This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62005CJ0462
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
Zaak C-462/05
Commissie van de Europese Gemeenschappen
tegen
Portugese Republiek
„Niet-nakoming — Ontvankelijkheid — Gewijsde — Zesde btw-richtlijn — Artikelen 4, lid 5, eerste alinea, 12, lid 3, sub a, en 28, lid 2, sub e”
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 12 juni 2008 I - 4185
Samenvatting van het arrest
Procedure – Gezag van gewijsde – Draagwijdte – Niet-ontvankelijkheid van tweede beroep – Voorwaarden – Identiteit van voorwerp
Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Mogelijkheid voor lidstaten om bij wijze van overgangsmaatregel verlaagd tarief toe te passen
(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 12 en 28)
In het kader van een beroep wegens niet-nakoming dat is ingesteld tegen een lidstaat, kan deze lidstaat niet met succes de exceptie van het gezag van gewijsde van een vroeger arrest opwerpen wanneer het voorwerp van het betrokken geding verschilt van dat in de zaak die heeft geleid tot het vroegere arrest, juist wegens de gegevens die deze lidstaat aan de Commissie heeft verstrekt in het kader van het betrokken geding.
(cf. punt 27)
Een lidstaat die een verlaagd tarief van belasting over de toegevoegde waarde van 5 % handhaaft voor tolgelden voor een door een onafhankelijke derde geëxploiteerde brug, hoewel deze lidstaat tussen 1992 en 1994 het normale tarief op deze diensten heeft toegepast, komt de verplichtingen niet na die op hem rusten krachtens de artikelen 12 en 28 van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting. Ingevolge artikel 28, lid 2, sub e, van deze richtlijn mag het eventueel toe te passen verlaagd tarief immers niet lager dan 12 % zijn. Bovendien kan een lidstaat die, wat de andere diensten dan die bedoeld in bijlage H bij de Zesde richtlijn betreft, heeft voldaan aan de geharmoniseerde bepalingen van deze richtlijn, niet van zijn verplichtingen worden vrijgesteld op grond van artikel 28, lid 2, sub e, ervan, aangezien deze bepaling precies het tegenovergestelde doel nastreeft, te weten de geleidelijke aanpassing van de nationale bepalingen aan die van de Zesde richtlijn, en kan deze lidstaat bijgevolg niet worden toegestaan om voor deze diensten opnieuw een verlaagd tarief in te voeren.
(cf. punten 49, 55-56, 59 en dictum)