EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CJ0004

Samenvatting van het arrest

Court reports – general

Zaak C‑4/11

Bundesrepublik Deutschland

tegen

Kaveh Puid

(verzoek van het Hessische Verwaltungsgerichtshof om een prejudiciële beslissing)

„Asiel — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Artikel 4 — Verordening (EG) nr. 343/2003 — Artikel 3, leden 1 en 2 — Bepaling van lidstaat die verantwoordelijk is voor behandeling van asielverzoek dat door onderdaan van derde land bij een van de lidstaten is ingediend — Artikelen 6 tot en met 12 — Criteria voor bepaling van verantwoordelijke lidstaat — Artikel 13 — Restclausule”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Grote kamer) van 14 november 2013

Grondrechten – Verbod van foltering en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen – Omvang – Grenscontroles, asiel en immigratie – Asielbeleid – Criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek – Verordening nr. 343/2003 – Tekortkomingen van de asielprocedure en van de opvangvoorzieningen voor asielzoekers in een lidstaat die aan het systeem zijn gerelateerd – Verbod voor de andere lidstaten om een asielzoeker aan die staat over te dragen – Gevolgen – Verplichting van de lidstaat waarbij een asielverzoek is ingediend, om een andere verantwoordelijke lidstaat aan te wijzen – Verplichting voor eerstgenoemde lidstaat om in geval van onmogelijkheid van overdracht het asielverzoek zelf te behandelen – Geen

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 4; verordening nr. 343/2003 van de Raad, art. 3, lid 2, en 13)

Wanneer de lidstaten niet onkundig kunnen zijn van het feit dat de aan het systeem gerelateerde tekortkomingen van de asielprocedure en van de opvangvoorzieningen voor asielzoekers in de lidstaat die aanvankelijk als verantwoordelijke lidstaat was aangewezen aan de hand van de criteria genoemd in hoofdstuk III van verordening nr. 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend, ernstige, op feiten berustende gronden vormen om aan te nemen dat de betrokken asielzoeker een reëel risico zal lopen op onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – en het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie om dit na te gaan –, mag de lidstaat die bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, de asielzoeker niet overdragen aan de lidstaat die aanvankelijk als verantwoordelijke lidstaat was aangewezen, en moet hij, onder voorbehoud van de mogelijkheid om het verzoek zelf te behandelen, de criteria van dit hoofdstuk verder hanteren om na te gaan of een andere lidstaat volgens een van die criteria kan worden aangewezen als lidstaat die verantwoordelijk is om het asielverzoek te behandelen of, indien dat niet kan, volgens artikel 13 van die verordening.

De onmogelijkheid om een asielzoeker over te dragen aan de lidstaat die aanvankelijk als verantwoordelijke lidstaat was aangewezen, impliceert als zodanig echter niet dat de lidstaat die bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, op grond van artikel 3, lid 2, van verordening nr. 343/2003 verplicht is dat verzoek zelf te behandelen.

(cf. punten 30, 31, 33, 36, 37 en dictum)

Top

Zaak C‑4/11

Bundesrepublik Deutschland

tegen

Kaveh Puid

(verzoek van het Hessische Verwaltungsgerichtshof om een prejudiciële beslissing)

„Asiel — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Artikel 4 — Verordening (EG) nr. 343/2003 — Artikel 3, leden 1 en 2 — Bepaling van lidstaat die verantwoordelijk is voor behandeling van asielverzoek dat door onderdaan van derde land bij een van de lidstaten is ingediend — Artikelen 6 tot en met 12 — Criteria voor bepaling van verantwoordelijke lidstaat — Artikel 13 — Restclausule”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Grote kamer) van 14 november 2013

Grondrechten — Verbod van foltering en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen — Omvang — Grenscontroles, asiel en immigratie — Asielbeleid — Criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek — Verordening nr. 343/2003 — Tekortkomingen van de asielprocedure en van de opvangvoorzieningen voor asielzoekers in een lidstaat die aan het systeem zijn gerelateerd — Verbod voor de andere lidstaten om een asielzoeker aan die staat over te dragen — Gevolgen — Verplichting van de lidstaat waarbij een asielverzoek is ingediend, om een andere verantwoordelijke lidstaat aan te wijzen — Verplichting voor eerstgenoemde lidstaat om in geval van onmogelijkheid van overdracht het asielverzoek zelf te behandelen — Geen

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 4; verordening nr. 343/2003 van de Raad, art. 3, lid 2, en 13)

Wanneer de lidstaten niet onkundig kunnen zijn van het feit dat de aan het systeem gerelateerde tekortkomingen van de asielprocedure en van de opvangvoorzieningen voor asielzoekers in de lidstaat die aanvankelijk als verantwoordelijke lidstaat was aangewezen aan de hand van de criteria genoemd in hoofdstuk III van verordening nr. 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend, ernstige, op feiten berustende gronden vormen om aan te nemen dat de betrokken asielzoeker een reëel risico zal lopen op onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – en het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie om dit na te gaan –, mag de lidstaat die bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, de asielzoeker niet overdragen aan de lidstaat die aanvankelijk als verantwoordelijke lidstaat was aangewezen, en moet hij, onder voorbehoud van de mogelijkheid om het verzoek zelf te behandelen, de criteria van dit hoofdstuk verder hanteren om na te gaan of een andere lidstaat volgens een van die criteria kan worden aangewezen als lidstaat die verantwoordelijk is om het asielverzoek te behandelen of, indien dat niet kan, volgens artikel 13 van die verordening.

De onmogelijkheid om een asielzoeker over te dragen aan de lidstaat die aanvankelijk als verantwoordelijke lidstaat was aangewezen, impliceert als zodanig echter niet dat de lidstaat die bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, op grond van artikel 3, lid 2, van verordening nr. 343/2003 verplicht is dat verzoek zelf te behandelen.

(cf. punten 30, 31, 33, 36, 37 en dictum)

Top