This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62012CJ0419
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
Gevoegde zaken C‑419/12 en C‑420/12
Crono Service scarl e.a.
en
Anitrav – Associazione Nazionale Imprese Trasporto Viaggiatori
tegen
Roma Capitale
en
Regione Lazio
(verzoeken van het Tribunale amministrativo regionale per il Lazio om een prejudiciële beslissing)
„Prejudiciële verwijzing — Artikelen 49 VWEU, 101 VWEU en 102 VWEU — Diensten van verhuur van motorvoertuigen met chauffeur — Zuiver interne situatie — Bevoegdheid van het Hof — Voorwaarden voor de ontvankelijkheid”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 13 februari 2014
Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Identificatie van de relevante elementen van Unierecht – Herformulering van de vragen
(Art. 267 VWEU)
Prejudiciële vragen – Ontvankelijkheid – Noodzaak om het Hof voldoende preciseringen over de feitelijke en juridische context te verstrekken – Omvang van die verplichting op het gebied van de mededinging – Onvoldoende precisering van die context – Niet-ontvankelijkheid
(Art. 267 VWEU)
Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Vraag gerezen in een geding dat tot één lidstaat is beperkt – Verhuur van motorvoertuigen met chauffeur – Activiteiten die niet binnen de werkingssfeer van de met het oog op de liberalisering van de vervoersdiensten vastgestelde bepalingen vallen – Onbevoegdheid van het Hof
(Art. 49 VWEU, art. 58 VWEU en art. 91, lid 1, VWEU)
Zie de tekst van de beslissing.
(cf. punten 27‑30)
Zie de tekst van de beslissing.
(cf. punten 31‑33, 44 en dictum)
Artikel 49 VWEU kan niet worden toegepast op activiteiten die geen enkel aanknopingspunt hebben met een van de situaties waarop het Unierecht ziet, en waarvan alle relevante elementen geheel in de interne sfeer van één enkele lidstaat liggen. Wanneer een geding een lokaal karakter vertoont en de feiten geheel in de interne sfeer van één enkele lidstaat liggen, kan er immers niet van worden uitgegaan dat de orde zijnde regelingen grensoverschrijdende gevolgen hebben. Het is juist dat zelfs in een zuiver nationale situatie, een antwoord op vragen over de fundamentele vrijheden van het Unierecht voor de verwijzende rechter toch nuttig zou kunnen zijn, met name wanneer het nationale recht hem voorschrijft dat aan een nationale burger dezelfde rechten toekomen als een burger van een andere lidstaat in dezelfde situatie aan het Unierecht kan ontlenen.
In een situatie waarin de verzoekers, houders van door een gemeente afgegeven vergunningen voor de verhuur van auto’s met chauffeur, lijken te beogen, op andere voorwaarden dan die welke voor hen gelden, toegang te verkrijgen tot het grondgebied van een andere gemeente, niet om die activiteit duurzaam vanuit dat grondgebied uit te oefenen, maar om die activiteit eerder ad hoc te uit te oefenen vanuit andere gebieden, gaat het niet om de vrijheid van vestiging, maar, op het eerste gezicht, om het vrij verrichten van diensten. Krachtens artikel 58 VWEU wordt het vrij verrichten van diensten op vervoersgebied echter niet geregeld door artikel 56 VWEU, maar door titel VI van het derde deel van het VWEU, waarin het gaat over het gemeenschappelijke vervoersbeleid. Bovendien valt de verhuur met chauffeur in wezen niet binnen de werkingssfeer van de op grond van artikel 91, lid 1, VWEU met het oog op de liberalisering van de vervoersdiensten vastgestelde bepalingen. Bijgevolg zou een eventuele uitlegging van artikel 49 VWEU geen verband houden met een reëel geschil of met het voorwerp van het geding.
