Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62004TO0201

    Samenvatting van de beschikking

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1. Procedure – Interventie – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Rechtstreeks en daadwerkelijk belang

    (Statuut van het Hof van Justitie, art. 40, tweede alinea, en 53, eerste alinea)

    2. Procedure – Interventie – Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Belang bij uitkomst van kort geding – Toetsing aan gevolgen voor economische of juridische positie van verzoekers tot interventie

    (Statuut van het Hof van Justitie, art. 40, tweede alinea, en 53, eerste alinea)

    3. Procedure – Interventie – Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Rechtstreeks en daadwerkelijk belang – Beoordeling met inachtneming van specifieke aard van procedure in kort geding – Ruime uitlegging

    (Statuut van het Hof van Justitie, art. 40, tweede alinea, en 53, eerste alinea)

    4. Procedure – Interventie – Belanghebbenden – Representatieve vereniging die tot doel heeft, belangen van haar leden te behartigen – Ontvankelijkheid in gedingen waarin principiële vragen aan orde komen die belangen van die leden kunnen aantasten – Voorwaarden – Ruime uitlegging

    (Statuut van het Hof van Justitie, art. 40, tweede alinea, en 53, eerste alinea)

    Samenvatting

    1. Onder belang bij de beslissing van een rechtsgeding in de zin van artikel 40, tweede alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie, dat krachtens artikel 53, eerste alinea, van dat statuut van toepassing is op het Gerecht van eerste aanleg, moet worden verstaan een rechtstreeks en daadwerkelijk belang bij toewijzing van de conclusies van de partij die de interveniënt wil ondersteunen. Daarom moet bij de beoordeling van een interventieverzoek worden nagegaan of de interveniënt rechtstreeks door de bestreden maatregel wordt getroffen en of zijn belang bij de afloop van het geding vaststaat.

    (cf. punt 32)

    2. Wanneer het interventieverzoek wordt gedaan in het kader van een kort geding, moet het belang bij de beslissing van het geding worden begrepen als een belang bij de beslissing van het kort geding. Net als de beslissing van de hoofdzaak kan de beslissing van het kort geding nadelig zijn voor de belangen van derden, of juist voordelig. Daaruit volgt dat in een procedure in kort geding het belang van de partijen die om toelating tot interventie verzoeken, moet worden getoetst aan de gevolgen die de verlening van de gevraagde voorlopige maatregel of de afwijzing daarvan kan hebben voor hun economische of juridische positie.

    (cf. punt 33)

    3. Bij de beoordeling van het rechtstreekse en daadwerkelijke belang bij de beslissing van een kort geding dient rekening te worden gehouden met de specifieke aard van de procedure in kort geding. In kort geding wordt het belang waarop de interveniënt zich beroept, in voorkomend geval in aanmerking genomen bij de belangenafweging. De belangenafweging kan zelfs beslissend zijn ingeval de kortgedingrechter bij zijn beoordeling van het hem voorgelegde verzoek de voorwaarden van fumus boni juris en spoedeisendheid vervuld heeft geacht. Het begrip belang bij de beslissing van het geding moet door de kortgedingrechter dus ruim worden uitgelegd, om te vermijden dat wordt vooruitgelopen op de beoordeling van de verschillende aanwezige belangen.

    (cf. punt 34)

    4. Representatieve verenigingen die de bescherming van hun leden tot doel hebben, kunnen worden toegelaten tot interventie in gedingen waarin principiële punten aan de orde komen, waardoor die leden kunnen worden geraakt. Meer in het bijzonder kan een vereniging toelating tot interventie in een geding krijgen, indien zij een aanzienlijk aantal in de betrokken sector werkzame ondernemingen vertegenwoordigt, haar doel de bescherming van de belangen van haar leden omvat, in de zaak principiële punten aan de orde kunnen komen die de werking van de betrokken sector raken, en het te wijzen arrest of de te geven beschikking de belangen van haar leden dus aanzienlijk kan schaden.

    Een ruime uitlegging van het recht op tussenkomst voor verenigingen heeft tot doel, een betere beoordeling van de achtergrond van de zaken mogelijk te maken en grote aantallen individuele interventies, die de doeltreffendheid en het goede verloop van de procedure in gevaar zouden brengen, te voorkomen.

    (cf. punten 37‑38)

    Top