This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CJ0266
Kik
Kik
Zaak C‑266/13
L. Kik
tegen
Staatssecretaris van Financiën
(verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden
om een prejudiciële beslissing)
„Prejudiciële verwijzing — Sociale zekerheid — Verordening (EEG) nr. 1408/71 — Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen — Staatsburger van een lidstaat, die aldaar woonachtig is en zijn werkzaamheden in loondienst verricht aan boord van een onder de vlag van een andere derde staat varende pijpenlegger — Werknemer die eerst werkt voor een in Nederland gevestigde onderneming en nadien voor een in Zwitserland gevestigde onderneming — Arbeid die achtereenvolgens boven het continentaal plat van een derde staat, in internationale wateren en boven het continentaal plat van een aantal lidstaten wordt verricht — Personele werkingssfeer van die verordening — Vaststelling van de toepasselijke wetgeving”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 19 maart 2015
Sociale zekerheid – Migrerende werknemers – Unieregeling – Personele werkingssfeer – Werknemer die woonachtig is in een lidstaat en in loondienst werkt voor een op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat gevestigde onderneming, welke derde staat voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 wordt gelijkgesteld met een lidstaat, en die zijn werkzaamheden verricht op een onder de vlag van een andere derde staat varend schip dat op verschillende plekken van de wereld vaart – Voldoende nauwe aanknoping tussen de arbeidsverhouding en het grondgebied van de Unie – Daaronder begrepen
(Verordening nr. 1408/71 van de Raad)
Sociale zekerheid – Migrerende werknemers – Toepasselijke wetgeving – Werknemer die woonachtig is in een lidstaat en in loondienst werkt voor een op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat gevestigde onderneming, welke derde staat voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 wordt gelijkgesteld met een lidstaat, en die zijn werkzaamheden verricht op een onder de vlag van een andere derde staat varend schip dat op verschillende plekken van de wereld vaart – Toepassing van de wetgeving van de staat van vestiging van de werkgever op basis van het criterium van de aanknoping – Grenzen – Toepassing van de wetgeving die leidt tot aansluiting bij een stelsel van vrijwillige verzekering of tot geen aansluiting bij een stelsel van sociale zekerheid – Onderwerping van die werknemer aan de wetgeving van de woonstaat
[Verordening nr. 1408/71 van de Raad, art. 14, lid 2, a)]
Verordening nr. 1408/71, in de gewijzigde en bijgewerkte versie van verordening nr. 118/97, zoals gewijzigd bij verordening nr. 307/1999, moet in die zin worden uitgelegd dat een werknemer die staatsburger is van een lidstaat waarin hij woont en waarin over zijn inkomsten belasting wordt geheven, die op verschillende plekken op de wereld, met name boven het continentaal plat van een aantal lidstaten, werkt op een onder de vlag van een derde staat varende pijpenlegger, die voorheen werkzaam was voor een in zijn woonlidstaat gevestigde onderneming, maar van werkgever is veranderd en thans werkt voor een op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat gevestigde onderneming – welke derde staat voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 wordt gelijkgesteld met een lidstaat –, doch blijft wonen in dezelfde lidstaat en blijft varen op hetzelfde schip, binnen de personele werkingssfeer van die verordening valt.
De enkele omstandigheid dat een werknemer zijn werkzaamheden buiten het grondgebied van de Unie verricht, volstaat immers niet om de toepassing van de regels van de Unie inzake het vrije verkeer van werknemers uit te sluiten wanneer de arbeidsverhouding een voldoende nauwe aanknoping met dat grondgebied behoudt.
In dit verband moet erop worden gewezen dat een voldoende nauwe aanknoping tussen de betrokken arbeidsverhouding en het grondgebied van de Unie met name voortvloeit uit het feit dat een burger van de Unie die in een lidstaat woont, is aangeworven door een in een andere lidstaat gevestigde onderneming en voor rekening van die onderneming activiteiten verricht.
(cf. punten 42, 43, 45, dictum 1)
De in titel II van verordening nr. 1408/71, in de versie zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening nr. 118/97, zoals gewijzigd bij verordening nr. 307/1999, vervatte bepalingen die regelen welke de toepasselijke nationale wetgeving is, moeten in die zin worden uitgelegd dat de staatsburger van een lidstaat of van de Zwitserse Bondsstaat, welke staat voor de toepassing van deze verordening wordt gelijkgesteld met een lidstaat, die buiten het grondgebied van de Unie, daaronder begrepen boven het continentaal plat van een lidstaat, arbeid in loondienst verricht aan boord van een schip dat vaart onder de vlag van een andere derde staat, maar die in dienst is van een op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat gevestigde onderneming, is onderworpen aan de wetgeving van de vestigingsstaat van zijn werkgever.
