Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CJ0488

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C-488/11

    Dirk Frederik Asbeek Brusse en Katarina de Man Garabito

    tegen

    Jahani BV

    (verzoek van het Gerechtshof te Amsterdam om een prejudiciële beslissing)

    „Richtlijn 93/13/EEG — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Huurovereenkomst voor woonruimte tussen beroeps- of bedrijfsmatige verhuurder en voor privédoeleinden handelende huurder — Ambtshalve toetsing door nationale rechter van oneerlijk karakter van contractueel beding — Boetebeding — Vernietiging van beding”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 30 mei 2013

    1. Recht van de Europese Unie – Uitlegging – Meertalige teksten – Eenvormige uitlegging – Inaanmerkingneming van verschillende taalversies – Richtlijn 93/13

      (Richtlijn 93/13 van de Raad)

    2. Bescherming van consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Doel

      (Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 6, lid 1)

    3. Bescherming van consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Werkingssfeer – Uitsluiting van contractuele bedingen waarin dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn overgenomen – Huurovereenkomst voor woonruimte tussen beroeps- of bedrijfsmatige verhuurder en voor privédoeleinden handelende huurder – Toepassing van richtlijn

      (Richtlijn 93/13 van de Raad)

    4. Bescherming van consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Verplichting voor nationale rechter om ambtshalve te onderzoeken of beding in overeenkomst die aan zijn beoordeling wordt onderworpen, oneerlijk is – Omvang

      (Richtlijn 93/13 van de Raad)

    5. Recht van de Europese Unie – Rechtstreekse werking – Nationale procesregels – Toepassingsvoorwaarden – Eerbiediging van beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid

    6. Bescherming van consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Bevoegdheid van nationale rechter om geldigheid van beding ambtshalve te toetsen aan nationale regels van openbare orde – Gevolg – Verplichting voor nationale rechter om ambtshalve te toetsen of beding volgens in richtlijn gegeven criteria oneerlijk is – Bevoegdheid van nationale rechter om ambtshalve over te gaan tot vernietiging van beding dat in strijd is met nationale regels van openbare orde – Gevolg – Verplichting voor nationale rechter om, na partijen gelegenheid te hebben gegeven op tegenspraak hun standpunt kenbaar te maken, ambtshalve over te gaan tot vernietiging van beding dat volgens in richtlijn gegeven criteria oneerlijk wordt geacht

      (Richtlijn 93/13 van de Raad)

    7. Bescherming van consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Vaststelling van oneerlijk karakter van boetebeding – Strekking – Nationale regeling volgens welke nationale rechter ermee kan volstaan om hoogte van op grond van dat beding aan consument in rekening gebrachte boete te matigen – Ontoelaatbaarheid

      (Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 6, lid 1)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 26)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 31, 38)

    3.  Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat zij, afgezien van de bedingen waarin dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van nationaal recht zijn overgenomen, wat door de nationale rechter dient te worden nagegaan, van toepassing is op een huurovereenkomst voor woonruimte, gesloten tussen een verhuurder die handelt in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit, en een huurder die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen.

      Het beschermingsstelsel van richtlijn 93/13 is immers van bijzonder belang bij een huurovereenkomst voor woonruimte tussen een voor privédoeleinden handelende particulier en een beroepsbeoefenaar in de vastgoedsector. De gevolgen van de ongelijkheid tussen de partijen worden namelijk nog groter door het feit dat een dergelijke overeenkomst uit economisch oogpunt tegemoetkomt aan een essentiële behoefte van de consument, namelijk huisvesting vinden, en betrekking heeft op bedragen die voor de huurder meestal een van zijn belangrijkste uitgavenposten zijn, terwijl het uit juridisch oogpunt gaat om een overeenkomst die in de regel valt onder een complexe nationale regeling, die particulieren vaak onvoldoende kennen.

      (cf. punten 32, 34, dictum 1)

    4.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 39-41, 44, 46, 48-50, 52)

    5.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 42, 43)

    6.  Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat:

      de nationale rechter, wanneer bij hem door een verkoper tegen een consument een vordering is ingesteld over de uitvoering van een overeenkomst en hij op grond van de nationale regels van procesrecht bevoegd is ambtshalve na te gaan of het aan de vordering ten grondslag liggende beding in strijd is met nationale regels van openbare orde, op dezelfde wijze ambtshalve moet toetsen of dat beding volgens de in deze richtlijn gegeven criteria oneerlijk is, wanneer hij heeft vastgesteld dat het beding binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt;

      de nationale rechter, wanneer hij op grond van de nationale regels van procesrecht bevoegd is ambtshalve over te gaan tot vernietiging van een beding dat in strijd is met de openbare orde of met een dwingende wetsbepaling waarvan de strekking deze sanctie rechtvaardigt, in beginsel, na partijen de gelegenheid te hebben gegeven op tegenspraak hun standpunt kenbaar te maken, ambtshalve moet overgaan tot vernietiging van een contractueel beding waarvan hij het oneerlijke karakter volgens de in de richtlijn gegeven criteria heeft vastgesteld.

      (cf. punt 53, dictum 2)

    7.  Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat een nationale rechter die heeft vastgesteld dat een boetebeding in een overeenkomst tussen een verkoper en een consument oneerlijk is, er niet mee mag volstaan, zoals dit op grond van het nationale recht is toegestaan, de hoogte van de op grond van dat beding aan die consument in rekening gebrachte boete te matigen, maar zonder meer verplicht is dat beding voor de consument buiten toepassing te laten.

