Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CO0324

    Samenvatting van de beschikking

    Zaak C-324/12

    Novontech-Zala kft.

    tegen

    Logicdata Electronic & Software Entwicklungs GmbH

    (verzoek van het Handelsgericht Wien om een prejudiciële beslissing)

    „Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 1896/2006 — Europese betalingsbevelprocedure — Verweerschrift te laat ingediend — Artikel 20 — Heroverweging in uitzonderlijke gevallen — Geen ‚buitengewone omstandigheden’ of ‚uitzonderingsgevallen’”

    Samenvatting – Beschikking van het Hof (Derde kamer) van 21 maart 2013

    1. Prejudiciële vragen – Antwoord waarover redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan – Toepassing van artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering

      (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 99)

    2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Europese betalingsbevelprocedure – Verordening nr. 1896/2006 – Verweerschrift te laat ingediend – Heroverweging in uitzonderlijke gevallen – Voorwaarden – Cumulatieve voorwaarden

      (Verordening nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad, art. 20, lid 1, sub b)

    3. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Europese betalingsbevelprocedure – Verordening nr. 1896/2006 – Verweerschrift te laat ingediend – Heroverweging in uitzonderlijke gevallen – Omvang – Fout van vertegenwoordiger van verweerder – Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad, art. 20, leden 1, sub b, en 2)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 15)

    2.  Zoals uit de bewoordingen van artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure blijkt, kan een verweerder krachtens die bepaling slechts om heroverweging van het Europees betalingsbevel verzoeken in een situatie waarin er geen sprake is van overmacht, indien is voldaan aan drie cumulatieve voorwaarden, te weten: er moet sprake zijn van buitengewone omstandigheden waardoor de verweerder de vordering niet binnen de gestelde termijn kon betwisten; er mag geen sprake zijn van schuld van de verweerder zelf, en de verweerder dient onverwijld te hebben gehandeld. Wanneer aan een van deze voorwaarden niet is voldaan, kan de verweerder niet op goede gronden stellen dat hij heeft voldaan aan de in die bepaling voorziene voorwaarden.

      (cf. punt 24)

    3.  Het feit dat de termijn voor het indienen van een verweerschrift tegen een Europees betalingsbevel niet in acht is genomen vanwege een fout van de vertegenwoordiger van de verweerder, rechtvaardigt geen heroverweging van dat betalingsbevel, aangezien een dergelijke niet-inachtneming geen buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure en geen uitzonderingsgeval in de zin van lid 2 van datzelfde artikel oplevert.

      (cf. punt 25 en dictum)

    Top

    Zaak C-324/12

    Novontech-Zala kft.

    tegen

    Logicdata Electronic & Software Entwicklungs GmbH

    (verzoek van het Handelsgericht Wien om een prejudiciële beslissing)

    „Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 1896/2006 — Europese betalingsbevelprocedure — Verweerschrift te laat ingediend — Artikel 20 — Heroverweging in uitzonderlijke gevallen — Geen ‚buitengewone omstandigheden’ of ‚uitzonderingsgevallen’”

    Samenvatting – Beschikking van het Hof (Derde kamer) van 21 maart 2013

    1. Prejudiciële vragen — Antwoord waarover redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan — Toepassing van artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering

      (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 99)

    2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Europese betalingsbevelprocedure — Verordening nr. 1896/2006 — Verweerschrift te laat ingediend — Heroverweging in uitzonderlijke gevallen — Voorwaarden — Cumulatieve voorwaarden

      (Verordening nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad, art. 20, lid 1, sub b)

    3. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Europese betalingsbevelprocedure — Verordening nr. 1896/2006 — Verweerschrift te laat ingediend — Heroverweging in uitzonderlijke gevallen — Omvang — Fout van vertegenwoordiger van verweerder — Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad, art. 20, leden 1, sub b, en 2)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 15)

    2.  Zoals uit de bewoordingen van artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure blijkt, kan een verweerder krachtens die bepaling slechts om heroverweging van het Europees betalingsbevel verzoeken in een situatie waarin er geen sprake is van overmacht, indien is voldaan aan drie cumulatieve voorwaarden, te weten: er moet sprake zijn van buitengewone omstandigheden waardoor de verweerder de vordering niet binnen de gestelde termijn kon betwisten; er mag geen sprake zijn van schuld van de verweerder zelf, en de verweerder dient onverwijld te hebben gehandeld. Wanneer aan een van deze voorwaarden niet is voldaan, kan de verweerder niet op goede gronden stellen dat hij heeft voldaan aan de in die bepaling voorziene voorwaarden.

      (cf. punt 24)

    3.  Het feit dat de termijn voor het indienen van een verweerschrift tegen een Europees betalingsbevel niet in acht is genomen vanwege een fout van de vertegenwoordiger van de verweerder, rechtvaardigt geen heroverweging van dat betalingsbevel, aangezien een dergelijke niet-inachtneming geen buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure en geen uitzonderingsgeval in de zin van lid 2 van datzelfde artikel oplevert.

      (cf. punt 25 en dictum)

    Top