Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CJ0608

    Samenvatting van het arrest

    Gevoegde zaken C-608/10, C-10/11 en C-23/11

    Südzucker AG e.a.

    tegen

    Hauptzollamt Hamburg-Jonas

    (verzoek van het Finanzgericht Hamburg om een prejudiciële beslissing)

    „Landbouw — Restituties bij uitvoer — Onjuiste vermelding van exporteur in aangifte ten uitvoer — Nationale regeling waarbij recht op uitvoerrestitutie afhankelijk is gesteld van vermelding van verzoeker als exporteur in aangifte ten uitvoer — Wijziging van aangifte ten uitvoer na vrijgave van goederen”

    Samenvatting van het arrest

    1. Landbouw — Gemeenschappelijke ordening van markten — Restituties bij uitvoer — Voorwaarden voor toekenning — Recht van houder van uitvoercertificaat op restitutie — Bestaan van recht afhankelijk van vermelding van die houder als exporteur in vak 2 van bij bevoegd douanekantoor ingediende aangifte ten uitvoer

      (Verordening nr. 800/1999 van de Commissie, zoals gewijzigd bij verordening nr. 90/2001, art. 5, lid 7)

    2. Douane-unie — Douaneaangiften — Controle achteraf — Herziening van aangifte ten uitvoer — Wijziging van in daartoe bestemd vak vermelde naam van exporteur — Toelaatbaarheid — Verplichtingen van douaneautoriteiten

      (Verordening nr. 2913/92 van de Raad, art. 78, leden 1 en 3)

    3. Landbouw — Gemeenschappelijke ordening van markten — Restituties bij uitvoer — Voorwaarden voor toekenning — Recht van houder van uitvoercertificaat op restitutie — Houder niet vermeld als exporteur in vak 2 van aangifte ten uitvoer — Onmogelijkheid voor douaneautoriteiten om uitvoerrestitutie te verlenen doordat die aangifte niet vooraf was gewijzigd

      (Verordening nr. 2913/92 van de Raad; verordening nr. 800/1999 van de Commissie, zoals gewijzigd bij verordening nr. 90/2001, art. 5, lid 7)

    4. Douane-unie — Douaneaangiften — Controle achteraf — Wijziging door douanekantoor van uitvoer van vermelding in vak 2 van aangifte ten uitvoer of van controle-exemplaar T 5 — Bindend voor douanekantoor dat voor betaling van uitvoerrestitutie bevoegd is — Voorwaarden — Verificatie te verrichten door verwijzende rechter

      (Verordening nr. 2913/92 van de Raad, art. 4, punt 5)

    5. Landbouw — Gemeenschappelijke ordening van markten — Restituties bij uitvoer — Voorwaarden voor toekenning — Mogelijkheid voor douanekantoor dat voor betaling van uitvoerrestitutie bevoegd is, om verzoek om uitvoerrestitutie af te wijzen omdat indiener van verzoek niet dezelfde is als exporteur van producten waarop verzoek betrekking heeft — Nationaal recht op grond waarvan door douanekantoor van uitvoer aangebrachte wijziging niet bindend karakter is — Uitsluiting — Besluit van douanekantoor van uitvoer waarbij verzoek tot wijziging wordt toegewezen en naam van exporteur rechtsgeldig wordt gewijzigd — Bindend voor tot betaling van uitvoerrestitutie bevoegd douanekantoor

      (Verordening nr. 2913/92 van de Raad; verordening nr. 800/1999 van de Commissie, zoals gewijzigd bij verordening nr. 90/2001, art. 5, lid 7)

    1.  Artikel 5, lid 7, van verordening nr. 800/1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten, zoals gewijzigd bij verordening nr. 90/2001, moet aldus worden uitgelegd dat in beginsel de houder van een uitvoercertificaat alleen recht heeft op een uitvoerrestitutie wanneer hij in vak 2 van de bij het bevoegde douanekantoor ingediende aangifte ten uitvoer als exporteur is vermeld.

      (cf. punt 44, dictum 1)

    2.  Artikel 78, leden 1 en 3, van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling het mogelijk maakt de aangifte ten uitvoer voor restitutiedoeleinden achteraf te herzien, teneinde de in het daartoe bestemde vak vermelde naam van de exporteur te wijzigen, en dat de douaneautoriteiten gehouden zijn om:

      te onderzoeken, ten eerste, of een herziening van die aangifte mogelijk moet worden geacht en met name of de doelstellingen van de Unieregeling op het gebied van uitvoerrestituties geen gevaar liepen, en de onder deze douaneregeling geplaatste goederen daadwerkelijk zijn uitgevoerd, wat de verzoeker dient aan te tonen, en

      in voorkomend geval, ten tweede, de nodige maatregelen te nemen om een en ander recht te zetten, rekening houdend met de nieuwe gegevens waarover zij beschikken.

      (cf. punt 52, dictum 2)

    3.  Artikel 5, lid 7, van verordening nr. 800/1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten, zoals gewijzigd bij verordening nr. 90/2001, en de douaneregeling van de Unie moeten aldus moeten worden uitgelegd dat de douaneautoriteiten in een geval waarin de houder van een uitvoercertificaat niet als exporteur is vermeld in vak 2 van de aangifte ten uitvoer, aan die houder geen uitvoerrestitutie kunnen toekennen zonder voorafgaande wijziging van die aangifte.

      (cf. punt 56, dictum 3)

    4.  De douaneregeling van de Unie moet aldus worden uitgelegd dat het voor betaling van de uitvoerrestitutie bevoegde douanekantoor gebonden is aan een achteraf door het douanekantoor van uitvoer aangebrachte wijziging van de vermelding in vak 2 van de aangifte ten uitvoer of, in voorkomend geval, van het controle-exemplaar T 5, wanneer de wijzigingsbeschikking voldoet aan alle formele en materiële voorwaarden van een „beschikking”, zoals neergelegd in zowel artikel 4, punt 5, van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek als in de relevante bepalingen van het betrokken nationale recht. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of aan deze voorwaarden is voldaan.

      (cf. punt 67, dictum 4)

    5.  Artikel 5, lid 7, van verordening nr. 800/1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten, zoals gewijzigd bij verordening nr. 90/2001, en de douaneregeling van de Unie moeten aldus moeten worden uitgelegd dat het voor betaling van de uitvoerrestitutie bevoegde douanekantoor, gesteld dat dit kantoor niet ingevolge het nationale recht gebonden zou zijn aan de door het douanekantoor van uitvoer aangebrachte wijziging, de vermelding in vak 2 van de aangifte ten uitvoer niet letterlijk mag opvatten, en het verzoek om een uitvoerrestitutie niet mag afwijzen vanwege het feit dat degene die om de restitutie verzoekt niet de exporteur is van de producten waarvoor restitutie wordt verlangd. Daarentegen is, in het geval waarin het bevoegde douanekantoor het verzoek om wijziging zou toewijzen en de naam van de exporteur rechtsgeldig zou wijzigen, het voor betaling van de uitvoerrestitutie bevoegde douanekantoor door die beschikking gebonden.

      (cf. punt 76, dictum 5)

    Top