EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CJ0545

Samenvatting van het arrest

Zaak C-545/07

Apis-Hristovich EOOD

tegen

Lakorda AD

(verzoek van de Sofiyski gradski sad om een prejudiciële beslissing)

„Richtlijn 96/9/EG — Rechtsbescherming van databanken — Recht sui generis — Verkrijging, controle of presentatie van inhoud van databank — Opvraging — Substantieel deel van inhoud van databank — Elektronische bank van officiële juridische gegevens”

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 5 maart 2009   I ‐ 1631

Samenvatting van het arrest

  1. Harmonisatie van wetgevingen – Rechtsbescherming van databanken – Richtlijn 96/9

    (Richtlijn 96/9 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7)

  2. Harmonisatie van wetgevingen – Rechtsbescherming van databanken – Richtlijn 96/9

    (Richtlijn 96/9 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7)

  3. Harmonisatie van wetgevingen – Rechtsbescherming van databanken – Richtlijn 96/9

    (Richtlijn 96/9 van het Europees Parlement en de Raad, art. 1, lid 2, en 7)

  1.  Zoals blijkt uit de bewoordingen zelf van artikel 7, lid 2, sub a, van richtlijn 96/9 betreffende de rechtsbescherming van databanken, heeft de gemeenschapswetgever niet alleen handelingen van „permanente overbrenging” maar ook van „tijdelijke overbrenging” in het begrip „opvraging” in de zin van dit artikel 7 willen omvatten. De afbakening van deze begrippen „permanente overbrenging” en „tijdelijke overbrenging” in de zin van artikel 7 berust op het criterium van de duur van de opslag van de uit een beschermde databank opgevraagde gegevens op een andere drager dan die van deze databank. Het tijdstip waarop er sprake is van de in artikel 7 bedoelde opvraging uit een elektronisch toegankelijke beschermde databank, is dat waarop de overgebrachte gegevens worden vastgelegd op een andere drager dan die van deze databank. Dit begrip opvraging staat los van het doel van degene die de betrokken handeling verricht, van de eventueel door laatstgenoemde in de inhoud van de aldus overgebrachte gegevens aangebrachte wijzigingen, alsook van eventuele verschillen in de structurele organisatie van de betrokken databanken.

    De omstandigheid dat materiële en technische kenmerken van de inhoud van een beschermde databank van een fabrikant zijn terug te vinden in de inhoud van een databank van een andere fabrikant, kan worden opgevat als een aanwijzing dat opvraging in de zin van artikel 7 van richtlijn 96/9 heeft plaatsgevonden, tenzij andere factoren dan een overbrenging tussen die twee databanken deze gelijkvormigheid kunnen verklaren. De aanwezigheid van gegevens die de fabrikant van een databank uit niet algemeen toegankelijke bronnen heeft verkregen, in de databank van een andere fabrikant, is op zich geen afdoende bewijs dat er sprake is van opvraging, maar kan er een aanwijzing voor zijn.

    De aard van de voor het beheer van twee elektronische databanken gebruikte computerprogramma’s is geen element ter beoordeling of er sprake is van opvraging in de zin van artikel 7 van richtlijn 96/9.

    (cf. punten 42, 55, dictum 1)

  2.  Artikel 7 van richtlijn 96/9 betreffende de rechtsbescherming van databanken moet aldus worden uitgelegd dat bij een omvattend geheel van elementen met afzonderlijke subgroepen de omvang van de beweerdelijk uit een van deze subgroepen opgevraagde en/of hergebruikte elementen, ter beoordeling of een in kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van een databank is opgevraagd en/of hergebruikt in de zin van dit artikel, moet worden vergeleken met de omvang van de totale inhoud van deze subgroep indien deze laatste als zodanig een databank vormt die voldoet aan de voorwaarden voor bescherming door het in artikel 7, lid 1, van deze richtlijn geformuleerde recht sui generis. In het omgekeerde geval, en voor zover dit geheel een dergelijke beschermde databank vormt, moet de omvang van de beweerdelijk opgevraagde en/of hergebruikte elementen van de verschillende subgroepen van dit geheel worden vergeleken met de omvang van de totale inhoud van dit laatste.

    Dat elementen die beweerdelijk uit een door het recht sui generis beschermde databank zijn opgevraagd en/of hergebruikt, door de fabrikant ervan uit niet algemeen toegankelijke bronnen zijn verkregen, kan naargelang van de omvang van de menselijke, technische en/of financiële middelen die deze fabrikant heeft ingezet om de betrokken elementen bij deze bronnen te verzamelen, een rol spelen bij de kwalificatie ervan als in kwalitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van de betrokken databank in de zin van artikel 7 van richtlijn 96/9.

    Dat de inhoud van een databank gedeeltelijk uit algemeen toegankelijke officiële elementen bestaat, ontslaat de nationale rechter er niet van om, ter beoordeling of een substantieel deel van de inhoud van deze databank is opgevraagd en/of hergebruikt, na te gaan of de elementen die beweerdelijk uit deze databank zijn opgevraagd en/of hergebruikt, in kwantitatief opzicht een substantieel deel van de totale inhoud ervan vormen of, in voorkomend geval, in kwalitatief opzicht een dergelijk substantieel deel vormen doordat menselijk, technisch of financieel aanzienlijk is geïnvesteerd in de verkrijging, de controle of de presentatie ervan.

    (cf. punt 74, dictum 2)

  3.  Zowel uit de in artikel 1, lid 2, van richtlijn 96/9 betreffende de rechtsbescherming van databanken gebruikte algemene bewoordingen om het begrip databank in de zin van deze richtlijn te definiëren als uit het doel van de bescherming door het bij artikel 7, lid 1, van deze richtlijn ingevoerde recht sui generis blijkt dat de gemeenschapswetgever dit begrip een ruime draagwijdte heeft willen geven, vrij van overwegingen die met name verband houden met de materiële inhoud van alle betrokken elementen.

    Zoals uit artikel 7, lid 4, van richtlijn 96/9 blijkt, is het recht sui generis bovendien van toepassing ongeacht of de databank en/of de inhoud ervan met name auteursrechtelijk kan worden beschermd.

    De omstandigheid dat de gegevens in een systeem van juridische informatie wegens hun officiële karakter niet in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming, kan dus niet als zodanig rechtvaardigen dat aan een geheel met dergelijke gegevens de hoedanigheid van „databank” in de zin van artikel 1, lid 2, van richtlijn 96/9 wordt ontzegd, of dat een dergelijk geheel wordt uitgesloten van de werkingssfeer van de bescherming van het recht sui generis.

    (cf. punten 69-71)

Top