Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62006CJ0201

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C-201/06

    Commissie van de Europese Gemeenschappen

    tegen

    Franse Republiek

    „Niet-nakoming — Gewasbeschermingsmiddelen — Parallelinvoer — Procedure voor vergunning voor in handel brengen — Voorwaarden — Gemeenschappelijke oorsprong van parallel ingevoerd gewasbeschermingsmiddel en referentieproduct”

    Conclusie van advocaat-generaal V. Trstenjak van 11 september 2007   I - 737

    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 21 februari 2008   I - 752

    Samenvatting van het arrest

    Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve beperkingen – Maatregelen van gelijke werking

    (Art. 28 EG; richtlijn 91/414 van de Raad)

    Een lidstaat die de vereenvoudigde vergunningprocedure voor parallelimport van gewasbeschermingsmiddelen slechts toepast indien het ingevoerde middel en het referentieproduct een gemeenschappelijke oorsprong hebben in die zin dat zij zijn vervaardigd volgens dezelfde formule, door dezelfde vennootschap of door verbonden ondernemingen of licentienemers, maakt geen inbreuk op de krachtens artikel 28 EG op hem rustende verplichtingen.

    Voor een gewasbeschermingsmiddel dat door middel van parallelinvoer op het grondgebied van een lidstaat wordt binnengebracht, kan immers noch automatisch, noch absoluut en onvoorwaardelijk de vergunning voor het in de handel brengen gelden die is afgegeven voor een gewasbeschermingsmiddel dat in die lidstaat reeds op de markt is gebracht. Bijgevolg dienen de bevoegde instanties van de lidstaat van invoer na te gaan of dit middel wel degelijk parallel is ingevoerd en of voor het middel de vergunning voor het in de handel brengen kan gelden die is afgegeven voor een gewasbeschermingsmiddel dat in die staat reeds in de handel is. Met dat doel maakt het begrip gemeenschappelijke oorsprong het mogelijk parallelinvoer te onderscheiden van andere situaties waarin de importeur van een in een andere lidstaat toegelaten product wil profiteren van een reeds in de lidstaat van invoer verleende vergunning voor het in de handel brengen. De gemeenschappelijke oorsprong is bovendien een belangrijke aanwijzing dat de betrokken producten identiek zijn, op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de vergunning voor het in de handel brengen van het referentieproduct kan worden gebruikt voor het ingevoerde middel.

    (cf. punten 30, 36-38, 43, 45)

    Top