslissing gepaard gaande procedurele waarborgen, om na te gaan of deze laatste de betrokken personen de mogelijkheid waarborgen om tegen die beslissing zinvol en effectief beroep in te stellen.

      Voor het overige strekt het begrip „openbare orde” in de zin van artikel 34, punt 1, van verordening nr. 44/2001 ter bescherming van rechtsbelangen die in een rechtsregel tot uitdrukking komen, en niet van zuiver economische belangen.

      (cf. punten 52, 56, 59, dictum 3)

    Top