Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62004CJ0408

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C-408/04 P

    Commissie van de Europese Gemeenschappen

    tegen

    Salzgitter AG

    „Hogere voorziening — Staatssteun — Goedkeuring door Commissie op basis van EG-Verdrag — IJzer- en staalonderneming — Artikelen 4, sub c, KS, 67 KS en 95 KS — EGKS-Verdrag — EG-Verdrag — Staalsteuncode — Gelijktijdige toepassing — Onverenigbaarheid van steun — Verplichte aanmelding van toegekende steun — Ontbreken van aanmelding bij Commissie — Langdurig uitblijven van reactie van Commissie — Terugvorderingsbeschikking — Rechtszekerheidsbeginsel — Bescherming van gewettigd vertrouwen — Rechten van verdediging — Motiveringsplicht”

    Conclusie van advocaat-generaal Y. Bot van 11 september 2007   I - 2772

    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 april 2008   I - 2841

    Samenvatting van het arrest

    1. EGKS – Steun – Artikelen 4, sub c, KS en 67 KS – Verschillende werkingssfeer

      (Art. 4, sub c, KS en 67 KS)

    2. Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang

      (Art. 4, sub c, KS en 15 KS)

    3. EGKS – Werkingssfeer van Verdrag – Regels inzake staatssteun – Niet-toepasselijkheid van bepalingen van EG-Verdrag

      (Art. 305, lid 1, EG)

    4. EGKS – Steun – Terugvordering van onrechtmatige steun – Rechtszekerheid

      (Art. 4, sub c, KS)

    1.  Artikel 4, sub c, KS verbiedt weliswaar staatssteun aan ondernemingen in de kolenmijn- en staalindustrie, zonder onderscheid te maken tussen een individuele steunmaatregel en krachtens een steunregeling toegekende steun, maar artikel 67 KS verwijst alleen uitdrukkelijk naar staatssteun als vrijwaringsmaatregel die door de Commissie op grond van lid 2, eerste streepje, van dit artikel kan worden goedgekeurd ten gunste van ondernemingen in de kolenmijn- en staalindustrie, wanneer deze concurrentienadelen ondervinden van algemene economische maatregelen.

      Bovendien betreffen de artikelen 4 KS en 67 KS twee verschillende gebieden, aangezien het eerste artikel bepaalde maatregelen van de lidstaten op het gebied waarop het EGKS-Verdrag de Gemeenschap bevoegd verklaart, afschaft en verbiedt, terwijl het tweede strekt tot bescherming tegen verstoringen van de mededinging die de uitoefening van de aan de lidstaten verbleven bevoegdheden met zich zal brengen. Artikel 67 KS is dus van toepassing op de algemene maatregelen die de lidstaten in het kader van hun economisch en sociaal beleid kunnen nemen en op de maatregelen van de lidstaten die andere sectoren dan de kolenmijn- of staalindustrie betreffen, maar een merkbare terugslag teweeg kunnen brengen in de concurrentieverhoudingen binnen die industrietak.

      Voorts kunnen de in artikel 67 KS bedoelde maatregelen niet die zijn welke in artikel 4 KS, in welke vorm ook, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt voor kolen en staal, afgeschaft en verboden worden verklaard. Het valt immers niet aan te nemen dat de opstellers van het EGKS-Verdrag in artikel 4, sub c, KS de door de lidstaten in welke vorm ook verleende subsidies of hulp afgeschaft en verboden zouden hebben verklaard, en vervolgens in artikel 67 KS zouden bepalen dat deze steunmaatregelen zelfs zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie toelaatbaar kunnen zijn, zij het dan onder voorbehoud van door de Commissie aan te bevelen maatregelen om de gevolgen daarvan te verzachten of te herstellen.

      In artikel 67, lid 2, eerste streepje, KS, op grond waarvan in afwijking van artikel 4 KS bij wijze van vrijwaringsmaatregel staatssteun aan de in artikel 80 KS bedoelde ondernemingen mag worden verleend, wordt geen onderscheid gemaakt tussen steunmaatregelen die specifiek de kolen- en staalsector betreffen, en die welke in die sector als gevolg van een algemene maatregel worden toegepast.

