EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CJ0035

Samenvatting van het arrest

Zaak C‑35/12 P

Plásticos Españoles SA (ASPLA)

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening — Mededinging — Mededingingsregelingen — Markt voor industriële zakken uit kunststof — Eén enkele voortdurende inbreuk”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 22 mei 2014

  1. Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Bewijs van de inbreuk en van de duur daarvan ten laste van de Commissie – Omvang van de bewijslast – Vereiste mate van nauwkeurigheid van de door de Commissie in aanmerking genomen bewijzen – Samenstel van aanwijzingen – Toelaatbaarheid

    (Art. 81 EG en 82 EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2)

  2. Hogere voorziening – Middelen – Onjuiste beoordeling van de feiten – Niet-ontvankelijkheid – Toetsing door het Hof van de beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal – Uitgesloten, behoudens geval van onjuiste opvatting

    (Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)

  3. Gerechtelijke procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in de loop van het geding – Voorwaarden – Nieuw middel – Begrip – Algemene formulering van het opschrift van een in de fase van het verzoekschrift aangevoerd middel – Specifieke argumenten uiteengezet in een latere fase van de procedure – Noodzaak van een voldoende nauwe band met de in het verzoekschrift aangevoerde argumenten

    (Art. 256 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c, en 48, lid 2)

  4. Hogere voorziening – Middelen – Middel voor het eerst aangevoerd in hogere voorziening – Niet-ontvankelijkheid

    (Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)

  5. Hogere voorziening – Memorie van antwoord – Vormvereisten – Vermelding van de conclusies – Verzoek tot wijziging van een door het Gerecht gedane vaststelling – Niet-ontvankelijkheid

    (Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 61; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art.116, lid 1, en 113, lid 1)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 22)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 23)

  3.  De algemene formulering van het opschrift van een in de fase van het inleidende verzoekschrift aangevoerd middel kan niet de formulering in een latere fase van de procedure dekken van specifieke argumenten die geen voldoende nauw verband houden met de in dit verzoekschrift voorgedragen middelen.

    (cf. punten 33, 34)

  4.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 37‑39)

  5.  Volgens artikel 116, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof, in de versie die gold op datum van de in het kader van een hogere voorziening neergelegde memorie van antwoord, moeten de conclusies van die memorie strekken tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de hogere voorziening dan wel tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van het Gerecht of tot gehele of gedeeltelijke toewijzing van het in eerste aanleg gevorderde. Artikel 113, lid 1, van dit Reglement formuleert dezelfde vereisten met betrekking tot de conclusies van een hogere voorziening.

    Een verzoek dat niet strekt tot – zelfs maar gedeeltelijke – vernietiging van het bestreden arrest, maar tot wijziging van een vaststelling die het Gerecht in het kader van zijn onderzoek van voor hem aangevoerd middel heeft verricht, moet dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.

    (cf. punten 42‑44)

Top

Zaak C‑35/12 P

Plásticos Españoles SA (ASPLA)

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening — Mededinging — Mededingingsregelingen — Markt voor industriële zakken uit kunststof — Eén enkele voortdurende inbreuk”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 22 mei 2014

  1. Mededinging — Administratieve procedure — Beschikking van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld — Bewijs van de inbreuk en van de duur daarvan ten laste van de Commissie — Omvang van de bewijslast — Vereiste mate van nauwkeurigheid van de door de Commissie in aanmerking genomen bewijzen — Samenstel van aanwijzingen — Toelaatbaarheid

    (Art. 81 EG en 82 EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2)

  2. Hogere voorziening — Middelen — Onjuiste beoordeling van de feiten — Niet-ontvankelijkheid — Toetsing door het Hof van de beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal — Uitgesloten, behoudens geval van onjuiste opvatting

    (Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)

  3. Gerechtelijke procedure — Aanvoering van nieuwe middelen in de loop van het geding — Voorwaarden — Nieuw middel — Begrip — Algemene formulering van het opschrift van een in de fase van het verzoekschrift aangevoerd middel — Specifieke argumenten uiteengezet in een latere fase van de procedure — Noodzaak van een voldoende nauwe band met de in het verzoekschrift aangevoerde argumenten

    (Art. 256 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c, en 48, lid 2)

  4. Hogere voorziening — Middelen — Middel voor het eerst aangevoerd in hogere voorziening — Niet-ontvankelijkheid

    (Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)

  5. Hogere voorziening — Memorie van antwoord — Vormvereisten — Vermelding van de conclusies — Verzoek tot wijziging van een door het Gerecht gedane vaststelling — Niet-ontvankelijkheid

    (Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 61; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art.116, lid 1, en 113, lid 1)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 22)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 23)

  3.  De algemene formulering van het opschrift van een in de fase van het inleidende verzoekschrift aangevoerd middel kan niet de formulering in een latere fase van de procedure dekken van specifieke argumenten die geen voldoende nauw verband houden met de in dit verzoekschrift voorgedragen middelen.

    (cf. punten 33, 34)

  4.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 37‑39)

  5.  Volgens artikel 116, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof, in de versie die gold op datum van de in het kader van een hogere voorziening neergelegde memorie van antwoord, moeten de conclusies van die memorie strekken tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de hogere voorziening dan wel tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van het Gerecht of tot gehele of gedeeltelijke toewijzing van het in eerste aanleg gevorderde. Artikel 113, lid 1, van dit Reglement formuleert dezelfde vereisten met betrekking tot de conclusies van een hogere voorziening.

    Een verzoek dat niet strekt tot – zelfs maar gedeeltelijke – vernietiging van het bestreden arrest, maar tot wijziging van een vaststelling die het Gerecht in het kader van zijn onderzoek van voor hem aangevoerd middel heeft verricht, moet dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.

    (cf. punten 42‑44)

Top