Επιλέξτε τις πειραματικές λειτουργίες που θέλετε να δοκιμάσετε

Το έγγραφο αυτό έχει ληφθεί από τον ιστότοπο EUR-Lex

Έγγραφο 62004CJ0259

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1. Prejudiciële vragen – Voorlegging aan Hof – Nationale rechterlijke instantie in zin van artikel 234 EG – Begrip

    (Art. 234 EG)

    2. Harmonisatie van wetgevingen – Merken – Richtlijn 89/104 – Weigering van inschrijving of nietigheid – Gronden voor vervallenverklaring van merk – Merken die tot misleiding van publiek kunnen leiden

    (Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 3, lid 1, sub g, en 12, lid 2, sub b)

    Samenvatting

    1. Voor de beoordeling of een orgaan een rechterlijke instantie in de zin van artikel 234 EG is, waarbij alleen het gemeenschapsrecht moet worden toegepast, dient rekening te worden gehouden met een samenstel van factoren, zoals de wettelijke grondslag van het orgaan, het permanente karakter ervan, de verplichte rechtsmacht, het uitspraak doen na een procedure op tegenspraak, de toepassing door het orgaan van de regelen des rechts, alsmede de onafhankelijkheid ervan. De persoon aangewezen door de Lord Chancellor op grond van de Britse merkenwet, waarbij beroep is ingesteld tegen een beslissing van de Registrar of Trade Marks, voldoet aan deze criteria. Het betreft immers een permanent orgaan dat rechterlijke beslissingen neemt op grond van de merkenwet en volgens de procedureregels van de Trade Marks Rules 2000. Bovendien is de procedure op tegenspraak en zijn de beslissingen van de Appointed Person bindend en in beginsel definitief, behalve in de zeldzame gevallen van „judicial review” (toetsing van de wettigheid). Ten slotte bezit de Appointed Person gedurende zijn ambtstermijn dezelfde onafhankelijkheid als rechters.

    (cf. punten 19, 23‑24)

    2. De inschrijving van een merk dat overeenkomt met de naam van de ontwerper en eerste producent van de waren waarop dit merk is aangebracht, kan wegens deze bijzonderheid alleen niet worden geweigerd, en het merk kan niet vervallen worden verklaard, op grond dat dit merk tot misleiding van het publiek zou leiden in de zin van de artikelen 3, lid 1, sub g, en 12, lid 2, sub b, van richtlijn 89/104 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, met name wanneer de clientèle die is verbonden aan het betrokken merk, dat voorheen onder een andere grafische vorm was ingeschreven, is overgedragen samen met de onderneming die de waren produceert waarop het merk betrekking heeft.

    De in deze bepalingen genoemde gevallen van weigering van inschrijving en voorwaarden voor vervallenverklaring onderstellen immers dat een werkelijke misleiding of een voldoende ernstig risico van misleiding van de consument kan worden vastgesteld. Met betrekking tot een merk dat met de naam van een persoon overeenkomt, kan de gemiddelde consument weliswaar bij zijn aankoop van waren van dit merk worden beïnvloed doordat hij ervan uitgaat dat de persoon in kwestie aan de creatie ervan heeft deelgenomen, maar blijven de kenmerken en de kwaliteit van deze waren gewaarborgd door de onderneming die houder is van het merk.

    De nationale rechter dient evenwel te onderzoeken of de onderneming die de aanvraag tot inschrijving als merk heeft ingediend, door de wijze waarop zij dit merk presenteert, de consument wil doen geloven dat de persoon wiens naam met het merk overeenkomt, nog steeds de ontwerpster is van de waren waarop dit merk is aangebracht, of aan de creatie ervan heeft deelgenomen. In dat geval gaat het immers om een manoeuvre dat als bedrieglijk zou kunnen worden aangemerkt, maar dat niet kan worden geanalyseerd als een misleiding in de zin van artikel 3 van richtlijn 89/104, en bijgevolg het merk zelf, en dus de mogelijkheid om het in te schrijven, niet aantast.

    (cf. punten 47‑48, 50‑51, 53, dictum 1‑2)

    Επάνω