Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CJ0189

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C-189/08

    Zuid-Chemie BV

    tegen

    Philippo’s Mineralenfabriek NV/SA

    (verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing)

    „Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken — Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Begrip ‚plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’”

    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 juli 2009   I ‐ 6919

    Samenvatting van het arrest

    Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Bijzondere bevoegdheden – Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad

    (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 2 en 5, punt 3)

    Artikel 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat in het kader van een geding over de schade die een onderneming is berokkend door de levering van een verontreinigd chemisch product waardoor de kunstmest die de onderneming uit verscheidene grondstoffen en door verwerking van voormeld product vervaardigt, onbruikbaar is geworden, de termen „plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan” duiden op de plaats waar de initiële schade is ingetreden bij het normale gebruik van het product voor het doel waarvoor het bestemd is.

    Deze bepaling doelt immers niet alleen op de plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis, maar ook op de plaats waar de schade is ingetreden, zoals de fabriek van een onderneming waarin deze laatste een gebrekkig product heeft verwerkt dat aan het vervaardigde product materiële schade voor de onderneming heeft toegebracht die verder gaat dan de aan het product zelf inherente schade. Indien als plaats waar de schade intreedt, een andere plaats dan de plaats van de schadebrengende gebeurtenis in aanmerking wordt genomen, kan de rechterlijke instantie worden aangezocht die, met name gezien de geringe afstand en het gemak van de bewijsvoering, het best in staat is om uitspraak te doen. Indien daarentegen alleen de rechter van de plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis bevoegd was, zou zulks in een aanzienlijk aantal gevallen leiden tot versmelting van de bevoegdheidsgronden die de artikelen 2 en 5, punt 3, van verordening nr. 44/2001 vermelden, en zou deze laatste bepaling daardoor in zoverre haar nuttige werking verliezen.

    (cf. punten 23-24, 29-32 en dictum)

    Top