Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CJ0135

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C‑135/13

    Szatmári Malom Kft.

    tegen

    Mezőgazdasági és Vidékfejlesztési Hivatal Központi Szerve

    (verzoek van de Kúria om een prejudiciële beslissing)

    „Landbouw — Elfpo — Verordening (EG) nr. 1698/2005 — Artikelen 20, 26 en 28 — Steun voor de modernisering van landbouwbedrijven en steun ter verhoging van de toegevoegde waarde van land‑ en bosbouwproducten — Subsidiabiliteitsvoorwaarden — Bevoegdheid van de lidstaten — Steun ter modernisering van de bestaande capaciteit van de maalderijen — Vervanging van maalderijen door één nieuwe maalderij zonder de capaciteit uit te breiden — Daarvan uitgesloten — Beginsel van gelijke behandeling”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Negende kamer) van 15 mei 2014

    1. Landbouw – Landbouwbedrijf – Begrip – Eenvormige communautaire definitie – Geen – Inaanmerkingneming van de context en de gebruikelijke betekenis van de woorden

      (Verordening nr. 1698/2005 van de Raad, art. 26)

    2. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het Elfpo – Steun voor plattelandsontwikkeling – Verbetering van de algehele prestatie van het landbouwbedrijf – Begrip – Sluiting van oude maalderijen en vervanging door een nieuwe maalderij zonder uitbreiding van de bestaande capaciteit – Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 1698/2005 van de Raad, punten 21 en 23 van de considerans en art. 20, sub b‑i en -iii, 26, lid 1, sub a, en 28, lid 1)

    3. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het Elfpo – Steun voor plattelandsontwikkeling – Verbetering van de algehele prestatie van de onderneming – Begrip – Sluiting van oude maalderijen en vervanging door een nieuwe maalderij zonder uitbreiding van de bestaande capaciteit – Daaronder begrepen

      (Verordening nr. 1698/2005 van de Raad, art. 20, sub b‑iii, en 28, lid 1, sub a)

    4. Handelingen van de instellingen – Verordeningen – Rechtstreekse toepasselijkheid – Uitvoeringsbevoegdheid toegekend aan een lidstaat – Grenzen

    5. Grondrechten – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Gelijke behandeling – Werkingssfeer – Nationale regeling die het recht van de Unie ten uitvoer brengt – Steun in het kader van verordening nr. 1698/2005 – Daaronder begrepen

      (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 20 en 51, lid 1; verordening nr. 1698/2005 van de Raad)

    6. Recht van de Europese Unie – Beginselen – Gelijke behandeling – Verschil in behandeling dat objectief gerechtvaardigd is – Beoordelingscriteria – Toepassing op een nationale maatregel die het recht van de Unie ten uitvoer brengt

      (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 20)

    7. Handelingen van de instellingen – Verordeningen – Toepassing door de lidstaten – Verplichting tot conforme uitlegging van het nationale recht

      (Art. 288, tweede alinea, VWEU)

    8. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het Elfpo – Steun voor plattelandsontwikkeling – Nationale regeling die ter verhoging van de toegevoegde waarde van landbouwproducten voorziet in steun voor concrete acties die zijn gericht op de modernisering van de bestaande capaciteit van de maalderijen – Toelaatbaarheid – Verplichting tot eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel – Beoordeling door de nationale rechterlijke instantie

      (Verordening nr. 1698/2005 van de Raad, art. 28, lid 1, sub a)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 31,32)

    2.  Artikel 26, lid 1, sub a, van verordening nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) moet aldus worden uitgelegd dat het begrip verbetering van de algehele prestatie van het landbouwbedrijf als bedoeld in deze bepaling, geen betrekking kan hebben op een concrete actie waarbij een onderneming die maalderijen exploiteert, oude maalderijen sluit en door een nieuwe maalderij vervangt zonder de bestaande capaciteit uit te breiden.

      Uit het onderscheid tussen de in punt 21 van de considerans en artikel 26 van die verordening bedoelde maatregelen ter modernisering van landbouwbedrijven door een beter gebruik van de productiefactoren en de in punt 23 van de considerans en artikel 28 van de verordening bedoelde maatregelen ter verhoging van de toegevoegde waarde van landbouwproducten volgt immers dat onder landbouwbedrijf moet worden verstaan een bedrijf dat primaire landbouwproducten produceert. Een onderneming die geen primaire landbouwproducten produceert, maar maalderijen exploiteert waarin dergelijke producten worden verwerkt, is dus geen landbouwbedrijf in de zin van die bepaling.