      (cf. punt 60, dictum 3)

    Top

    Zaak C-488/11

    Dirk Frederik Asbeek Brusse en Katarina de Man Garabito

    tegen

    Jahani BV

    (verzoek van het Gerechtshof te Amsterdam om een prejudiciële beslissing)

    „Richtlijn 93/13/EEG — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Huurovereenkomst voor woonruimte tussen beroeps- of bedrijfsmatige verhuurder en voor privédoeleinden handelende huurder — Ambtshalve toetsing door nationale rechter van oneerlijk karakter van contractueel beding — Boetebeding — Vernietiging van beding”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 30 mei 2013

    1. Recht van de Europese Unie — Uitlegging — Meertalige teksten — Eenvormige uitlegging — Inaanmerkingneming van verschillende taalversies — Richtlijn 93/13

      (Richtlijn 93/13 van de Raad)

    2. Bescherming van consument — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Richtlijn 93/13 — Doel

      (Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 6, lid 1)

    3. Bescherming van consument — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Richtlijn 93/13 — Werkingssfeer — Uitsluiting van contractuele bedingen waarin dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn overgenomen — Huurovereenkomst voor woonruimte tussen beroeps- of bedrijfsmatige verhuurder en voor privédoeleinden handelende huurder — Toepassing van richtlijn

      (Richtlijn 93/13 van de Raad)

    4. Bescherming van consument — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Richtlijn 93/13 — Verplichting voor nationale rechter om ambtshalve te onderzoeken of beding in overeenkomst die aan zijn beoordeling wordt onderworpen, oneerlijk is — Omvang

      (Richtlijn 93/13 van de Raad)

    5. Recht van de Europese Unie — Rechtstreekse werking — Nationale procesregels — Toepassingsvoorwaarden — Eerbiediging van beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid

    6. Bescherming van consument — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Richtlijn 93/13 — Bevoegdheid van nationale rechter om geldigheid van beding ambtshalve te toetsen aan nationale regels van openbare orde — Gevolg — Verplichting voor nationale rechter om ambtshalve te toetsen of beding volgens in richtlijn gegeven criteria oneerlijk is — Bevoegdheid van nationale rechter om ambtshalve over te gaan tot vernietiging van beding dat in strijd is met nationale regels van openbare orde — Gevolg — Verplichting voor nationale rechter om, na partijen gelegenheid te hebben gegeven op tegenspraak hun standpunt kenbaar te maken, ambtshalve over te gaan tot vernietiging van beding dat volgens in richtlijn gegeven criteria oneerlijk wordt geacht

      (Richtlijn 93/13 van de Raad)

    7. Bescherming van consument — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Richtlijn 93/13 — Vaststelling van oneerlijk karakter van boetebeding — Strekking — Nationale regeling volgens welke nationale rechter ermee kan volstaan om hoogte van op grond van dat beding aan consument in rekening gebrachte boete te matigen — Ontoelaatbaarheid

      (Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 6, lid 1)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 26)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 31, 38)

    3.  Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat zij, afgezien van de bedingen waarin dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van nationaal recht zijn overgenomen, wat door de nationale rechter dient te worden nagegaan, van toepassing is op een huurovereenkomst voor woonruimte, gesloten tussen een verhuurder die handelt in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit, en een huurder die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen.

      Het beschermingsstelsel van richtlijn 93/13 is immers van bijzonder belang bij een huurovereenkomst voor woonruimte tussen een voor privédoeleinden handelende particulier en een beroepsbeoefenaar in de vastgoedsector. De gevolgen van de ongelijkheid tussen de partijen worden namelijk nog groter door het feit dat een dergelijke overeenkomst uit economisch oogpunt tegemoetkomt aan een essentiële behoefte van de consument, namelijk huisvesting vinden, en betrekking heeft op bedragen die voor de huurder meestal een van zijn belangrijkste uitgavenposten zijn, terwijl het uit juridisch oogpunt gaat om een overeenkomst die in de regel valt onder een complexe nationale regeling, die particulieren vaak onvoldoende kennen.

      (cf. punten 32, 34, dictum 1)

    4.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 39-41, 44, 46, 48-50, 52)

    5.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 42, 43)

    6.  Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat:

      de nationale rechter, wanneer bij hem door een verkoper tegen een consument een vordering is ingesteld over de uitvoering van een overeenkomst en hij op grond van de nationale regels van procesrecht bevoegd is ambtshalve na te gaan of het aan de vordering ten grondslag liggende beding in strijd is met nationale regels van openbare orde, op dezelfde wijze ambtshalve moet toetsen of dat beding volgens de in deze richtlijn gegeven criteria oneerlijk is, wanneer hij heeft vastgesteld dat het beding binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt;

      de nationale rechter, wanneer hij op grond van de nationale regels van procesrecht bevoegd is ambtshalve over te gaan tot vernietiging van een beding dat in strijd is met de openbare orde of met een dwingende wetsbepaling waarvan de strekking deze sanctie rechtvaardigt, in beginsel, na partijen de gelegenheid te hebben gegeven op tegenspraak hun standpunt kenbaar te maken, ambtshalve moet overgaan tot vernietiging van een contractueel beding waarvan hij het oneerlijke karakter volgens de in de richtlijn gegeven criteria heeft vastgesteld.

      (cf. punt 53, dictum 2)

    7.  Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat een nationale rechter die heeft vastgesteld dat een boetebeding in een overeenkomst tussen een verkoper en een consument oneerlijk is, er niet mee mag volstaan, zoals dit op grond van het nationale recht is toegestaan, de hoogte van de op grond van dat beding aan die consument in rekening gebrachte boete te matigen, maar zonder meer verplicht is dat beding voor de consument buiten toepassing te laten.

      (cf. punt 60, dictum 3)

    Top