(cf. punten 36‑44 en dictum)
Gevoegde zaken C‑419/12 en C‑420/12
Crono Service scarl e.a.
en
Anitrav – Associazione Nazionale Imprese Trasporto Viaggiatori
tegen
Roma Capitale
en
Regione Lazio
(verzoeken van het Tribunale amministrativo regionale per il Lazio om een prejudiciële beslissing)
„Prejudiciële verwijzing — Artikelen 49 VWEU, 101 VWEU en 102 VWEU — Diensten van verhuur van motorvoertuigen met chauffeur — Zuiver interne situatie — Bevoegdheid van het Hof — Voorwaarden voor de ontvankelijkheid”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 13 februari 2014
Prejudiciële vragen — Bevoegdheid van het Hof — Identificatie van de relevante elementen van Unierecht — Herformulering van de vragen
(Art. 267 VWEU)
Prejudiciële vragen — Ontvankelijkheid — Noodzaak om het Hof voldoende preciseringen over de feitelijke en juridische context te verstrekken — Omvang van die verplichting op het gebied van de mededinging — Onvoldoende precisering van die context — Niet-ontvankelijkheid
(Art. 267 VWEU)
Prejudiciële vragen — Bevoegdheid van het Hof — Grenzen — Vraag gerezen in een geding dat tot één lidstaat is beperkt — Verhuur van motorvoertuigen met chauffeur — Activiteiten die niet binnen de werkingssfeer van de met het oog op de liberalisering van de vervoersdiensten vastgestelde bepalingen vallen — Onbevoegdheid van het Hof
(Art. 49 VWEU, art. 58 VWEU en art. 91, lid 1, VWEU)
Zie de tekst van de beslissing.
(cf. punten 27‑30)
Zie de tekst van de beslissing.
(cf. punten 31‑33, 44 en dictum)
Artikel 49 VWEU kan niet worden toegepast op activiteiten die geen enkel aanknopingspunt hebben met een van de situaties waarop het Unierecht ziet, en waarvan alle relevante elementen geheel in de interne sfeer van één enkele lidstaat liggen. Wanneer een geding een lokaal karakter vertoont en de feiten geheel in de interne sfeer van één enkele lidstaat liggen, kan er immers niet van worden uitgegaan dat de orde zijnde regelingen grensoverschrijdende gevolgen hebben. Het is juist dat zelfs in een zuiver nationale situatie, een antwoord op vragen over de fundamentele vrijheden van het Unierecht voor de verwijzende rechter toch nuttig zou kunnen zijn, met name wanneer het nationale recht hem voorschrijft dat aan een nationale burger dezelfde rechten toekomen als een burger van een andere lidstaat in dezelfde situatie aan het Unierecht kan ontlenen.
In een situatie waarin de verzoekers, houders van door een gemeente afgegeven vergunningen voor de verhuur van auto’s met chauffeur, lijken te beogen, op andere voorwaarden dan die welke voor hen gelden, toegang te verkrijgen tot het grondgebied van een andere gemeente, niet om die activiteit duurzaam vanuit dat grondgebied uit te oefenen, maar om die activiteit eerder ad hoc te uit te oefenen vanuit andere gebieden, gaat het niet om de vrijheid van vestiging, maar, op het eerste gezicht, om het vrij verrichten van diensten. Krachtens artikel 58 VWEU wordt het vrij verrichten van diensten op vervoersgebied echter niet geregeld door artikel 56 VWEU, maar door titel VI van het derde deel van het VWEU, waarin het gaat over het gemeenschappelijke vervoersbeleid. Bovendien valt de verhuur met chauffeur in wezen niet binnen de werkingssfeer van de op grond van artikel 91, lid 1, VWEU met het oog op de liberalisering van de vervoersdiensten vastgestelde bepalingen. Bijgevolg zou een eventuele uitlegging van artikel 49 VWEU geen verband houden met een reëel geschil of met het voorwerp van het geding.
(cf. punten 36‑44 en dictum)