Atlasiet eksperimentālās funkcijas, kuras vēlaties izmēģināt!

Šis dokuments ir izvilkums no tīmekļa vietnes EUR-Lex.

Dokuments 62003TJ0440

    Samenvatting van het arrest

    Gevoegde zaken T-440/03, T-121/04, T-171/04, T-208/04, T-365/04 en T-484/04

    Jean Arizmendi e.a.

    tegen

    Raad van de Europese Unie en Europese Commissie

    „Niet-contractuele aansprakelijkheid — Douane-unie — Niet-nakomingsprocedure — Met redenen omkleed advies — Afschaffing van monopolie van beroepsgroep van ‚courtiers interprètes’ en ‚conducteurs de navires’ in Franse wettelijke regeling — Voldoende gekwalificeerde schending — Causaal verband”

    Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 18 december 2009   II ‐ 4887

    Samenvatting van het arrest

    1. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Niet-inleiding van niet-nakomingsprocedure door Commissie

      (Art. 226 EG en 288, tweede alinea, EG)

    2. Beroep tot schadevergoeding – Zelfstandig rechtsmiddel ten opzichte van beroep tot nietigverklaring – Doel

      (Art. 226, eerste alinea, EG en 288, tweede alinea, EG)

    3. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Voldoende gekwalificeerde schending van rechtsregel die particulieren rechten toekent

      (Art. 226 EG en 288, tweede alinea, EG)

    4. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Causaal verband – Begrip

      (Art. 226 EG en 288, tweede alinea, EG)

    5. Beroep wegens niet-nakoming – Precontentieuze procedure – Doel

      (Art. 226 EG)

    1.  Een beroep tot schadevergoeding dat is gebaseerd op het verzuim van de Commissie om krachtens artikel 226 EG een niet-nakomingsprocedure in te stellen, is niet-ontvankelijk. Aangezien de Commissie niet verplicht is een niet-nakomingsprocedure op grond van artikel 226 EG in te leiden, is haar beslissing om dat niet te doen in geen geval onrechtmatig, zodat zij niet tot de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap kan leiden. Aangezien de Commissie dus niet verplicht is een niet-nakomingsprocedure in te stellen, kan haar verzuim niet leiden tot de aansprakelijkheid van de Gemeenschap.

      (cf. punt 62)

    2.  Het beroep tot schadevergoeding is een zelfstandige rechtsgang, die binnen het stelsel van de beroepsmogelijkheden zijn eigen functie heeft. Het beoogt de vergoeding van schade die het gevolg is van een aan een instelling toe te rekenen onrechtmatige handeling of handelwijze.

      Ongeacht of het gaat om een handeling waartegen een beroep tot nietigverklaring kan worden ingesteld, kan dus in beginsel tegen elke handeling van een instelling, ook al is deze in het kader van de uitoefening van een discretionaire bevoegdheid verricht, een beroep tot schadevergoeding worden ingesteld. De discretionaire bevoegdheid waarover een instelling beschikt, bevrijdt haar immers niet van haar verplichting om te handelen in overeenstemming met zowel de hogere rechtsnormen, zoals het Verdrag en de algemene beginselen van gemeenschapsrecht, als het relevante afgeleide recht. Wanneer de rechtmatigheid van de betrokken handeling in het kader van een beroep tot schadevergoeding aan de orde wordt gesteld, kan deze handeling dus worden beoordeeld op basis van de verplichtingen die op deze instelling rusten. Een tegenovergestelde benadering zou ingaan tegen het feit dat de Gemeenschap een rechtsgemeenschap is, en zou het beroep tot schadevergoeding zijn nuttig effect ontnemen, doordat zij de rechter zou beletten om naar aanleiding van een dergelijk beroep de rechtmatigheid van een handeling van een instelling te beoordelen.

      Hoewel de Commissie dus krachtens de haar bij artikel 226 EG verleende bevoegdheden vrijelijk beoordeelt of het wenselijk is een beroep wegens niet-nakoming tegen een lidstaat in te leiden, zonder dat zij haar keuze hoeft te rechtvaardigen, en zij dus in het kader van de uitoefening van haar bevoegdheden onder dezelfde voorwaarden een met redenen omkleed advies tot deze lidstaat kan richten, kan toch niet worden uitgesloten dat een persoon in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan aantonen dat dit met redenen omkleed advies onrechtmatig is en als zodanig een voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel vormt die hem schade berokkent.