      (cf. punten 33, 35‑39, 41, dictum 1)

    3.  De artikelen 20, sub b‑iii, en 28, lid 1, sub a, van verordening nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) moeten aldus worden uitgelegd dat een concrete actie waarbij oude maalderijen worden gesloten en door een nieuwe maalderij worden vervangen zonder uitbreiding van de bestaande capaciteit, de algehele prestatie van de onderneming kan verbeteren in de zin van de tweede bepaling, aangezien hiermee voldaan wordt aan het doel van die bepalingen, namelijk de doelmatigheid in de verwerkende sector verbeteren, zodat de toegevoegde waarde van landbouwproducten verhoogt en aldus wordt bijgedragen aan het bereiken van het doel van de verordening om het concurrentievermogen van de landbouwsector te verbeteren.

      (cf. punten 46, 48, dictum 2)

    4.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 54‑55, 60)

    5.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 65)

    6.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 66, 67)

    7.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 70)

    8.  Artikel 28, lid 1, sub a, van verordening nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) moet aldus worden uitgelegd dat het zich in beginsel niet verzet tegen de vaststelling van een nationale regeling die ter verhoging van de toegevoegde waarde van landbouwproducten voorziet in steun die, wat ondernemingen welke maalderijen exploiteren betreft, slechts kan worden verleend voor concrete acties die zijn gericht op de modernisering van de bestaande capaciteit van die maalderijen, en niet voor concrete acties waarbij nieuwe capaciteit wordt gecreëerd. Wordt echter overgegaan tot sluiting van een of meer maalderijen en vervanging daarvan door een nieuwe maalderij zonder dat de capaciteit wordt uitgebreid, dan staat het aan de nationale rechterlijke instantie om zich ervan te vergewissen dat een dergelijke regeling aldus wordt toegepast dat het gelijkheidsbeginsel in acht wordt genomen.

      (cf. punt 71, dictum 3)

    Top

    Zaak C‑135/13

    Szatmári Malom Kft.

    tegen

    Mezőgazdasági és Vidékfejlesztési Hivatal Központi Szerve

    (verzoek van de Kúria om een prejudiciële beslissing)

    „Landbouw — Elfpo — Verordening (EG) nr. 1698/2005 — Artikelen 20, 26 en 28 — Steun voor de modernisering van landbouwbedrijven en steun ter verhoging van de toegevoegde waarde van land‑ en bosbouwproducten — Subsidiabiliteitsvoorwaarden — Bevoegdheid van de lidstaten — Steun ter modernisering van de bestaande capaciteit van de maalderijen — Vervanging van maalderijen door één nieuwe maalderij zonder de capaciteit uit te breiden — Daarvan uitgesloten — Beginsel van gelijke behandeling”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Negende kamer) van 15 mei 2014

    1. Landbouw — Landbouwbedrijf — Begrip — Eenvormige communautaire definitie — Geen — Inaanmerkingneming van de context en de gebruikelijke betekenis van de woorden

      (Verordening nr. 1698/2005 van de Raad, art. 26)

    2. Landbouw — Gemeenschappelijk landbouwbeleid — Financiering door het Elfpo — Steun voor plattelandsontwikkeling — Verbetering van de algehele prestatie van het landbouwbedrijf — Begrip — Sluiting van oude maalderijen en vervanging door een nieuwe maalderij zonder uitbreiding van de bestaande capaciteit — Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 1698/2005 van de Raad, punten 21 en 23 van de considerans en art. 20, sub b‑i en -iii, 26, lid 1, sub a, en 28, lid 1)

    3. Landbouw — Gemeenschappelijk landbouwbeleid — Financiering door het Elfpo — Steun voor plattelandsontwikkeling — Verbetering van de algehele prestatie van de onderneming — Begrip — Sluiting van oude maalderijen en vervanging door een nieuwe maalderij zonder uitbreiding van de bestaande capaciteit — Daaronder begrepen

      (Verordening nr. 1698/2005 van de Raad, art. 20, sub b‑iii, en 28, lid 1, sub a)

    4. Handelingen van de instellingen — Verordeningen — Rechtstreekse toepasselijkheid — Uitvoeringsbevoegdheid toegekend aan een lidstaat — Grenzen

