This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62003CJ0140
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
1. Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Beperkingen – Nationale wettelijke regeling die gediplomeerd opticien verbiedt meer dan één optiekzaak te exploiteren – Ontoelaatbaarheid – Rechtvaardiging – Geen
(Art. 43 EG)
2. Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Beperkingen – Nationale wettelijke regeling die mogelijkheid van opening van optiekzaak door rechtspersoon beperkt – Ontoelaatbaarheid – Rechtvaardiging – Geen
(Art. 43 EG en 48 EG)
1. Een lidstaat die een nationale wettelijke regeling aanneemt en handhaaft die een gediplomeerd opticien/natuurlijk persoon niet toestaat meer dan één optiekzaak te exploiteren, komt de krachtens artikel 43 EG op hem rustende verplichtingen niet na. Een dergelijke beperking van de vrijheid van vestiging van natuurlijke personen kan niet worden gerechtvaardigd door de doelstelling van bescherming van de volksgezondheid, voorzover zij verder gaat dan nodig is om dit doel te bereiken.
(cf. punten 35‑36, 38, dictum 1)
2. Een lidstaat die een nationale wettelijke regeling aanneemt en handhaaft die de opening van een optiekzaak door een rechtspersoon afhankelijk stelt van de volgende voorwaarden:
- de vergunning om de optiekzaak op te richten en te exploiteren is afgegeven op naam van een natuurlijk persoon die een erkende opticien is, de persoon die de exploitatievergunning voor de optiekzaak bezit, neemt voor ten minste 50 % deel in het maatschappelijk kapitaal en in de winst en het verlies van de vennootschap, de vennootschap heeft de vorm van een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap, en
- de betrokken opticien neemt ten hoogste deel in nog één andere vennootschap die een optiekzaak bezit, op voorwaarde dat de vergunning om de optiekzaak op te richten en te exploiteren is afgegeven op naam van een andere erkende opticien,
komt de krachtens de artikelen 43 EG en 48 EG op hem rustende verplichtingen niet na.
Een dergelijke beperking van de vrijheid van vestiging van rechtspersonen kan niet worden gerechtvaardigd door de doelstelling van bescherming van de volksgezondheid, voorzover zij verder gaat dan nodig is om dit doel te bereiken.
(cf. punten 35‑36, 38, dictum 2)