This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CJ0042
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
1. Harmonisatie van wetgevingen – Harmonisatiemaatregelen – Veterinairrechtelijke voorschriften voor niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren – Modelpaspoort voor intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten – Nationale regeling die bepaalt dat paspoorten voor gezelschapsdieren voorzien moeten zijn van uniek nummer dat uit twee letters bestaande ISO-code voor betrokken lidstaat omvat, gevolgd door uit twee cijfers bestaand erkenningsnummer van erkende verdeler en volgnummer van negen cijfers – Nummering die garandeert dat dit identificatienummer uniek is – Toelaatbaarheid
(Verordening nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, sub b, 4, lid 2, 5 en 17, tweede alinea; beschikking 2003/803 van de Commissie)
2. Harmonisatie van wetgevingen – Harmonisatiemaatregelen – Veterinairrechtelijke voorschriften voor niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren – Modelpaspoort voor intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten – Nationale regeling volgens welke gezelschapsdierenpaspoort niet alleen wordt gebruikt als reisdocument, maar ook als bewijs van identificatie en registratie van honden op nationaal niveau – Toelaatbaarheid
(Verordening nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, sub b, 4, lid 2, 5 en 17, tweede alinea; beschikking 2003/803 van de Commissie)
3. Harmonisatie van wetgevingen – Harmonisatiemaatregelen – Veterinairrechtelijke voorschriften voor niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren – Modelpaspoort voor intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten – Nationale regeling volgens welke gezelschapsdierenpaspoort één veld bevat waarin identiteit en adres van eigenaar van dier moeten worden vermeld – Latere wijzigingen van dit veld door middel van zelfklevende etiketten die hierover worden geplakt – Ontoelaatbaarheid
(Verordening nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, sub b, 4, lid 2, 5 en 17, tweede alinea; beschikking 2003/803 van de Commissie)
4. Harmonisatie van wetgevingen – Harmonisatiemaatregelen – Veterinairrechtelijke voorschriften voor niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren – Modelpaspoort voor intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten – Nationale bepalingen inzake gezelschapsdierenpaspoort die betrekking hebben op gebruik ervan als bewijs van identificatie en registratie van honden en op gebruik van zelfklevende etiketten om identiteitsgegevens van eigenaar en dier te wijzigen – Nationale bepalingen inzake vaststelling van uniek nummer voor katten en fretten – Kwalificatie als technische voorschriften in zin van richtlijn 98/34 – Daarvan uitgesloten
(Richtlijn nr. 98/34 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48, art. 1 en 8)
1. De artikelen 3, sub b, 4, lid 2, 5 en 17, tweede alinea, van verordening nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van richtlijn 92/65, en de artikelen en bijlagen van beschikking 2003/803 tot vaststelling van een modelpaspoort voor het intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale regeling die bepaalt dat paspoorten voor gezelschapsdieren voorzien moeten zijn van een uniek nummer dat de uit twee letters bestaande ISO-code voor de betrokken lidstaat omvat, gevolgd door het uit twee cijfers bestaande erkenningsnummer van de erkende verdeler en een volgnummer van negen cijfers, voor zover deze regeling garandeert dat dit identificatienummer uniek is.
(cf. punt 52, dictum 1)
2. De artikelen 3, sub b, 4, lid 2, 5 en 17, tweede alinea, van verordening nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van richtlijn 92/65, en de artikelen en bijlagen van beschikking 2003/803 tot vaststelling van een modelpaspoort voor het intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een regeling krachtens welke het gezelschapsdierenpaspoort niet alleen overeenkomstig de regelgeving van de Unie wordt gebruikt als reisdocument, maar ook als bewijs van identificatie en registratie van honden op nationaal niveau.
Noch uit de letter noch uit de geest van deze verordening en deze beschikking kan immers worden afgeleid dat het gezelschapsdierenpaspoort uitsluitend als functie heeft te voldoen aan de doelstellingen van de regelgeving van de Unie, en dat het om die reden verboden zou zijn om dit paspoort op nationaal niveau voor andere doeleinden te gebruiken. Uit de punten 3 en 4 van de considerans van beschikking 2003/803 en het bij deze beschikking gevoegde modelpaspoort blijkt integendeel dat dit paspoort bladzijden bevat waarop gegevens kunnen worden vermeld die geen verband houden met de regelgeving van de Unie. In beginsel kan dus niet worden verboden dat dit paspoort wordt gebruikt voor andere doeleinden dan die welke door de regelgeving van de Unie worden nagestreefd, voor zover dit gebruik geen afbreuk doet aan de doeltreffende werking van verordening nr. 998/2003 en beschikking 2003/803 en aan de door deze verordening en beschikking beoogde doelstellingen.
(cf. punten 55‑57, 65, dictum 2)
3. De artikelen 3, sub b, 4, lid 2, 5 en 17, tweede alinea, van verordening nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van richtlijn 92/65, en de artikelen en bijlagen van beschikking 2003/803 tot vaststelling van een modelpaspoort voor het intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling volgens welke het gezelschapsdierenpaspoort één veld bevat waarin de identiteit en het adres van de eigenaar van het dier moeten worden vermeld, en latere wijzigingen hieraan worden aangebracht door middel van zelfklevende etiketten die hierover worden geplakt.
Een dergelijke regeling voldoet immers niet aan het door het modelpaspoort van bijlage I bij deze beschikking gestelde vereiste van een uniform format, dat met name inhoudt dat de eerste bladzijde van het gezelschapsdierenpaspoort zoveel velden en een zodanig format heeft dat de identiteit en het adres van drie opeenvolgende eigenaars van het dier kunnen worden vermeld.
Voorts maakt het gebruik van zelfklevende etiketten die over elkaar worden geplakt, het onmogelijk om de opeenvolgende eigenaars van het dier te identificeren, hoewel deze identificatie op veterinairrechtelijk gebied van beslissend belang is en verordening nr. 998/2003 en beschikking 2003/803 juist op dit gebied zijn vastgesteld. Dit gebruik heeft eveneens tot gevolg dat het vervoer van gezelschapsdieren buiten de lidstaat van oorsprong wordt belemmerd doordat in een dergelijk geval in de lidstaat van bestemming een nieuw paspoort moet worden afgegeven.
(cf. punten 62‑65, dictum 2)
4. Nationale bepalingen inzake het gezelschapsdierenpaspoort die betrekking hebben op het gebruik ervan als bewijs van identificatie en registratie van honden en op het gebruik van zelfklevende etiketten om de identiteitsgegevens van de eigenaar en het dier te wijzigen, enerzijds, en op de vaststelling van een uniek nummer voor katten en fretten, anderzijds, vormen geen technische voorschriften in de zin van artikel 1 van richtlijn 98/34 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, zoals gewijzigd door richtlijn 98/48, die overeenkomstig artikel 8 van deze richtlijn vooraf aan de Commissie moeten worden meegedeeld.
Gezelschapsdierenpaspoorten kunnen immers als zodanig niet het voorwerp van handelstransacties vormen, aangezien zij een uniek nummer dragen en een specifiek dier identificeren. Het is dus uitgesloten dat deze paspoorten als „goederen” in de zin van de rechtspraak van het Hof worden gekwalificeerd en dat richtlijn 98/34 hierop van toepassing is.
(cf. punten 69‑71, dictum 3)