    5. Grondrechten — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Gelijke behandeling — Werkingssfeer — Nationale regeling die het recht van de Unie ten uitvoer brengt — Steun in het kader van verordening nr. 1698/2005 — Daaronder begrepen

      (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 20 en 51, lid 1; verordening nr. 1698/2005 van de Raad)

    6. Recht van de Europese Unie — Beginselen — Gelijke behandeling — Verschil in behandeling dat objectief gerechtvaardigd is — Beoordelingscriteria — Toepassing op een nationale maatregel die het recht van de Unie ten uitvoer brengt

      (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 20)

    7. Handelingen van de instellingen — Verordeningen — Toepassing door de lidstaten — Verplichting tot conforme uitlegging van het nationale recht

      (Art. 288, tweede alinea, VWEU)

    8. Landbouw — Gemeenschappelijk landbouwbeleid — Financiering door het Elfpo — Steun voor plattelandsontwikkeling — Nationale regeling die ter verhoging van de toegevoegde waarde van landbouwproducten voorziet in steun voor concrete acties die zijn gericht op de modernisering van de bestaande capaciteit van de maalderijen — Toelaatbaarheid — Verplichting tot eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel — Beoordeling door de nationale rechterlijke instantie

      (Verordening nr. 1698/2005 van de Raad, art. 28, lid 1, sub a)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 31,32)

    2.  Artikel 26, lid 1, sub a, van verordening nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) moet aldus worden uitgelegd dat het begrip verbetering van de algehele prestatie van het landbouwbedrijf als bedoeld in deze bepaling, geen betrekking kan hebben op een concrete actie waarbij een onderneming die maalderijen exploiteert, oude maalderijen sluit en door een nieuwe maalderij vervangt zonder de bestaande capaciteit uit te breiden.

      Uit het onderscheid tussen de in punt 21 van de considerans en artikel 26 van die verordening bedoelde maatregelen ter modernisering van landbouwbedrijven door een beter gebruik van de productiefactoren en de in punt 23 van de considerans en artikel 28 van de verordening bedoelde maatregelen ter verhoging van de toegevoegde waarde van landbouwproducten volgt immers dat onder landbouwbedrijf moet worden verstaan een bedrijf dat primaire landbouwproducten produceert. Een onderneming die geen primaire landbouwproducten produceert, maar maalderijen exploiteert waarin dergelijke producten worden verwerkt, is dus geen landbouwbedrijf in de zin van die bepaling.

      (cf. punten 33, 35‑39, 41, dictum 1)

    3.  De artikelen 20, sub b‑iii, en 28, lid 1, sub a, van verordening nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) moeten aldus worden uitgelegd dat een concrete actie waarbij oude maalderijen worden gesloten en door een nieuwe maalderij worden vervangen zonder uitbreiding van de bestaande capaciteit, de algehele prestatie van de onderneming kan verbeteren in de zin van de tweede bepaling, aangezien hiermee voldaan wordt aan het doel van die bepalingen, namelijk de doelmatigheid in de verwerkende sector verbeteren, zodat de toegevoegde waarde van landbouwproducten verhoogt en aldus wordt bijgedragen aan het bereiken van het doel van de verordening om het concurrentievermogen van de landbouwsector te verbeteren.

      (cf. punten 46, 48, dictum 2)

    4.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 54‑55, 60)

    5.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 65)

    6.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 66, 67)

    7.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 70)

    8.  Artikel 28, lid 1, sub a, van verordening nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) moet aldus worden uitgelegd dat het zich in beginsel niet verzet tegen de vaststelling van een nationale regeling die ter verhoging van de toegevoegde waarde van landbouwproducten voorziet in steun die, wat ondernemingen welke maalderijen exploiteren betreft, slechts kan worden verleend voor concrete acties die zijn gericht op de modernisering van de bestaande capaciteit van die maalderijen, en niet voor concrete acties waarbij nieuwe capaciteit wordt gecreëerd. Wordt echter overgegaan tot sluiting van een of meer maalderijen en vervanging daarvan door een nieuwe maalderij zonder dat de capaciteit wordt uitgebreid, dan staat het aan de nationale rechterlijke instantie om zich ervan te vergewissen dat een dergelijke regeling aldus wordt toegepast dat het gelijkheidsbeginsel in acht wordt genomen.

      (cf. punt 71, dictum 3)

    Top