This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011TJ0326
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
1. Gemeenschapsmerk — Procedurevoorschriften — Kennisgeving
(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 47, lid 2; verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regels 29 en 67)
2. Gemeenschapsmerk — Procedurevoorschriften — Herstel in vorige toestand — Voorwaarden — In gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid
(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 81, lid 1)
1. Wanneer een houder het beheer van de opvolging van zijn gemeenschapsmerk heeft toevertrouwd aan een professionele vertegenwoordiger en het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) daarvan naar behoren heeft ingelicht, is dit Bureau ertoe gehouden rekening te houden met deze keuze door zijn officiële dienstmededelingen te richten tot deze aangewezen vertegenwoordiger om hem in staat te stellen de belangen van zijn opdrachtgever te verdedigen met de hogere zorgvuldigheid waarvan hij als gekwalificeerde beoefenaar wordt geacht blijk te geven. In dit verband kan het Bureau niet op grond van artikel 47, lid 2, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk en regel 29 van verordening nr. 2868/95 tot uitvoering van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk aanvoeren dat deze bepalingen het Bureau ertoe verplichten de gemeenschapsmerkhouder, maar niet zijn aangewezen professionele vertegenwoordiger ervan in kennis te stellen dat de geldigheid van deze merkinschrijving binnenkort verstrijkt. Dit betoog schendt immers regel 67 van verordening nr. 2868/95 volgens welke, indien een vertegenwoordiger is aangewezen, alle kennisgevingen aan hem moeten worden gericht.
(cf. punten 47-49)
2. Uit artikel 81, lid 1, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk blijkt dat voor herstel in de vorige toestand aan twee voorwaarden moet zijn voldaan. In de eerste plaats moet de partij hebben gehandeld met alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid, en in de tweede plaats moet de verhindering van de partij rechtstreeks het verlies van een recht of van een rechtsmiddel tot gevolg hebben gehad.
Uit deze bepaling blijkt voorts dat de zorgvuldigheidsplicht in de eerste plaats op de gemeenschapsmerkhouder rust. Wanneer de houder administratieve taken met betrekking tot de vernieuwing van een merkinschrijving delegeert, moet hij dan ook erop toezien dat de gekozen persoon de noodzakelijke waarborgen bezit op grond waarvan mag worden verwacht dat hij die taken goed zal uitvoeren. Op grond van de delegatie van deze taken is de gekozen persoon evenzeer als de merkhouder aan die zorgvuldigheidsplicht onderworpen. Aangezien deze persoon handelt namens en voor rekening van de merkhouder, moeten zijn handelingen immers als handelingen van de merkhouder worden beschouwd.
De woorden „alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid” in artikel 81, lid 1, van deze verordening vereisen, ingeval een beroep wordt gedaan op een gespecialiseerde mandataris, de invoering van een intern systeem van controle en toezicht op de termijnen dat de onopzettelijke niet-inachtneming van termijnen in het algemeen uitsluit, overeenkomstig de richtsnoeren betreffende de procedures voor het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen). Bijgevolg kunnen enkel uitzonderlijke gebeurtenissen die derhalve niet op grond van ervaring voorzienbaar zijn, recht geven op herstel in de vorige toestand.
(cf. punten 36-38, 41)
Zaak T-326/11
Brainlab AG
tegen
Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)
„Gemeenschapsmerk — Gemeenschapswoordmerk BrainLAB — Geen aanvraag tot vernieuwing van inschrijving van merk — Doorhaling van merk na verstrijken van geldigheid van inschrijving — Verzoek om herstel in vorige toestand — Artikel 81 van verordening (EG) nr. 207/2009”
Samenvatting van het arrest
Gemeenschapsmerk – Procedurevoorschriften – Kennisgeving
(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 47, lid 2; verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regels 29 en 67)
Gemeenschapsmerk – Procedurevoorschriften – Herstel in vorige toestand – Voorwaarden – In gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid
(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 81, lid 1)
Wanneer een houder het beheer van de opvolging van zijn gemeenschapsmerk heeft toevertrouwd aan een professionele vertegenwoordiger en het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) daarvan naar behoren heeft ingelicht, is dit Bureau ertoe gehouden rekening te houden met deze keuze door zijn officiële dienstmededelingen te richten tot deze aangewezen vertegenwoordiger om hem in staat te stellen de belangen van zijn opdrachtgever te verdedigen met de hogere zorgvuldigheid waarvan hij als gekwalificeerde beoefenaar wordt geacht blijk te geven. In dit verband kan het Bureau niet op grond van artikel 47, lid 2, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk en regel 29 van verordening nr. 2868/95 tot uitvoering van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk aanvoeren dat deze bepalingen het Bureau ertoe verplichten de gemeenschapsmerkhouder, maar niet zijn aangewezen professionele vertegenwoordiger ervan in kennis te stellen dat de geldigheid van deze merkinschrijving binnenkort verstrijkt. Dit betoog schendt immers regel 67 van verordening nr. 2868/95 volgens welke, indien een vertegenwoordiger is aangewezen, alle kennisgevingen aan hem moeten worden gericht.
(cf. punten 47-49)
Uit artikel 81, lid 1, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk blijkt dat voor herstel in de vorige toestand aan twee voorwaarden moet zijn voldaan. In de eerste plaats moet de partij hebben gehandeld met alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid, en in de tweede plaats moet de verhindering van de partij rechtstreeks het verlies van een recht of van een rechtsmiddel tot gevolg hebben gehad.
Uit deze bepaling blijkt voorts dat de zorgvuldigheidsplicht in de eerste plaats op de gemeenschapsmerkhouder rust. Wanneer de houder administratieve taken met betrekking tot de vernieuwing van een merkinschrijving delegeert, moet hij dan ook erop toezien dat de gekozen persoon de noodzakelijke waarborgen bezit op grond waarvan mag worden verwacht dat hij die taken goed zal uitvoeren. Op grond van de delegatie van deze taken is de gekozen persoon evenzeer als de merkhouder aan die zorgvuldigheidsplicht onderworpen. Aangezien deze persoon handelt namens en voor rekening van de merkhouder, moeten zijn handelingen immers als handelingen van de merkhouder worden beschouwd.
De woorden „alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid” in artikel 81, lid 1, van deze verordening vereisen, ingeval een beroep wordt gedaan op een gespecialiseerde mandataris, de invoering van een intern systeem van controle en toezicht op de termijnen dat de onopzettelijke niet-inachtneming van termijnen in het algemeen uitsluit, overeenkomstig de richtsnoeren betreffende de procedures voor het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen). Bijgevolg kunnen enkel uitzonderlijke gebeurtenissen die derhalve niet op grond van ervaring voorzienbaar zijn, recht geven op herstel in de vorige toestand.
(cf. punten 36-38, 41)