Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62003CJ0160

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1. Procedure – Rechtsgrondslag van beroep – Keuze die aan verzoeker en niet aan gemeenschapsrechter staat – Ontvankelijkheid beoordeeld met inachtneming van keuze van verzoeker

    2. Beroep tot nietigverklaring – Handelingen die vatbaar zijn voor beroep – Beroep ingesteld door lidstaat tegen door Eurojust gedane oproepen tot indiening van sollicitaties voor betrekkingen van tijdelijk functionaris – Daarvan uitgesloten – Vereiste van rechterlijke toetsing – Modaliteiten

    (Art. 230 EG; Art. 35 EU, Art. 41 EU, Art. 46, sub b, EU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 40 en 56; Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, art. 91; besluit 2002/187 van de Raad, art. 30)

    Samenvatting

    1. In het kader van een gerechtelijke procedure staat de keuze van de rechtsgrondslag voor zijn beroep aan de verzoeker en is het niet aan de gemeenschapsrechter om zelf de meest geschikte rechtsgrondslag te kiezen. Hieruit vloeit voort dat indien de verzoeker zijn beroep op een bepaling baseert, waarbij hij echter de keuze van de rechtsgrondslag die het Hof het meest geschikt lijkt om het genoemde beroep te onderzoeken aan diens oordeel overlaat, de ontvankelijkheid van het beroep aan deze bepaling dient te worden getoetst.

    (cf. punt 35)

    2. Als niet vatbaar voor beroep tot nietigverklaring op grond van artikel 230 EG is te beschouwen een oproep van Eurojust tot het indienen van sollicitaties voor betrekkingen van tijdelijk functionaris. Een dergelijke oproep komt immers niet voor op de lijst van handelingen waarvan het Hof krachtens voornoemd artikel de wettigheid kan nagaan. Bovendien bepaalt artikel 41 EU niet dat artikel 230 EG van toepassing is op de bepalingen inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken van titel VI van het EU-Verdrag; de bevoegdheid van het Hof op dit gebied wordt geregeld in artikel 35 EU, waarnaar artikel 46, sub b, EU verwijst.

    Een dergelijke oproep tot het indienen van sollicitaties is evenwel niet aan elke rechterlijke toetsing onttrokken, aangezien, zoals blijkt uit artikel 30 van besluit 2002/187 van de Raad betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken, voor het personeel van Eurojust de verordeningen en regelingen die van toepassing zijn op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen gelden. Hieruit volgt dat de voornaamste betrokkenen, te weten de kandidaten voor de verschillende betrekkingen vermeld in de oproep tot het indienen van sollicitaties, toegang tot de gemeenschapsrechter hebben onder de voorwaarden van artikel 91 van het Ambtenarenstatuut. In geval van een dergelijk beroep zouden de lidstaten zich overeenkomstig artikel 40 van het Statuut van het Hof van Justitie in het geding kunnen voegen en in voorkomend geval, zoals volgt uit artikel 56, tweede en derde alinea, van dit Statuut, hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht kunnen instellen.

    (cf. punten 36‑38, 40‑43)

    Top