      Ten slotte heeft staatssteun die wordt toegekend aan een onderneming die onder het EGKS-Verdrag valt, dezelfde de mededinging beperkende gevolgen, of het nu gaat om een individuele steunmaatregel of om steun die is verleend krachtens een steunregeling die niet specifiek de staal- en kolensector betreft.

      Derhalve is artikel 4, sub c, KS van toepassing op staatssteun die aan ondernemingen in de kolenmijn- en staalindustrie wordt toegekend krachtens een steunregeling die niet specifiek de staal- en kolensector betreft.

      Deze uitlegging doet geen afbreuk aan het nuttig effect van artikel 67 KS, aangezien algemene beleidsmaatregelen een merkbare terugslag kunnen teweegbrengen in de concurrentieverhoudingen van de kolenmijn- of staalindustrie in de zin van artikel 67, lid 1, KS, zonder evenwel staatssteun te vormen.

      (cf. punten 31-37)

    2.  De door artikel 15 KS vereiste motivering moet beantwoorden aan de aard van de betrokken handeling en de redenering van de instelling die de handeling heeft verricht, duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking doen komen, zodat de belanghebbenden kennis kunnen nemen van de rechtvaardigingsgronden van de genomen maatregel en de gemeenschapsrechter zijn toezicht kan uitoefenen. Het is niet noodzakelijk dat alle relevante gegevens, feitelijk of rechtens, in de motivering worden gespecificeerd, aangezien bij de vraag of de motivering van een handeling aan de vereisten van artikel 15 KS voldoet, niet alleen acht moet worden geslagen op de bewoordingen ervan, doch ook op de context en op het geheel van rechtsregels die de betrokken materie beheersen.

      (cf. punt 56)

    3.  Uit artikel 305, lid 1, EG volgt dat het EG-Verdrag en het EGKS-Verdrag op zichzelf staan en dat het EG-Verdrag noch het afgeleide recht dat op basis daarvan is uitgevaardigd, gevolgen kunnen sorteren in de werkingssfeer van het EGKS-Verdrag. De bepalingen van het EG-Verdrag zijn slechts subsidiair van toepassing wanneer het EGKS-Verdrag geen specifieke regeling bevat.

      De Commissie heeft dan ook niet impliciet een beschikking waarbij een steunregeling die niet specifiek de kolen- en staalsector betreft, krachtens de artikelen 87 EG en 88 EG verenigbaar met de gemeenschappelijke markt werd verklaard, kunnen intrekken door in artikel 1 van de derde staalsteuncode zowel de steunmaatregelen die specifiek de staalsector betreffen, als de steunmaatregelen die niet specifiek die sector betreffen, te verbieden.

      (cf. punten 87-89)

    4.  Zelfs indien de gemeenschapswetgever geen verjaringstermijn heeft vastgesteld, verzet het fundamentele vereiste van rechtszekerheid zich ertegen dat de Commissie eindeloos kan wachten met de uitoefening van haar bevoegdheden.

      De regels van de artikelen 10, lid 1, en 15 van verordening nr. 659/1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel [88 EG] zijn weliswaar niet als zodanig van toepassing in de werkingssfeer van het EGKS-Verdrag, maar zij zijn op het gebied van staatssteun ingegeven door het fundamentele vereiste van rechtszekerheid.

      De aanmelding van staatsteun vormt echter een kernelement van de communautaire regeling voor het toezicht daarop en de ondernemingen die deze steun genieten, kunnen geen beroep doen op een gewettigd vertrouwen in de rechtmatigheid daarvan, wanneer de steun niet met inachtneming van deze procedure is toegekend.

      Bovendien onderscheidt de regeling van het EGKS-Verdrag inzake staatssteun zich door de bijzondere striktheid ervan van de regeling van het EG-Verdrag.

      Wanneer in het kader van het EGKS-Verdrag steun is toegekend zonder te zijn aangemeld, maakt een vertraging van de kant van de Commissie bij de uitoefening van haar bevoegdheden tot het houden van toezicht en het gelasten van de terugvordering van die steun, de terugvorderingsbeschikking derhalve alleen onrechtmatig in uitzonderlijke gevallen waarin sprake is van kennelijke nalatigheid van de Commissie en van een duidelijke niet-nakoming van haar zorgvuldigheidsplicht.

      (cf. punten 100-107)

    Top