This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CJ0129
Kamino International Logistics
Kamino International Logistics
1. Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Recht om te worden gehoord – Verplichting tot eerbiediging van die beginselen door de nationale bestuursorganen in het kader van een procedure tot invordering van de douanerechten – Mogelijkheid om de niet-eerbiediging van die beginselen in te roepen voor de nationale rechterlijke instanties
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000)
2. Douane-unie – Toepassing van de douaneregeling – Recht van beroep – Uitlegging tegen de achtergrond van de grondrechten
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000)
3. Eigen middelen van de Europese Unie – Navordering van rechten bij invoer of uitvoer – Rechten van de verdediging – Nationale regeling volgens welke de adressaat van een uitnodiging tot betaling niet vooraf kan worden gehoord – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Recht van de adressaat op opschorting van de tenuitvoerlegging van de uitnodiging
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000, art. 244, tweede alinea)
4. Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Schending van die rechten door een bestuurlijk besluit – Gevolgen – Vaststelling van maatregelen van nationaal recht – Voorwaarden – Eerbiediging van het gelijkwaardigheidsbeginsel en van het doeltreffendheidsbeginsel
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000, art. 245)
1. Het beginsel van eerbiediging door de administratie van de rechten van de verdediging en het daaruit voortvloeiende recht van eenieder om te worden gehoord alvorens een besluit wordt genomen dat zijn belangen op nadelige wijze kan beïnvloeden, zoals die gelden in het kader van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000, kunnen door particulieren rechtstreeks worden ingeroepen voor de nationale rechterlijke instanties.
De verplichting tot eerbiediging van dat beginsel rust op de administratieve overheden van de lidstaten wanneer deze besluiten nemen die binnen de werkingssfeer van het recht van de Unie vallen, ook al voorziet de toepasselijke regeling niet uitdrukkelijk in een dergelijke formaliteit.
(cf. punten 31, 35, dictum 1)
2. Bepalingen van het recht van de Unie als die van het douanewetboek moeten worden uitgelegd tegen de achtergrond van de grondrechten die integrerend deel uitmaken van de algemene rechtsbeginselen waarvan het Hof de eerbiediging verzekert.
(cf. punt 69)
3. Het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging en in het bijzonder het recht van eenieder om te worden gehoord voordat jegens hem een voor hem nadelige individuele maatregel wordt genomen, moeten aldus worden uitgelegd dat wanneer de adressaat van een in een procedure tot navordering van invoerrechten op grond van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000, vastgestelde uitnodiging tot betaling niet vóór de vaststelling van dat besluit is gehoord door de administratie, zijn rechten van de verdediging worden geschonden, ook al kan hij zijn standpunt kenbaar maken tijdens een latere administratieve bezwaarfase, indien de nationale regeling de adressaten van dergelijke uitnodigingen niet toestaat, wanneer zij niet vooraf worden gehoord, de opschorting van de tenuitvoerlegging van die uitnodigingen tot de eventuele herziening ervan te verkrijgen. Dat is in elk geval zo indien de nationale administratieve procedure tot uitvoering van artikel 244, tweede alinea, van verordening nr. 2913/92 die opschorting beperkt wanneer er redenen zijn om aan de overeenstemming van de aangevochten beschikking met de douanewetgeving te twijfelen of indien de belanghebbende onherstelbare schade dreigt te lijden.
(cf. punt 73, dictum 2)
4. De voorwaarden waaronder de eerbiediging van de rechten van de verdediging moet worden gewaarborgd, en de gevolgen van de schending van die rechten worden bepaald door het nationale recht, mits de in dat verband vastgestelde maatregelen dezelfde draagwijdte hebben als die voor particulieren in vergelijkbare nationaalrechtelijke situaties (gelijkwaardigheidsbeginsel) en de uitoefening van de door de rechtsorde van de Unie verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk wordt gemaakt (doeltreffendheidsbeginsel).
De nationale rechter, die verplicht is om de volle werking van het recht van de Unie te waarborgen, kan er bij de beoordeling van de gevolgen van een schending van de rechten van de verdediging, in het bijzonder van het recht om te worden gehoord, rekening mee houden dat een dergelijke schending slechts tot nietigverklaring van het na afloop van de betrokken administratieve procedure genomen besluit leidt, indien deze procedure zonder deze onregelmatigheid een andere afloop kon hebben gehad.
Die oplossing geldt op douanegebied, aangezien artikel 245 van het douanewetboek uitdrukkelijk verwijst naar het nationale recht.