      Aan deze beoordeling wordt niet afgedaan door het feit dat een met redenen omkleed advies van de Commissie dat krachtens artikel 226, eerste alinea, EG is uitgevaardigd, geen bindende rechtsgevolgen jegens derden beoogt teweeg te brengen, en dus geen handeling is waartegen een beroep tot nietigverklaring kan worden ingesteld.

      (cf. punten 64-69)

    3.  Voor zover het gaat om de onrechtmatigheid van een rechtshandeling, is de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap afhankelijk van het bestaan van een voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die ertoe strekt rechten toe te kennen aan particulieren. Wat deze voorwaarde betreft, is voor de vaststelling dat een schending van het gemeenschapsrecht voldoende gekwalificeerd is, beslissend dat een instelling de grenzen waarbinnen haar beoordelingsvrijheid dient te blijven, kennelijk en ernstig heeft overschreden.

      In het kader van de niet-nakomingsprocedure van artikel 226 EG is enkel het Hof bevoegd om vast te stellen dat een lidstaat de krachtens het gemeenschapsrecht op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen. De Commissie beoordeelt dus weliswaar vrijelijk of het wenselijk is een beroep wegens niet-nakoming in te leiden, maar zij kan deze niet-nakoming niet bindend vaststellen. Voor zover zij in een met redenen omkleed advies enkel een standpunt inneemt over de vraag of een lidstaat al dan niet aan zijn gemeenschapsrechtelijke verplichtingen heeft voldaan, kan de vaststelling van dit advies geen voldoende gekwalificeerde schending opleveren van een rechtsregel die ertoe strekt rechten aan particulieren toe te kennen. Zelfs indien de Commissie in een met redenen omkleed advies een onjuist standpunt over de strekking van het gemeenschapsrecht inneemt, kan dit dus geen voldoende gekwalificeerde schending opleveren die kan leiden tot de aansprakelijkheid van de Gemeenschap.

      Indien de beoordelingen in een met redenen omkleed advies daarentegen meer behelzen dan de vaststelling dat een lidstaat zijn verplichtingen niet is nagekomen of indien de Commissie door andere gedragingen in het kader van een niet-nakomingsprocedure de grenzen van de haar verleende bevoegdheden overschrijdt, door bijvoorbeeld op onrechtmatige wijze zakengeheimen prijs te geven of informatie te verstrekken die afbreuk doet aan de reputatie van een persoon, kunnen deze beoordelingen of gedragingen een schending opleveren die leidt tot de aansprakelijkheid van de Gemeenschap.

      (cf. punten 74-78)

    4.  In het kader van een beroep tot schadevergoeding wordt een causaal verband aanvaard wanneer een voldoende rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de aan de instelling verweten gedraging en de gestelde schade, welk verband door de verzoeker dient te worden bewezen. Het verweten gedrag dient dus de doorslaggevende oorzaak van de schade te zijn.

      In het kader van de door de Commissie krachtens artikel 226 EG ingeleide niet-nakomingsprocedure maakt het eigenlijk niets uit dat de Commissie zich in het met redenen omkleed advies op het standpunt stelt dat de nationale wettelijke regeling onverenigbaar is met het gemeenschapsrecht — en zich eventueel op dit punt vergist — aangezien dit met redenen omkleed advies de lidstaat er niet toe verplicht zijn wetgeving te wijzigen. In het kader van een niet-nakomingsprocedure kan immers enkel een arrest van het Hof dergelijke bindende gevolgen hebben.

      Aangezien het met redenen omkleed advies geen bindende gevolgen heeft, voor zover de Commissie hierin vaststelt dat een lidstaat zijn gemeenschapsrechtelijke verplichtingen niet is nagekomen, kan dit advies dus niet worden beschouwd als de doorslaggevende oorzaak van de schade die is veroorzaakt door de wijziging van de betrokken nationale wettelijke regeling overeenkomstig dit met redenen omkleed advies.

      (cf. punten 85, 90, 92-93)

    5.  De precontentieuze procedure van artikel 226 EG heeft tot doel, de betrokken lidstaat in de gelegenheid te stellen de krachtens het gemeenschapsrecht op hem rustende verplichtingen na te komen of zich naar behoren te verweren tegen de door de Commissie geformuleerde grieven. De lidstaat is dus niet verplicht dit met redenen omkleed advies te volgen, maar kan ervoor kiezen om zich niet naar dit advies te voegen indien hij van mening is dat de Commissie hem ten onrechte een niet-nakoming verwijt.

      (cf. punt 87)

    Augša