This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62007CJ0394
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
Zaak C-394/07
Marco Gambazzi
tegen
DaimlerChrysler Canada Inc.
en
CIBC Mellon Trust Company
(verzoek van de Corte d’appello di Milano om een prejudiciële beslissing)
„Executieverdrag — Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen — Gronden voor weigering — Schending van openbare orde van aangezochte staat — Uitsluiting van verweerder van procedure voor gerecht van staat van herkomst wegens niet-uitvoering van rechterlijk bevel”
Conclusie van advocaat-generaal J. Kokott van 18 december 2008 I ‐ 2565
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 april 2009 I ‐ 2582
Samenvatting van het arrest
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen – Erkenning en tenuitvoerlegging – Begrip „beslissing” – Verstekvonnissen – Daaronder begrepen – Voorwaarden
(Verdrag van 27 september 1968, art. 25)
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen – Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen – Gronden voor weigering – Schending van openbare orde van aangezochte staat – Beoordeling door aangezochte rechter
(Verdrag van 27 september 1968, art. 27, punt 1)
Artikel 25 van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, zoals gewijzigd bij de toetredingsverdragen van 1978, 1982, 1989 en 1996, heeft zonder onderscheid betrekking op alle door de gerechten van de verdragsluitende staten gegeven beslissingen. Voor de toepassing van dit verdrag op deze rechterlijke beslissingen volstaat het dat deze beslissingen in de staat van herkomst op diverse wijzen het voorwerp zijn geweest of konden zijn van een procedure op tegenspraak, voordat in een andere staat dan deze staat van herkomst om erkenning en tenuitvoerlegging ervan wordt verzocht. Wanneer een nationale rechterlijke instantie uitspraak heeft gedaan bij een vonnis en een beschikking die bij verstek zijn gegeven in het kader van een in beginsel contradictoire civiele procedure, volstaat het feit dat de rechter uitspraak heeft gedaan alsof de verweerder, die regelmatig is verschenen, verstek heeft laten gaan, niet om afbreuk te doen aan de kwalificatie van de gegeven beslissingen.
(cf. punten 22-23, 25)
Artikel 27, punt 1, van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, zoals gewijzigd bij de toetredingsverdragen van 1978, 1982, 1989 en 1996, dient aldus te worden uitgelegd dat de rechter van de aangezochte staat, gelet op de openbare-ordeclausule van dit artikel, rekening kan houden met het feit dat de rechter van de staat van herkomst op de vordering van de verzoeker heeft beslist zonder de verweerder te horen, die regelmatig voor hem is verschenen, maar bij beschikking van de procedure is uitgesloten omdat hij de verplichtingen niet is nagekomen die bij een eerdere beschikking in het kader van dezelfde procedure zijn opgelegd, wanneer hij na een algemene beoordeling van de procedure en op basis van alle omstandigheden tot de conclusie komt dat deze uitsluiting een kennelijke en buitensporige schending vormde van het recht van de verweerder om te worden gehoord. De verwijzende rechter dient niet enkel controle uit te oefenen op de omstandigheden waaronder de beslissingen zijn gegeven waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd, maar ook op de omstandigheden waaronder in een eerder stadium de beschikkingen zijn gegeven waarbij een bevel is opgelegd. Hij dient met name na te gaan welke rechtsmiddelen ter beschikking stonden van de verweerder en of deze in het kader van deze beslissingen de gelegenheid heeft gehad om te worden gehoord met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor en zijn rechten van verdediging ten volle heeft kunnen uitoefenen.
(cf. punten 41, 46, 48 en dictum)