(cf. punten 76, 82, dictum 3)
Gevoegde zaken C‑129/13 en C‑130/13
Kamino International Logistics BV
en
Datema Hellmann Worldwide Logistics BV
tegen
Staatssecretaris van Financiën
(verzoeken van de Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing)
„Invordering van een douaneschuld — Beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging — Recht om te worden gehoord — Adressaat van het invorderingsbesluit die niet is gehoord door de douaneautoriteiten voordat dit besluit werd genomen, maar in de daaropvolgende bezwaarfase — Schending van de rechten van de verdediging — Vaststelling van de rechtsgevolgen van de niet-eerbiediging van de rechten van de verdediging”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 3 juli 2014
Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Recht om te worden gehoord – Verplichting tot eerbiediging van die beginselen door de nationale bestuursorganen in het kader van een procedure tot invordering van de douanerechten – Mogelijkheid om de niet-eerbiediging van die beginselen in te roepen voor de nationale rechterlijke instanties
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000)
Douane-unie – Toepassing van de douaneregeling – Recht van beroep – Uitlegging tegen de achtergrond van de grondrechten
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000)
Eigen middelen van de Europese Unie – Navordering van rechten bij invoer of uitvoer – Rechten van de verdediging – Nationale regeling volgens welke de adressaat van een uitnodiging tot betaling niet vooraf kan worden gehoord – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Recht van de adressaat op opschorting van de tenuitvoerlegging van de uitnodiging
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000, art. 244, tweede alinea)
Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Schending van die rechten door een bestuurlijk besluit – Gevolgen – Vaststelling van maatregelen van nationaal recht – Voorwaarden – Eerbiediging van het gelijkwaardigheidsbeginsel en van het doeltreffendheidsbeginsel
(Verordening nr. 2913/92 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000, art. 245)
Het beginsel van eerbiediging door de administratie van de rechten van de verdediging en het daaruit voortvloeiende recht van eenieder om te worden gehoord alvorens een besluit wordt genomen dat zijn belangen op nadelige wijze kan beïnvloeden, zoals die gelden in het kader van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000, kunnen door particulieren rechtstreeks worden ingeroepen voor de nationale rechterlijke instanties.
De verplichting tot eerbiediging van dat beginsel rust op de administratieve overheden van de lidstaten wanneer deze besluiten nemen die binnen de werkingssfeer van het recht van de Unie vallen, ook al voorziet de toepasselijke regeling niet uitdrukkelijk in een dergelijke formaliteit.
(cf. punten 31, 35, dictum 1)
Bepalingen van het recht van de Unie als die van het douanewetboek moeten worden uitgelegd tegen de achtergrond van de grondrechten die integrerend deel uitmaken van de algemene rechtsbeginselen waarvan het Hof de eerbiediging verzekert.
(cf. punt 69)
Het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging en in het bijzonder het recht van eenieder om te worden gehoord voordat jegens hem een voor hem nadelige individuele maatregel wordt genomen, moeten aldus worden uitgelegd dat wanneer de adressaat van een in een procedure tot navordering van invoerrechten op grond van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2700/2000, vastgestelde uitnodiging tot betaling niet vóór de vaststelling van dat besluit is gehoord door de administratie, zijn rechten van de verdediging worden geschonden, ook al kan hij zijn standpunt kenbaar maken tijdens een latere administratieve bezwaarfase, indien de nationale regeling de adressaten van dergelijke uitnodigingen niet toestaat, wanneer zij niet vooraf worden gehoord, de opschorting van de tenuitvoerlegging van die uitnodigingen tot de eventuele herziening ervan te verkrijgen. Dat is in elk geval zo indien de nationale administratieve procedure tot uitvoering van artikel 244, tweede alinea, van verordening nr. 2913/92 die opschorting beperkt wanneer er redenen zijn om aan de overeenstemming van de aangevochten beschikking met de douanewetgeving te twijfelen of indien de belanghebbende onherstelbare schade dreigt te lijden.
(cf. punt 73, dictum 2)
De voorwaarden waaronder de eerbiediging van de rechten van de verdediging moet worden gewaarborgd, en de gevolgen van de schending van die rechten worden bepaald door het nationale recht, mits de in dat verband vastgestelde maatregelen dezelfde draagwijdte hebben als die voor particulieren in vergelijkbare nationaalrechtelijke situaties (gelijkwaardigheidsbeginsel) en de uitoefening van de door de rechtsorde van de Unie verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk wordt gemaakt (doeltreffendheidsbeginsel).
De nationale rechter, die verplicht is om de volle werking van het recht van de Unie te waarborgen, kan er bij de beoordeling van de gevolgen van een schending van de rechten van de verdediging, in het bijzonder van het recht om te worden gehoord, rekening mee houden dat een dergelijke schending slechts tot nietigverklaring van het na afloop van de betrokken administratieve procedure genomen besluit leidt, indien deze procedure zonder deze onregelmatigheid een andere afloop kon hebben gehad.
Die oplossing geldt op douanegebied, aangezien artikel 245 van het douanewetboek uitdrukkelijk verwijst naar het nationale recht.
(cf. punten 76, 82, dictum 3)