Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CJ0203

Samenvatting van het arrest

Court reports – general

Zaak C‑203/12

Billerud Karlsborg AB en Billerud Skärblacka AB

tegen

Naturvårdsverket

(verzoek van de Högsta domstol om een prejudiciële beslissing)

„Richtlijn 2003/87/EG — Regeling voor handel in broeikasgasemissierechten — Boete wegens overmatige emissie — Begrip ‚overmatige emissie’ — Gelijkstelling met niet-nakoming van verplichting om binnen door richtlijn gestelde termijnen voldoende emissierechten in te leveren ter dekking van emissies van voorgaande jaar — Geen bevrijdingsgrond bij daadwerkelijk bezit van niet-ingeleverde emissierechten, behoudens overmacht — Onmogelijkheid om boete aan te passen — Evenredigheid”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 17 oktober 2013

  1. Milieu – Luchtverontreiniging – Richtlijn 2003/87 – Regeling voor handel in broeikasgasemissierechten – Boete wanneer aan het einde van de termijn onvoldoende emissierechten zijn ingeleverd – Exploitant die voldoende emissierechten bezit – Geen invloed – Overmacht – Voorwaarden

    (Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 16, leden 3 en 4)

  2. Recht van de Unie – Beginselen – Evenredigheid – Strekking – Beoordelingsbevoegdheid van de Uniewetgever – Rechterlijke toetsing – Grenzen – Beoordeling tegen de achtergrond van de gegevens die beschikbaar waren ten tijde van de vaststelling van de handeling

  3. Milieu – Luchtverontreiniging – Richtlijn 2003/87 – Regeling voor handel in broeikasgasemissierechten – Boete wanneer aan het einde van de termijn onvoldoende emissierechten zijn ingeleverd – Onmogelijkheid voor de nationale rechter om de boete aan te passen – Schending van evenredigheidsbeginsel – Geen

    (Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 16, leden 3 en 4)

  1.  Artikel 16, leden 3 en 4, van richtlijn 2003/87 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61 moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat de exploitant die uiterlijk 30 april van het lopende jaar de emissierechten voor het kooldioxide‑equivalent dat overeenkomt met zijn emissies in het voorgaande jaar, niet heeft ingeleverd hoewel hij op die datum over een voldoende aantal emissierechten beschikt, ontkomt aan de daarin vastgestelde geldboete wegens overmatige emissie.

    Niettemin kan zelfs bij gebreke van een specifieke bepaling overmacht worden aangenomen. Bijgevolg staat het aan de verwijzende rechterlijke instantie om te beoordelen of de exploitant, ondanks alle voorzorgsmaatregelen die hij had kunnen nemen om de gestelde termijnen in acht te nemen, werd geconfronteerd met abnormale en onvoorzienbare omstandigheden die zich onafhankelijk van zijn wil hebben voorgedaan en die verder gaan dan een louter interne tekortkoming.

    (cf. punten 31, 32, dictum 1)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 34‑37)

  3.  De in richtlijn 2003/87 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61 neergelegde boete wegens overmatige emissie kan niet worden geacht in te druisen tegen het evenredigheidsbeginsel op grond dat de nationale rechter niet over de mogelijkheid beschikt om het bedrag ervan aan te passen.

    Derhalve moet artikel 16, leden 3 en 4, van richtlijn 2003/87 aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter het bedrag van de forfaitaire boete waarin deze bepaling voorziet, niet kan aanpassen op grond van het evenredigheidsbeginsel.

    (cf. punten 38, 42, dictum 2)

Top

Zaak C‑203/12

Billerud Karlsborg AB en Billerud Skärblacka AB

tegen

Naturvårdsverket

(verzoek van de Högsta domstol om een prejudiciële beslissing)

„Richtlijn 2003/87/EG — Regeling voor handel in broeikasgasemissierechten — Boete wegens overmatige emissie — Begrip ‚overmatige emissie’ — Gelijkstelling met niet-nakoming van verplichting om binnen door richtlijn gestelde termijnen voldoende emissierechten in te leveren ter dekking van emissies van voorgaande jaar — Geen bevrijdingsgrond bij daadwerkelijk bezit van niet-ingeleverde emissierechten, behoudens overmacht — Onmogelijkheid om boete aan te passen — Evenredigheid”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 17 oktober 2013

  1. Milieu — Luchtverontreiniging — Richtlijn 2003/87 — Regeling voor handel in broeikasgasemissierechten — Boete wanneer aan het einde van de termijn onvoldoende emissierechten zijn ingeleverd — Exploitant die voldoende emissierechten bezit — Geen invloed — Overmacht — Voorwaarden

    (Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 16, leden 3 en 4)

  2. Recht van de Unie — Beginselen — Evenredigheid — Strekking — Beoordelingsbevoegdheid van de Uniewetgever — Rechterlijke toetsing — Grenzen — Beoordeling tegen de achtergrond van de gegevens die beschikbaar waren ten tijde van de vaststelling van de handeling

  3. Milieu — Luchtverontreiniging — Richtlijn 2003/87 — Regeling voor handel in broeikasgasemissierechten — Boete wanneer aan het einde van de termijn onvoldoende emissierechten zijn ingeleverd — Onmogelijkheid voor de nationale rechter om de boete aan te passen — Schending van evenredigheidsbeginsel — Geen

    (Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 16, leden 3 en 4)

  1.  Artikel 16, leden 3 en 4, van richtlijn 2003/87 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61 moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat de exploitant die uiterlijk 30 april van het lopende jaar de emissierechten voor het kooldioxide‑equivalent dat overeenkomt met zijn emissies in het voorgaande jaar, niet heeft ingeleverd hoewel hij op die datum over een voldoende aantal emissierechten beschikt, ontkomt aan de daarin vastgestelde geldboete wegens overmatige emissie.

    Niettemin kan zelfs bij gebreke van een specifieke bepaling overmacht worden aangenomen. Bijgevolg staat het aan de verwijzende rechterlijke instantie om te beoordelen of de exploitant, ondanks alle voorzorgsmaatregelen die hij had kunnen nemen om de gestelde termijnen in acht te nemen, werd geconfronteerd met abnormale en onvoorzienbare omstandigheden die zich onafhankelijk van zijn wil hebben voorgedaan en die verder gaan dan een louter interne tekortkoming.

    (cf. punten 31, 32, dictum 1)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 34‑37)

  3.  De in richtlijn 2003/87 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61 neergelegde boete wegens overmatige emissie kan niet worden geacht in te druisen tegen het evenredigheidsbeginsel op grond dat de nationale rechter niet over de mogelijkheid beschikt om het bedrag ervan aan te passen.

    Derhalve moet artikel 16, leden 3 en 4, van richtlijn 2003/87 aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter het bedrag van de forfaitaire boete waarin deze bepaling voorziet, niet kan aanpassen op grond van het evenredigheidsbeginsel.

    (cf. punten 38, 42, dictum 2)

Top