De toepasselijke wetgeving vloeit immers voort uit de bepalingen van titel II van deze verordening, waarbij moet worden gelet op de aanknoping die de betrokken situatie met de wetgeving van de lidstaten heeft. Wanneer de werknemer niet woont op het grondgebied van één van de lidstaten waar hij zijn werkzaamheden verricht, wordt gewoonlijk de wetgeving van de staat van de zetel of het domicilie van de werkgever toegepast. Voor deze constatering is steun te vinden in artikel 14, lid 2, onder a), eerste volzin, van verordening nr. 1408/71, welke bepaling aanduidt hoe het stelsel van deze verordening is opgebouwd met betrekking tot personen die hun werk voornamelijk al reizend verrichten onder zodanige voorwaarden dat de uitvoering ervan niet kan aanknopen bij één plaats in het bijzonder, en op grond waarvan de wetgeving van de lidstaat waar de werkgever zijn zetel heeft, op deze personen van toepassing is. Hoewel deze bepaling blijkens het opschrift ervan regels bevat voor andere personen dan zeelieden, is de situatie van een werknemer die buiten het grondgebied van de Unie arbeid in loondienst verricht aan boord van een schip dat onder de vlag van een derde staat vaart, immers vergelijkbaar met die van personen op wie die bepaling rechtstreeks ziet, voor zover noch de vlagstaat noch de plaats van de arbeid een aanknoping met de wetgeving van een lidstaat biedt.
Indien evenwel de toepassing van die wetgeving volgens die verordening zou leiden tot aansluiting bij een stelsel van vrijwillige verzekering of ertoe zou leiden dat de betrokkene bij geen enkel stelsel van sociale zekerheid is aangesloten, is deze staatsburger onderworpen aan de wetgeving van zijn woonstaat.
(cf. punten 57‑60, 64, dictum 2)
Zaak C‑266/13
L. Kik
tegen
Staatssecretaris van Financiën
(verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden
om een prejudiciële beslissing)
„Prejudiciële verwijzing — Sociale zekerheid — Verordening (EEG) nr. 1408/71 — Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen — Staatsburger van een lidstaat, die aldaar woonachtig is en zijn werkzaamheden in loondienst verricht aan boord van een onder de vlag van een andere derde staat varende pijpenlegger — Werknemer die eerst werkt voor een in Nederland gevestigde onderneming en nadien voor een in Zwitserland gevestigde onderneming — Arbeid die achtereenvolgens boven het continentaal plat van een derde staat, in internationale wateren en boven het continentaal plat van een aantal lidstaten wordt verricht — Personele werkingssfeer van die verordening — Vaststelling van de toepasselijke wetgeving”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 19 maart 2015
Sociale zekerheid — Migrerende werknemers — Unieregeling — Personele werkingssfeer — Werknemer die woonachtig is in een lidstaat en in loondienst werkt voor een op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat gevestigde onderneming, welke derde staat voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 wordt gelijkgesteld met een lidstaat, en die zijn werkzaamheden verricht op een onder de vlag van een andere derde staat varend schip dat op verschillende plekken van de wereld vaart — Voldoende nauwe aanknoping tussen de arbeidsverhouding en het grondgebied van de Unie — Daaronder begrepen
(Verordening nr. 1408/71 van de Raad)
Sociale zekerheid — Migrerende werknemers — Toepasselijke wetgeving — Werknemer die woonachtig is in een lidstaat en in loondienst werkt voor een op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat gevestigde onderneming, welke derde staat voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 wordt gelijkgesteld met een lidstaat, en die zijn werkzaamheden verricht op een onder de vlag van een andere derde staat varend schip dat op verschillende plekken van de wereld vaart — Toepassing van de wetgeving van de staat van vestiging van de werkgever op basis van het criterium van de aanknoping — Grenzen — Toepassing van de wetgeving die leidt tot aansluiting bij een stelsel van vrijwillige verzekering of tot geen aansluiting bij een stelsel van sociale zekerheid — Onderwerping van die werknemer aan de wetgeving van de woonstaat
[Verordening nr. 1408/71 van de Raad, art. 14, lid 2, a)]
Verordening nr. 1408/71, in de gewijzigde en bijgewerkte versie van verordening nr. 118/97, zoals gewijzigd bij verordening nr. 307/1999, moet in die zin worden uitgelegd dat een werknemer die staatsburger is van een lidstaat waarin hij woont en waarin over zijn inkomsten belasting wordt geheven, die op verschillende plekken op de wereld, met name boven het continentaal plat van een aantal lidstaten, werkt op een onder de vlag van een derde staat varende pijpenlegger, die voorheen werkzaam was voor een in zijn woonlidstaat gevestigde onderneming, maar van werkgever is veranderd en thans werkt voor een op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat gevestigde onderneming – welke derde staat voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 wordt gelijkgesteld met een lidstaat –, doch blijft wonen in dezelfde lidstaat en blijft varen op hetzelfde schip, binnen de personele werkingssfeer van die verordening valt.
