Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CJ0045

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C‑45/13

    Andreas Kainz

    tegen

    Pantherwerke AG

    (verzoek van het Oberste Gerichtshof om een prejudiciële beslissing)

    „Prejudiciële verwijzing — Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Productaansprakelijkheid — Product dat in een lidstaat wordt geproduceerd en in een andere lidstaat wordt verkocht — Uitlegging van begrip ‚plaats waar het schade brengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen’ — Plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 16 januari 2014

    Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Verordening nr. 44/2001 — Bijzondere bevoegdheden — Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad — Vordering tot aansprakelijkstelling van een producent voor een gebrekkig product — Plaats van de schade veroorzakende gebeurtenis — Begrip — Plaats waar het betrokken product is vervaardigd

    (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 5, punt 3)

    Artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat, ingeval een producent aansprakelijk wordt gesteld voor een gebrekkig product, de plaats van de schade veroorzakende gebeurtenis de plaats is waar het betrokken product is vervaardigd.

    In geval van aansprakelijkheid voor een gebrekkig product is de plaats van de schade veroorzakende gebeurtenis de plaats waar zich het feit heeft voorgedaan dat het product zelf heeft beschadigd. In beginsel gebeurt dit op de plaats waar het betrokken product is vervaardigd.

    Aangezien de geringere afstand met de plaats waar zich het feit heeft voorgedaan dat het product zelf heeft beschadigd, een nuttige procesinrichting en dus een goede rechtsbedeling bevordert, inzonderheid wat de bewijsvoering aangaande de vaststelling van het gebrek in kwestie betreft, strookt de toewijzing van bevoegdheid aan het gerecht waar deze plaats is gelegen, met de opzet van de bijzondere bevoegdheidsregel van artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001, te weten het bestaan van een bijzonder nauwe band tussen de vordering en het gerecht van de plaats waar het schade brengende feit zich heeft voorgedaan.

    Dat het gerecht van de plaats waar het product is vervaardigd, bevoegd wordt verklaard, beantwoordt bovendien aan het vereiste van voorspelbaarheid van de bevoegdheidsregels, aangezien zowel de verwerende producent als de verzoekende benadeelde er redelijkerwijs van kunnen uitgaan dat dit gerecht het best in staat zal zijn om een geschil af te doen dat een gebrek van het betrokken product betreft.

    In dit verband strekt artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 er juist niet toe de zwakste partij een betere bescherming te bieden.

    Hoe dan ook is de omstandigheid dat op grond van de voor de uitlegging van artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 in aanmerking genomen objectieve criteria mogelijkerwijs niet kan worden vastgesteld dat een gerecht van de lidstaat waar verzoeker zijn woonplaats heeft, bevoegd is, conform aan de basisregel volgens welke de gerechten van de woonplaats van verweerder bevoegd zijn.

    (cf. punten 26‑28, 31‑33 en dictum)

    Top

    Zaak C‑45/13

    Andreas Kainz

    tegen

    Pantherwerke AG

    (verzoek van het Oberste Gerichtshof om een prejudiciële beslissing)

    „Prejudiciële verwijzing — Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Productaansprakelijkheid — Product dat in een lidstaat wordt geproduceerd en in een andere lidstaat wordt verkocht — Uitlegging van begrip ‚plaats waar het schade brengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen’ — Plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 16 januari 2014

    Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Bijzondere bevoegdheden – Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad – Vordering tot aansprakelijkstelling van een producent voor een gebrekkig product – Plaats van de schade veroorzakende gebeurtenis – Begrip – Plaats waar het betrokken product is vervaardigd

    (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 5, punt 3)

    Artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat, ingeval een producent aansprakelijk wordt gesteld voor een gebrekkig product, de plaats van de schade veroorzakende gebeurtenis de plaats is waar het betrokken product is vervaardigd.

    In geval van aansprakelijkheid voor een gebrekkig product is de plaats van de schade veroorzakende gebeurtenis de plaats waar zich het feit heeft voorgedaan dat het product zelf heeft beschadigd. In beginsel gebeurt dit op de plaats waar het betrokken product is vervaardigd.

    Aangezien de geringere afstand met de plaats waar zich het feit heeft voorgedaan dat het product zelf heeft beschadigd, een nuttige procesinrichting en dus een goede rechtsbedeling bevordert, inzonderheid wat de bewijsvoering aangaande de vaststelling van het gebrek in kwestie betreft, strookt de toewijzing van bevoegdheid aan het gerecht waar deze plaats is gelegen, met de opzet van de bijzondere bevoegdheidsregel van artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001, te weten het bestaan van een bijzonder nauwe band tussen de vordering en het gerecht van de plaats waar het schade brengende feit zich heeft voorgedaan.

    Dat het gerecht van de plaats waar het product is vervaardigd, bevoegd wordt verklaard, beantwoordt bovendien aan het vereiste van voorspelbaarheid van de bevoegdheidsregels, aangezien zowel de verwerende producent als de verzoekende benadeelde er redelijkerwijs van kunnen uitgaan dat dit gerecht het best in staat zal zijn om een geschil af te doen dat een gebrek van het betrokken product betreft.

    In dit verband strekt artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 er juist niet toe de zwakste partij een betere bescherming te bieden.

    Hoe dan ook is de omstandigheid dat op grond van de voor de uitlegging van artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 in aanmerking genomen objectieve criteria mogelijkerwijs niet kan worden vastgesteld dat een gerecht van de lidstaat waar verzoeker zijn woonplaats heeft, bevoegd is, conform aan de basisregel volgens welke de gerechten van de woonplaats van verweerder bevoegd zijn.

    (cf. punten 26‑28, 31‑33 en dictum)

    Top