EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CJ0524

Samenvatting van het arrest

Zaak C-524/10

Europese Commissie

tegen

Portugese Republiek

„Niet-nakoming — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikelen 296 tot en met 298 — Gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten — Forfaitair compensatiepercentage van nihil”

Samenvatting van het arrest

Fiscale bepalingen — Harmonisatie van wetgevingen — Omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Forfaitaire regeling voor landbouwproducenten

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 296-298)

Komt de krachtens de artikelen 296 tot en met 298 van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde op hem rustende verplichtingen niet na een lidstaat die landbouwproducenten vrijstelt van betaling van de belasting en een forfaitair compensatiepercentage van nihil toepast.

Het is niet aanvaardbaar dat een eenvoudige vrijstelling van landbouwwerkzaamheden als een passende omzetting in nationaal recht van de regels van die richtlijn betreffende de forfaitaire regeling voor landbouwers en in het bijzonder van de artikelen 296 tot en met 298 ervan kan worden aangemerkt aangezien zij functioneel vergelijkbaar is met de toepassing van een forfaitair compensatiepercentage van nihil.

De mogelijkheid om de forfaitaire compensatiepercentages terug te brengen tot nihil vormt immers een aanvullende mogelijkheid, naast deze van artikel 298, tweede alinea, eerste volzin, van richtlijn 2006/112, waarbij de percentages naar boven of naar beneden op een half punt mogen worden afgerond. De lidstaten beschikken evenwel alleen dan over deze mogelijkheid om de forfaitaire compensatiepercentages terug te brengen tot nihil, wanneer de percentages die uit de overeenkomstig bedoeld artikel 298, eerste alinea, verrichte berekeningen voortvloeien, ook al zijn zij hoger dan 0,5 %, nog steeds te verwaarlozen zijn en bijgevolg de totale voordruk aan belasting die op de forfaitair belaste landbouwers rust, zelf als te verwaarlozen kan worden aangemerkt.

Bovendien omvatten de macro-economische gegevens betreffende uitsluitend de forfaitair belaste landbouwers waarnaar artikel 298 van richtlijn 2006/112 verwijst, weliswaar de input (intermediair verbruik en bruto-investeringen in vaste activa) en de output (eindproductie, daaronder begrepen het eigen verbruik), alsook het totale bedrag van de belastingen over de input, maar de forfaitaire compensatiepercentages worden verkregen door alleen het bedrag van de belastingen over de input door de output te delen. De eventueel over de output verschuldigde belasting — en dus de omstandigheid dat sommige landbouwers, met name zij die onder de forfaitaire regeling vallen, zich mogelijkerwijs in een situatie van belastingkrediet bevinden — wordt dus bij de vaststelling van het toepasselijke forfaitaire compensatiepercentage niet in aanmerking genomen.

(cf. punten 54-55, 59, 68)

Top

Zaak C-524/10

Europese Commissie

tegen

Portugese Republiek

„Niet-nakoming — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikelen 296 tot en met 298 — Gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten — Forfaitair compensatiepercentage van nihil”

Samenvatting van het arrest

Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Forfaitaire regeling voor landbouwproducenten

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 296-298)

Komt de krachtens de artikelen 296 tot en met 298 van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde op hem rustende verplichtingen niet na een lidstaat die landbouwproducenten vrijstelt van betaling van de belasting en een forfaitair compensatiepercentage van nihil toepast.

Het is niet aanvaardbaar dat een eenvoudige vrijstelling van landbouwwerkzaamheden als een passende omzetting in nationaal recht van de regels van die richtlijn betreffende de forfaitaire regeling voor landbouwers en in het bijzonder van de artikelen 296 tot en met 298 ervan kan worden aangemerkt aangezien zij functioneel vergelijkbaar is met de toepassing van een forfaitair compensatiepercentage van nihil.

De mogelijkheid om de forfaitaire compensatiepercentages terug te brengen tot nihil vormt immers een aanvullende mogelijkheid, naast deze van artikel 298, tweede alinea, eerste volzin, van richtlijn 2006/112, waarbij de percentages naar boven of naar beneden op een half punt mogen worden afgerond. De lidstaten beschikken evenwel alleen dan over deze mogelijkheid om de forfaitaire compensatiepercentages terug te brengen tot nihil, wanneer de percentages die uit de overeenkomstig bedoeld artikel 298, eerste alinea, verrichte berekeningen voortvloeien, ook al zijn zij hoger dan 0,5 %, nog steeds te verwaarlozen zijn en bijgevolg de totale voordruk aan belasting die op de forfaitair belaste landbouwers rust, zelf als te verwaarlozen kan worden aangemerkt.

Bovendien omvatten de macro-economische gegevens betreffende uitsluitend de forfaitair belaste landbouwers waarnaar artikel 298 van richtlijn 2006/112 verwijst, weliswaar de input (intermediair verbruik en bruto-investeringen in vaste activa) en de output (eindproductie, daaronder begrepen het eigen verbruik), alsook het totale bedrag van de belastingen over de input, maar de forfaitaire compensatiepercentages worden verkregen door alleen het bedrag van de belastingen over de input door de output te delen. De eventueel over de output verschuldigde belasting — en dus de omstandigheid dat sommige landbouwers, met name zij die onder de forfaitaire regeling vallen, zich mogelijkerwijs in een situatie van belastingkrediet bevinden — wordt dus bij de vaststelling van het toepasselijke forfaitaire compensatiepercentage niet in aanmerking genomen.

(cf. punten 54-55, 59, 68)

Top