De enkele omstandigheid dat een werknemer zijn werkzaamheden buiten het grondgebied van de Unie verricht, volstaat immers niet om de toepassing van de regels van de Unie inzake het vrije verkeer van werknemers uit te sluiten wanneer de arbeidsverhouding een voldoende nauwe aanknoping met dat grondgebied behoudt.
In dit verband moet erop worden gewezen dat een voldoende nauwe aanknoping tussen de betrokken arbeidsverhouding en het grondgebied van de Unie met name voortvloeit uit het feit dat een burger van de Unie die in een lidstaat woont, is aangeworven door een in een andere lidstaat gevestigde onderneming en voor rekening van die onderneming activiteiten verricht.
(cf. punten 42, 43, 45, dictum 1)
De in titel II van verordening nr. 1408/71, in de versie zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening nr. 118/97, zoals gewijzigd bij verordening nr. 307/1999, vervatte bepalingen die regelen welke de toepasselijke nationale wetgeving is, moeten in die zin worden uitgelegd dat de staatsburger van een lidstaat of van de Zwitserse Bondsstaat, welke staat voor de toepassing van deze verordening wordt gelijkgesteld met een lidstaat, die buiten het grondgebied van de Unie, daaronder begrepen boven het continentaal plat van een lidstaat, arbeid in loondienst verricht aan boord van een schip dat vaart onder de vlag van een andere derde staat, maar die in dienst is van een op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat gevestigde onderneming, is onderworpen aan de wetgeving van de vestigingsstaat van zijn werkgever.
De toepasselijke wetgeving vloeit immers voort uit de bepalingen van titel II van deze verordening, waarbij moet worden gelet op de aanknoping die de betrokken situatie met de wetgeving van de lidstaten heeft. Wanneer de werknemer niet woont op het grondgebied van één van de lidstaten waar hij zijn werkzaamheden verricht, wordt gewoonlijk de wetgeving van de staat van de zetel of het domicilie van de werkgever toegepast. Voor deze constatering is steun te vinden in artikel 14, lid 2, onder a), eerste volzin, van verordening nr. 1408/71, welke bepaling aanduidt hoe het stelsel van deze verordening is opgebouwd met betrekking tot personen die hun werk voornamelijk al reizend verrichten onder zodanige voorwaarden dat de uitvoering ervan niet kan aanknopen bij één plaats in het bijzonder, en op grond waarvan de wetgeving van de lidstaat waar de werkgever zijn zetel heeft, op deze personen van toepassing is. Hoewel deze bepaling blijkens het opschrift ervan regels bevat voor andere personen dan zeelieden, is de situatie van een werknemer die buiten het grondgebied van de Unie arbeid in loondienst verricht aan boord van een schip dat onder de vlag van een derde staat vaart, immers vergelijkbaar met die van personen op wie die bepaling rechtstreeks ziet, voor zover noch de vlagstaat noch de plaats van de arbeid een aanknoping met de wetgeving van een lidstaat biedt.
Indien evenwel de toepassing van die wetgeving volgens die verordening zou leiden tot aansluiting bij een stelsel van vrijwillige verzekering of ertoe zou leiden dat de betrokkene bij geen enkel stelsel van sociale zekerheid is aangesloten, is deze staatsburger onderworpen aan de wetgeving van zijn woonstaat.
(cf. punten 57‑60, 64, dictum 2)