Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CJ0570

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1. Vrijheid van vestiging – Beperkingen – Nationale regeling die voorafgaande administratieve vergunning voor vestiging van nieuwe apotheken in bepaalde regio eist

    (Art. 49 VWEU)

    2. Vrijheid van vestiging – Beperkingen – Nationale regeling die voorafgaande administratieve vergunning voor vestiging van nieuwe apotheken in bepaalde regio eist

    (Art. 49 VWEU; richtlijn 85/432 van de Raad, art. 1, leden 1 en 2; richtlijn 2005/36 van het Europees Parlement en de Raad, art. 45, lid 2, sub e en g)

    Samenvatting

    1. Artikel 49 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich in beginsel niet verzet tegen een nationale regeling waarbij beperkingen worden gesteld aan het verlenen van vergunningen voor de vestiging van nieuwe apotheken, door te bepalen dat:

    – in elk verzorgingsgebied in beginsel slechts één apotheek per 2 800 inwoners mag worden gevestigd;

    – slechts wanneer deze verhouding wordt overschreden, een nieuwe apotheek mag worden gevestigd voor het gedeelte boven de 2 000 inwoners, en

    – voor elke apotheek een minimumafstand ten opzichte van reeds bestaande apotheken geldt, die in de regel 250 meter bedraagt.

    Artikel 49 VWEU verzet zich evenwel tegen een dergelijke nationale regeling, voor zover door toepassing van de basisregels van 2 800 inwoners en 250 meter niet in alle geografische gebieden met bijzondere demografische kenmerken voldoende apotheken kunnen worden gevestigd om adequate farmaceutische zorg te waarborgen, hetgeen de nationale rechter dient na te gaan.

    Een lidstaat kan zich namelijk op het standpunt stellen dat het risico bestaat dat er op sommige delen van zijn grondgebied te weinig apotheken zijn en er dus geen veilige en kwalitatief hoogstaande geneesmiddelenvoorziening is, en kan, gelet daarop, dan ook een regeling vaststellen waarbij slechts een apotheek per zoveel inwoners kan worden gevestigd, teneinde de apotheken evenwichtig te spreiden over het nationale grondgebied. Om vast te stellen of de betrokken nationale regeling coherent en systematisch het doel nastreeft, een veilige en kwalitatief hoogstaande geneesmiddelenvoorziening van de bevolking te waarborgen, dient de nationale rechter na te gaan of de bevoegde autoriteiten gebruikmaken van de in deze regeling opgenomen aanpassingsmaatregelen volgens welke 1º de gevolgen van de toepassing van de basisregel van 2 800 inwoners kunnen worden verzacht, 2º op basis van de bevolkingsconcentratie een kortere afstand tussen apotheken kan worden toegestaan, en aldus het aantal apotheken in gebieden met zeer hoge bevolkingsconcentraties kan worden verhoogd, en 3º de algemene regel kan worden uitgelegd als een regel op grond waarvan een vergunning voor de vestiging van een apotheek op minder dan 250 meter afstand niet alleen in zeer uitzonderlijke gevallen kan worden verleend, maar telkens wanneer de strikte toepassing van de algemene regel van 250 meter het risico inhoudt, dat geen adequate toegang tot de farmaceutische zorg wordt gewaarborgd in bepaalde geografische gebieden met een hoge bevolkingsconcentratie.

    Aangezien een lidstaat zich, gelet op de beoordelingsmarge waarover de lidstaten op het gebied van de bescherming van de volksgezondheid beschikken, op het standpunt kan stellen dat met het „minimumstelsel”, waarbij een minimumaantal apotheken in bepaalde geografische gebieden wordt vastgesteld, niet met dezelfde doeltreffendheid als met het huidige stelsel het doel om een veilige en kwalitatief hoogstaande geneesmiddelenvoorziening te waarborgen in weinig aantrekkelijke gebieden kan worden bereikt, kan voorts niet worden geoordeeld dat de nationale regeling verder gaat dan noodzakelijk is om het nagestreefde doel te bereiken.

    (cf. punten 75‑76, 78, 84, 95, 98, 100‑102, 105‑106, 112‑113, dictum 1)

    2. Artikel 49 VWEU, gelezen in samenhang met artikel 1, leden 1 en 2, van richtlijn 85/432 inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde werkzaamheden op farmaceutisch gebied, en met artikel 45, lid 2, sub e en g, van richtlijn 2005/36 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen criteria die in een nationale regeling zijn vastgesteld voor de selectie van houders van nieuwe apotheken en in de eerste plaats bepalen dat het puntentotaal voor de op een bepaald deel van het nationale grondgebied opgedane beroepservaring met 20 % wordt verhoogd, en in de tweede plaats dat de vergunningen bij een op basis van het barema gelijk puntenaantal worden verleend in een volgorde waarbij voorrang wordt verleend aan apothekers die hun beroep op dat deel van het nationale grondgebied hebben uitgeoefend.

    Aan die criteria kan namelijk uiteraard gemakkelijker worden voldaan door nationale apothekers, die hun economische activiteit meestal op het nationale grondgebied uitoefenen, dan door apothekers die burgers van andere lidstaten zijn, die deze activiteit vaker in een andere lidstaat uitoefenen.

    (cf. punten 21, 122‑125, dictum 2)

    Top