Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CJ0228

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C-228/11

    Melzer

    tegen

    MF Global UK Ltd

    (verzoek van het Landgericht Düsseldorf om een prejudiciële beslissing)

    „Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Bijzondere bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad — Grensoverschrijdende deelneming van meerdere personen aan eenzelfde onrechtmatige daad — Mogelijkheid om territoriale bevoegdheid te baseren op plaats waar andere veroorzaker van schade dan verweerder heeft gehandeld (‚wechselseitige Handlungsortzurechnung’)”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 mei 2013

    1. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Begrippen gebruikt in die verordening – Autonome uitlegging

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad)

    2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Bijzondere bevoegdheden – Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad – Plaats waar schadebrengend feit zich heeft voorgedaan – Handeling die ten laste wordt gelegd van een van de veronderstelde veroorzakers van schade, die geen partij is bij het geding – Rechterlijke bevoegdheid ten aanzien van andere veronderstelde veroorzaker van deze schade, die niet heeft gehandeld in rechtsgebied van aangezocht gerecht – Ontoelaatbaarheid

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 5, punt 3)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 22, 34)

    2.  Artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat op grond van deze bepaling uit de plaats van de handeling die een van de veronderstelde veroorzakers van schade – die geen partij is bij het geding – ten laste wordt gelegd, geen rechterlijke bevoegdheid ten aanzien van een andere veronderstelde veroorzaker van deze schade – die niet heeft gehandeld in het rechtsgebied van het aangezochte gerecht – kan worden afgeleid.

      Aangezien de bevoegdheid van de gerechten van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen, immers een bijzondere bevoegdheidsregel vormt, moet er een strikte uitlegging aan worden gegeven, die niet verder gaat dan de door verordening nr. 44/2001 uitdrukkelijk voorziene gevallen.

      In omstandigheden waarin slechts één van meerdere veronderstelde veroorzakers van gestelde schade is opgeroepen voor een gerecht in het rechtsgebied waarvan hij niet heeft gehandeld, ontbreekt in beginsel echter de op het handelen van de verweerder gebaseerde aanknoping.

      Een oplossing waarbij de vaststelling van het aanknopingspunt onderworpen is aan beoordelingscriteria uit het nationale materiële recht, druist in tegen de doelstelling van rechtszekerheid, aangezien het voor de bevoegdverklaring op grond van artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 van het toepasselijke recht zal afhangen of het handelen van een persoon in een andere lidstaat dan die van het aangezochte gerecht al dan niet als schadeveroorzakend feit kan worden aangemerkt. Bij deze oplossing zou de verweerder immers niet redelijkerwijs kunnen voorzien voor welk gerecht hij kan worden opgeroepen. Bovendien zou deze oplossing, aangezien zij ertoe zou leiden dat, op grond van het schadeveroorzakende feit, de veronderstelde schadeveroorzaker kan worden opgeroepen voor een gerecht van een lidstaat in het rechtsgebied waarvan hij niet heeft gehandeld, verder gaan dan de door deze verordening uitdrukkelijk beoogde gevallen en zou zij dus indruisen tegen de opzet en de doelstellingen ervan.

      (cf. punten 24, 30, 35, 36, 41 en dictum)

    Top

    Zaak C-228/11

    Melzer

    tegen

    MF Global UK Ltd

    (verzoek van het Landgericht Düsseldorf om een prejudiciële beslissing)

    „Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Bijzondere bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad — Grensoverschrijdende deelneming van meerdere personen aan eenzelfde onrechtmatige daad — Mogelijkheid om territoriale bevoegdheid te baseren op plaats waar andere veroorzaker van schade dan verweerder heeft gehandeld (‚wechselseitige Handlungsortzurechnung’)”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 mei 2013

    1. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Verordening nr. 44/2001 — Begrippen gebruikt in die verordening — Autonome uitlegging

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad)

    2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Verordening nr. 44/2001 — Bijzondere bevoegdheden — Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad — Plaats waar schadebrengend feit zich heeft voorgedaan — Handeling die ten laste wordt gelegd van een van de veronderstelde veroorzakers van schade, die geen partij is bij het geding — Rechterlijke bevoegdheid ten aanzien van andere veronderstelde veroorzaker van deze schade, die niet heeft gehandeld in rechtsgebied van aangezocht gerecht — Ontoelaatbaarheid

      (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 5, punt 3)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 22, 34)

    2.  Artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat op grond van deze bepaling uit de plaats van de handeling die een van de veronderstelde veroorzakers van schade – die geen partij is bij het geding – ten laste wordt gelegd, geen rechterlijke bevoegdheid ten aanzien van een andere veronderstelde veroorzaker van deze schade – die niet heeft gehandeld in het rechtsgebied van het aangezochte gerecht – kan worden afgeleid.

      Aangezien de bevoegdheid van de gerechten van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen, immers een bijzondere bevoegdheidsregel vormt, moet er een strikte uitlegging aan worden gegeven, die niet verder gaat dan de door verordening nr. 44/2001 uitdrukkelijk voorziene gevallen.

      In omstandigheden waarin slechts één van meerdere veronderstelde veroorzakers van gestelde schade is opgeroepen voor een gerecht in het rechtsgebied waarvan hij niet heeft gehandeld, ontbreekt in beginsel echter de op het handelen van de verweerder gebaseerde aanknoping.

      Een oplossing waarbij de vaststelling van het aanknopingspunt onderworpen is aan beoordelingscriteria uit het nationale materiële recht, druist in tegen de doelstelling van rechtszekerheid, aangezien het voor de bevoegdverklaring op grond van artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 van het toepasselijke recht zal afhangen of het handelen van een persoon in een andere lidstaat dan die van het aangezochte gerecht al dan niet als schadeveroorzakend feit kan worden aangemerkt. Bij deze oplossing zou de verweerder immers niet redelijkerwijs kunnen voorzien voor welk gerecht hij kan worden opgeroepen. Bovendien zou deze oplossing, aangezien zij ertoe zou leiden dat, op grond van het schadeveroorzakende feit, de veronderstelde schadeveroorzaker kan worden opgeroepen voor een gerecht van een lidstaat in het rechtsgebied waarvan hij niet heeft gehandeld, verder gaan dan de door deze verordening uitdrukkelijk beoogde gevallen en zou zij dus indruisen tegen de opzet en de doelstellingen ervan.

      (cf. punten 24, 30, 35, 36, 41 en dictum)

    Top